Dagboek van een beginnend psychotherapeut – deel 2: betekenispolen

Ik ben Leen Goolaerts, klinisch psycholoog en binnenkort erkend systeemtheoretisch psychotherapeut. Na jarenlang de beslotenheid en veiligheid van een ziekenhuisomgeving te ervaren, was ik eraan toe mezelf meer uit te dagen en mijn therapeutisch blikveld te verruimen en maakte ik de overstap naar een nieuwe werkplek. In een naburige huisartsenpraktijk ging ik aan de slag als zelfstandig psycholoog-psychotherapeut. De vierjarige opleiding en nieuwe professionele wending zet in beweging, inspireert en puzzelt. In deze reeks neem ik jullie mee in mijn ervaringen en zoektocht in mijn werken met cliënten binnen een specifiek kader, m.n. een zelfstandige praktijk. Niet enkel knooppunten aangaande praktijkvoering worden belicht, ook inhoudelijke vraagstukken tegen de achtergrond van het systemisch denkkader worden besproken.

Deze bijdrage zoomt in op het relationeel werken met psychopathologie en diagnoses. Niet dat ik persoonlijk voorstander ben van labelen en etiketteren; enige voorzichtigheid is mijns inziens voornaam, niet in het minst om de systemische breedhoeklens te behouden. Anderzijds kan je er ook niet omheen: diagnostische labels lijken voor velen een aanknopingspunt om psychologische hulp te zoeken. In die zin lijkt een diagnose iets van taal aan te reiken om in de ontmoeting te stappen.

De vragen die me bereiken als ambulant psychotherapeut binnen de context van een huisartsenpraktijk bevestigen dit. Patiënten presenteren zich met depressie, angstklachten en zo meer en verzoeken om een oplossing. Ook in de verwijsbrief van de artsen voert de diagnostische taal de boventoon. De maatschappelijke teneur haakt hierop in: het getuigt van ‘good practice’ indien je een efficiënt plan van aanpak hebt en dit transparant kan afwerken met je patiënt binnen een zo kort mogelijke tijdspanne. Wat kan ik hiermee vanuit het systeemtheoretisch gedachtengoed?

Kerngedachte is dat mensen samen betekenis maken en deze organiseren rondom betekenistegenstellingen

Psychopathologie als invloed naast vele andere invloeden, een context die er toe doet… Maar hoe zet je dit om in de praktijk en ga je hier mee aan de slag? De webinar ‘relaties onder druk van psychopathologie’ (Birgit Bongaerts, april 2021) die ik onlangs volgde biedt een mogelijk aanknopingspunt. Er werd onder meer ingezoomd op de visie van Valeria Ugazio rond psychiatrische pathologie binnen gezinnen. Kerngedachte is dat mensen samen betekenis maken en deze organiseren rondom betekenistegenstellingen. Elk gezinslid neemt aan deze constructie deel en gaat zich op een bepaalde manier tot de betekenispolarisatie verhouden. Depressie vertaalt zich in een dynamiek rond ‘een gevoel van erbij te horen’ versus een ‘gevoel van uitsluiting’.

In de gesprekken met Lotte, Jeanine en Gilbert sloot deze insteek aan.

Lotte, een jongedame van 23 jaar meldt zich aan na een korte opvolging door het mobiel crisisteam omwille van depressie met suïcidale ideatie. Bij verdere exploratie lijkt het depressieve toestandsbeeld een meer een chronisch karakter te hebben en raakt het aan existentiële vraagstukken: een alomtegenwoordig gevoel van buiten de wereld te staan, niet aan te sluiten, zich vruchteloos in te zetten om er toch bij te horen, een vermoeiende en uitputtende zoektocht. De dood als uitweg komt almaar vaker in het vizier.

Ik weet me in eerste instantie mee overspoeld door de heftigheid van Lotte’s klachten; de pijn, verdriet en machteloosheid spreken met de vele krabwonden ter hoogte van haar handen en armen als stille getuige. Ik ben zoekende hoe we hiermee aan de slag kunnen; ik wil uit een intrapsychische oriëntatie blijven, dit zou immers haar algeheel gevoel van falen en tekortschieten enkel maar versterken; net zo voor het inmiddels opgebouwde isolement.

Een gevoel gedoemd te zijn om te mislukken verlamt en verstart

Tegen de achtergrond van de visie van Ugazio ga ik op zoek naar de beide betekenispolen, met name ‘erbij horen’ en ‘uitsluiting’. De ene pool: ‘erbij horen’ refereert voor haar aan een gelukt leven, een kronkelig en overwegend positief, inspirerend en boeiend wandelpad waarbij sociale verwachtingen worden ingelost (een fijne job, energiek en fit lichaam, sociaal engagement). De pool ‘uitsluiting’ refereert aan een autostrade met slechts één afslag, te weten de dood. Een gevoel gedoemd te zijn om te mislukken verlamt en verstart.

