Over borstvoeden en opvoeden

Geen thema zo beladen als ouderschap. Een allesomvattend begrip waar iedereen een mening over heeft en die liefst ook wereldkundig maakt. Niemand ontsnapt aan deze meningen, maar ouders van pasgeboren baby’s zijn er in het bijzonder vatbaar voor. Denk: hormonen en weinig slaap, een nieuwe levensfase en een nieuwe rol. Veel veranderingen op korte periode en antennes die op scherp staan.  

Als psychotherapeut werk ik regelmatig met ouders. Ik ga mee op verkenning. Ik zoek en verwonder. Ik stel in vraag en stel gerust. Ik contextualiseer. Ik breng in kaart welke invloeden rondom hen van belang zijn. 

Maatschappelijke context is alles 

Voor mij zit een mama, eenzaam worstelend in haar strijd rond borstvoeding. Het raakt me. Ze heeft het idee dat borstvoeden de enige weg is, voor haar en haar baby. Ze verwoordt de drukkende ideeën in haar hoofd. “Ze kan toch écht niet anders dan dit verder te doen?!” Voor haar én haar omgeving staat de baby op de eerste plek. En die “heeft nu eenmaal alleen maar voordelen aan borstvoeding!”.

Ze refereert aan het maatschappelijk dominante idee:  borstvoeding is het beste. Ik luister en denk bij mezelf: “Voor de baby: misschien wel ja. Voor de mama: niet altijd.”  

We bespreken dat ze zich onder druk voelt staan. Al schertsend wordt er gesproken over de ‘borstvoedingsmaffia’: een groep mama’s die het idee van ‘borstvoeding is de enige goede voeding’ stellig uitdragen. Samen met andere zorgverleners staan ze juichend aan de zijlijn als borstvoeding lukt, terwijl vrienden of familie vaak niet begrijpen waarom een mama deze keuze maakt als ze er pijn bij ervaart of er neerslachtig van wordt. 

Al deze stemmen beïnvloeden haar. Iedereen met wie ze praat, heeft een stem in haar interne dialoog. Zelf ervaart ze verwarring en rusteloosheid. Alsof er een rapport te behalen valt van ‘geslaagde ouder’, als je maar de juiste beslissingen neemt. Door al die stemmen in haar hoofd voelt ze zich doorgaans vooral een ‘mislukte ouder’ op dit moment. Nieuwe vragen spoken door haar hoofd. 

“Hoe gaat mijn omgeving reageren als ik stop? Is verder borstvoeding geven plooien voor een ideaal? Is stoppen egoïstisch?”  

Als psycholoog/ psychotherapeut ben ik ook onderhevig aan deze stemmen. En misschien nog meer vanuit mijn positie als mama. Ik herken de worstelingen. Net daarom is het belangrijk dat ik als therapeut mijn eigen visie en ideeën even opzij durf zetten. Om samen met deze mama de blik te verruimen en te onderzoeken wat voor haar de druk kan doen afnemen.  

Ik verruim door terug in de tijd te gaan. Pakweg veertig jaar geleden waren er andere opvattingen en richtlijnen voor goed ouderschap. In die tijdsgeest werd poederflesvoeding volop gepromoot als ‘de betere voeding’. Onze (schoon-)ouders werden aangemoedigd mee te gaan in een wetenschappelijke revolutie. En nog verder terug in de tijd, was het – als je een beetje een moeder van stand was – niet jij, maar ‘de min’ die borstvoeding gaf. 

Hoe zouden onze (schoon-)ouders nu naar zichzelf terugkijken? Wat was toen ‘goed ouderschap’ en wat is het nu? Kijken ze met een gemist verlangen naar wat hun (schoon)dochter doet? Of zouden ze andere reflecties teruggeven?

Het plaatsen van ouderschap in zijn historische context opent deurtjes in het hoofd van mijn cliënte. Het doet stilstaan bij maatschappelijke evidenties, die misschien niet overal evident zijn. Of dat niet altijd zijn geweest. Het doet nadenken over hoe arbitrair het misschien soms is om op de ene of andere manier ouderschap vorm te geven. 

