Ik moet even een frustratie kwijt.
Laatst was er weer een hittegolf dag. Zo´n dag waarop je met moeite in beweging komt en elke stap die je zet er net eentje te veel lijkt. Net op deze dag ga ik met mijn wederhelft op verkenning in Den Haag.
Het lijf sputtert tegen in de straten van de voor mij nieuwe stad, maar het vooruitzicht van een bezoek aan het Mauritshuis zorgt ervoor dat ik er toch enig tempo in kan houden en niet helemaal tot stilstand kom door de hitte. Een museumbezoek op vakantie is voor mij immers de ideale manier om even aan alle drukte te ontsnappen en in alle rust en koelte te genieten van schoonheid.
Het begint veelbelovend. Een lieve vrouw aan het onthaal heet ons met enige trots welkom op deze mooie plek. Een vriendelijke man controleert ons ticket en wenst ons oprecht een fijn bezoek toe.
De slome stadswandeling is duidelijk niet voor niets geweest. De kunstwerken verschijnen en mijn ademhaling kom tot rust.
Plots hoor ik drie vrouwen – hun rug gekeerd naar de kunstwerken – honderduit vertellen over hoe hun vriendschap is ontstaan, op een pannenkoekenavond nota bene. En wat verderop hoor ik twee oudere koppels elkaar met veel enthousiasme hartelijk begroeten.
Waar zijn we nu terecht gekomen?
Onderhandelen over rust en ruimte
Mijn ademhaling is niet meer rustig. Vragen vullen mijn hoofd. Een museum is toch geen ontmoetingsplek? Dit is toch geen café? Je begint toch niet op zo´n uitgelaten toon te ‘kletsen’ terwijl je omgeven wordt door zoveel kunstigheid?
Ik moet denken aan het systemisch concept omgangsvormen. Dat zijn de spelregels die er in gezinnen, op werkvloeren en ook in musea heersen over wat een normale en gepaste sociale omgang is. Nieuwe vragen vullen mijn hoofd.
We zijn het er toch met z´n allen over eens dat een museum een stille plek is om in alle rust kunst te bekijken? Het is toch geen cultureel gegeven dat dit enkel binnen de Belgische landgrenzen zo werkt? Ik bezocht al meerdere musea – ook in het buitenland – en over rust en ruimte heb ik nog nooit moeten onderhandelen.
We bezoeken de volgende ruimtes en ik begin me meer en meer te storen aan hoe de mensen zich gedragen. Ik zie hen uitgelaten kletsen of uitgebreid foto´s nemen. Ik zie hen de gepaste filter zoeken om te posten op Instagram, of hangen op de bank en spelletjes spelen op een telefoon.
Gekke selfie met een schilderij
Wanneer men in het systeemdenken spreekt over omgangsvormen dan spreekt men ook vaak over grensvoorstellen. Grensvoorstellen zijn gedragingen die de bestaande omgangsvormen uitdagen en de potentie hebben om omgangsvormen te wijzigen. Omgangsvormen staan dus nooit volledig vast en ieder gezinslid, iedere collega en dus ook iedere museumbezoeker kan ten allen tijde een grensvoorstel doen dat de omgangsvormen wijzigt.
Ik probeer hun gedrag dus als een grensvoorstel te zien en tracht te bedenken hoe ik er ook één kan doen. Ik vraag me natuurlijk wel af of dat gepast is, als buitenlandse toerist. Tegelijk heb ik enorm veel zin om mensen aan te spreken en hen er even aan te herinneren: “we zitten in een museum zitten, we praten dus best met elkaar op een gedempte toon”.
Net op dat moment nemen twee jongeren met heel wat gelach een gekke selfie met een schilderij van Rembrandt. Ik kijk verwachtingsvol naar de securityman. Ik hoop op een blik van verstandshouding, het uitwisselen van een minzame glimlach als teken dat we beiden in stilte al dat gegiechel afkeuren.
Helaas, hij lijkt niet van zijn stuk gebracht. Het wordt zelfs nog erger. Even later zie ik hem terug in een andere ruimte, druk pratend en gesticulerend met een andere securityman over wat hij gisterenavond heeft gegeten.
Plots mis ik mijn kinderen, die op kamp zijn met de jeugdbeweging. Ook al lijkt elke dag met hen vooral te bestaan uit een voortdurende grensonderhandeling over de meest uiteenlopende onderwerpen, ik weet wel dat we het hier in het museum roerend eens zouden zijn met elkaar. In een museum spreek je met een fluisterstem en beweeg je je zo geruisloos mogelijk.
Een kwestie van hogere orde
Nu lijkt het alsof ik niet om kan met grensonderhandelingen en andersoortige omgangsvormen. Niets is minder waar. Ik heb net een neus voor die verschillen en vind ze uitermate boeiend. Ik zou zelfs durven stellen dat ze mijn vakantie kleuren.
Maar over hoe we ons gedragen in een museum, daar wens ik niet over te onderhandelen. Integendeel. Het is dringend tijd om de museum-omgangsvorm die ik met mijn gezin hanteer in ere te herstellen en voluit te gaan voor wat meer museum hygiëne.
Als ik er nu zo verder over nadenk, is eigenlijk een kwestie van hogere orde. Immers, onze geestelijke gezondheid staat op het spel! Want laten we eerlijk zijn: we hebben allen nood aan wat mentale rust. Zeker op warme dagen! Laat die musea dus maar voor iedereen een plek van verstilling, verkoeling en schoonheid blijven.
Zo. Nu de omgangsvormen in een museum voor iedereen weer duidelijk zijn, kunnen we verder met andere grensonderhandelingen. Zolang dat maar niet in museumcontexten is. Er zijn nu eenmaal grenzen, nietwaar?
_____
Lies Vandenberghe is sociaal werker, systeemtheoretisch psychotherapeut en familiaal bemiddelaar. Ze werkt in een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk en is als freelancer verbonden aan de Interactie-Academie.