We bekijken samen hoe deze polarisaties in haar directe omgeving en netwerk vorm krijgen. Vader en jongere broer lijken meer aan te leunen bij Lotte’s aanvoelen; moeder, oudere broer en vrienden lijken meer georiënteerd op de polen ‘erbij horen’ en ‘leven’. Bij deze exploratie doemt de angst op om de vertrouwde pool los te laten; mondjesmaat zetten we in op een herpositionering.

Bij Jeanine kleurt de depressie anders. Deze 58-jarige dame scheidde na 35 jaar huwelijk van haar man. Hun relatie zat eigenlijk nooit echt goed: ze voelde zich niet voldoende erkend en legde zich voornamelijk toe op de zorg voor de kinderen. Nu deze het huis uit zijn, werd ‘de leegte’ te zwaar om dragen voor beide partijen en gingen ze in onderling overleg hun eigen weg.

Het alleen zijn voelt enerzijds als een opluchting, anderzijds beklijft het gebrek aan een partner, een verlangen naar geborgenheid en tederheid. Ook in de job loopt het de laatste maanden niet van een leien dakje: de coronapandemie gooide haar takenpakket overhoop, het contact met collega’s en klanten verliep stroever dan voorheen en ook de verboden liefde voor een collega werd niet langer gevoed. Familiale en andere verhoudingen staan met de scheiding en corona onder druk: verhalen worden niet langer gedeeld, er ontbreekt haar een klankbord. Als ‘toemaatje’ komt Jeanine zwaar ten val na een zware epileptische aanval, waarbij ze diverse breuken oploopt. Gevoelens van onmacht nemen in ijltempo de bovenhand, er worden vele zaken voor haar beslist (medische ingrepen, intrekken van het rijbewijs). Het maakt haar (en ook mezelf) boos. Onrecht geschiedt.

Ook bij Jeanine staat ‘a sense of belonging’ (afhankelijkheid, erbij horen) in contrast met ‘uitsluiting’ (onafhankelijkheid, zich afgeschreven voelen) centraal. Jeanine herkent zich in deze polarisatie, door het uittekenen ervan en het verder exploreren wordt het voor haar invoelbaar en tastbaar. Niet langer geënt op haar tekorten, maar als communicatieve realiteit. De dialoog rond hoe afhankelijkheid te verdragen in de onafhankelijkheid (en omgekeerd) komt stilaan op gang.

Het spanningsveld afhankelijkheid versus autonomie laat zich in alle hevigheid voelen.

Tot slot het verhaal van Gilbert, een 78-jarige man wiens fysieke draagkracht taant onder de vele jaren zware arbeid. Allerlei lichamelijke kwalen en ongemakken verhinderen hem te doen wat hij wenst. Maar er is meer: hij slaagt er naar zijn aanvoelen niet langer in om in de buitenwereld te verschijnen als de ‘sterke man, van vele markten thuis en steevast een helpende hand voor jan en alleman. Zo kan hij niet langer zijn engagement opnemen binnen de hengelclub waar hij deel van uitmaakt, zijn vaartochten met zijn boot niet langer haalbaar,… Dat wat hem lief is wordt hem ontnomen; in die mate zelfs dat hij komt tot de uitspraak: ‘op deze manier hoeft het voor mij niet langer’.

Het spanningsveld afhankelijkheid versus autonomie laat zich in alle hevigheid voelen. De echtgenote van Gilbert, stipt en steevast mee op de afspraak, tekent resoluut in op het behoud van autonomie, onder meer door het inschakelen van externe hulp. Deze eerder pragmatische invulling en voorgestelde oplossing komt bij Gilbert over als simplistisch en naast de kwestie. Spiralen van inzetsnegatie en –diskwalificatie sluipen in. Samen met het koppel ga ik in gesprek rond de impact van ouder worden; wie zijn ze voor elkaar en hoe kunnen ze elkaar meer vinden in het knellende spanningsveld ‘afhankelijkheid’ versus ‘autonomie’ en wat gepaste zorg hierin kan zijn. Gilbert krijgt meer voeling met de actiegerichtheid van zijn vrouw, zij ontwikkelt meer begrip voor zijn aarzelingen en angsten.

De eigenheid van het systeemthereoretisch kompas situeert zich hier volgens mij dus in twee bewegingen;  een speurtocht naar de unieke betekenisverlening van het diagnostisch label én de kijk en mogelijkheden te verbreden waardoor een doorleefde (bewuste) positionering mogelijk wordt.

—–

Leen Goolaerts is klinisch psycholoog en beginnend zelfstandig systeemtheoretisch psychotherapeut.

One thought on “Dagboek van een beginnend psychotherapeut – deel 2: betekenispolen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.