Culturele context is alles 

We verruimen verder. Ideeën over goed opvoeden en ouderschap zijn niet alleen gebonden aan de tijdsgeest, ze worden ook beïnvloed door de regio en cultuur waarin je kinderen grootbrengt. 

Een West-Vlaamse cultuur ( “Hard werken! Door doen!”) kleurt ideeën over wat goed en goed ouderschap is. Maar een sfeer van Bourgondische laissez-faire geeft die ideeën wellicht een heel andere kleur. En wanneer we verder uitzoomen zien we steeds meer kleurscharkeringen.

Het boek ‘jagen, verzamelen, opvoeden’ helpt om die kleuren te zien. Het biedt een kijkje in niet-Westerse culturen, waar het bijvoorbeeld ingeburgerd is dat pas bevallen mama’s ondersteund worden door een netwerk van andere vrouwen in het dorp. Waar zorgtaken van één huishouden verdeeld worden over een gemeenschap.  

Bij de Maya’s zorgen alle kinderen voor elkaar en is het huishouden een gedeelde familietaak. Bij de Hadzabe houden alle leden van de gemeenschap mee een oogje in het zeil, maar vanop afstand, zodat kinderen leren autonoom te zijn. In China mag een pas bevallen vrouw de eerste dertig dagen niet uit huis, in India zelfs vijfenveertig dagen. Vaak komt dan de maternele moeder of de zussen inwonen, of worden de taken door de bredere familie overgenomen.  

Deze andere perspectieven openen een wereld waar wij vaak geen zicht op hebben. Het helpt mijn cliënte om verder stil te staan bij de Westerse blik op ouderschap en hoe deze zo alomtegenwoordig kan aanvoelen. Het betrekken van andere culturen in de therapie zorgen bij haar voor een nieuwsgierige blik op hoe het óók kan. Het geeft haar als mama een bredere kijk op hoe haar eigen ouderschap en haar beslissing rond borstvoeding vorm kan krijgen. 

Ook voor mij was het boek een eye-opener. Een goede reminder dat er niet maar één vorm van ouderschap, opvoeden of bijvoorbeeld voeden van baby’s is. Of correcter: niet maar één ‘juiste’ manier van opvoeden.

Het is een wereldwijd fenomeen dat ouders te maken krijgen met druk, vanuit maatschappelijke ideeën over goed ouderschap.  Maar hoe die druk er juist uitziet, hangt blijkbaar af van de maatschappij en cultuur waarin je leeft.

En dat is het exact: de complexiteit van ouderschap zit steeds in de gelaagdheid van verschillende contexten. Waar er in de ene cultuur bepaalde adviezen en tips heel gangbaar zijn, wordt er aan de andere kant van de wereld een andere idee op de voorgrond getrokken. En zo wordt ‘goed ouderschap’ mee bepaald door waar je woont en leeft. 

Mijn wens 

Ik wens elke ouder met een pasgeboren baby wat minder druk op hun schouders en wat meer vertrouwen in hun eigen ideeën toe. Mijn hoop is dat wanneer ouders, al dan niet samen met een therapeut, breed blijven kijken naar ideeën en opvattingen in andere tijden en culturen, die wens een stapje dichterbij komt. 

Ondertussen kan ik niet anders dan me afvragen hoe ikzelf over dertig jaar terugkijk naar mijn eigen handelen als ouder en als therapeut rond dit thema. Zou er dan opnieuw anders gekeken worden, naar wat ‘goed’ is voor een baby? Of hoe een ‘goede ouder’ handelt? Of een ‘goede therapeut’? 

_____

Toke Michielsen is klinisch psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Ze werkt op de afdeling kinderoncologie in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen.

Literatuur: 

Doucleff, M. (2021). Jagen, verzamelen, opvoeden. Wat we van oude culturen kunnen leren over het opvoeden van blije en behulpzame kinderen. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.