Ondanks 6 jaar werken in het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg gebeurt het toch elke keer weer: net voor en net na een vakantie kruipt mijn agenda al snel helemaal vol… en nóg voller. Ik voel in de periode die eraan voorafgaat telkens weer de druk om cliënten nog zo veel als mogelijk te zien voor de vakantie, en daarna ook weer zo snel mogelijk opnieuw.
Ik voel me bijna schuldig dat ik verlof opneem, en merk dat ook bij het inplannen van de afspraken. Ik voel de nood om me te verantwoorden wanneer er meer tijd tussen de afspraken zal zitten.
Druk en schuldgevoel, de overvolle agenda en mijn gewrongen positie: ik schreef dit alles lang aan mezelf toe. Ik dacht dat het aan mijn gebrek aan organisatie lag, dat ik me te veel liet doen door cliënten, dat ik wéér te veel hooi op mijn vork genomen had.
Als reactie op deze zelfverwijtende gedachten en lastige gevoelens probeer ik al jaren mijn organisatie te verbeteren en mijn grenzen beter te stellen. Op een moment van ‘nu is het genoeg!’ maak ik vaste afspraakblokken in mijn agenda, en als deze vol zitten, dan is het maar zo. Ik voel me resoluut en besluitvaardig op zo een moment.
En toch.
Een blik. Een gebaar. Een verhaal. En uiteindelijk maak ik toch nog – uitzonderlijk – een extra gaatje vrij.
Ik voel me hiertoe verplicht. Ook al heb ik er geen tijd voor, geen energie voor, en soms gewoon geen zin in. Maar dat is toch wat een goede therapeut doet? Er zijn voor haar cliënten wanneer zij het nodig hebben? Het gekke is echter dat het meestal niet de cliënten zijn die zo dwingend een appèl op me doen. Sterker nog: zij wensen me doorgaans een deugddoende vakantie toe.
Lang heb ik dan ook gedacht: als het niet aan hen ligt, dan ligt het gewoon aan mezelf. “Je doet het jezelf aan!”, zeggen ze. Ondertussen probeer ik er echter breder over na te denken. Als ik niet beschuldigend word aangesproken… waarom voel ik me dan schuldig? Als ik niet ter verantwoording geroepen word… waarom voel ik me dan toch verplicht?
Een goed mens of een goede vrouw
Tijdens een opleidingsdag valt een uitspraak van één van de aanwezige therapeuten mij op: “Ik kreeg afgelopen week de vraag van een cliënt om zo snel mogelijk een afspraak in te plannen. De vraag was best dringend geformuleerd. Ik ben er niet speciaal langer voor blijven werken, ook al kon dat wel. Ik wilde graag voetbal zien die avond. Ik heb geantwoord dat ik nog plek vrij had een week later.”
Het klinkt zo… normaal om dat te doen, en tegelijk is het een ver-van-mijn-bed-show. Zijn er echt mensen die dat doen? Die dat kunnen? Ik voel bewondering, en op hetzelfde moment gaat mijn brein aan de slag. Wat maakt dat ik die druk zo sterk voel, en hij er niet of veel minder last van heeft?
Mogelijks zit het verschil in iets van de gevoelde sociale perspectieven: breed gedeelde ideeën in de maatschappij over hoe je je hoort te gedragen. Over wat goed is of fout. We zijn ons vaak niet bewust dat we deze ideeën meedragen. Ze hebben – net daardoor? – op een vage, bijna dwingende manier invloed op hoe we denken en hoe we de dingen doen.
Op het moment dat ik druk voel over afspraken, zou er dus ook iets kunnen meespelen van de breed gedeelde ideeën over wat ‘een goed mens’, ‘een goede therapeut’ of ‘een goede vrouw’ hoort te doen in zo’n situatie. Als goede vrouw hoor je er toch vooral op gericht te zijn dat de ander zich goed voelt, dat er een sfeer van harmonie leeft, ook al moet je daar soms een stapje voor achteruit zetten?
Als goede therapeut wil je er toch ten alle tijde zijn voor je cliënten? Dan ga je toch nét dat beetje verder als hen dat kan helpen?
Ik las onlangs een artikel over alweer een therapeut die méér had gedaan dan wat haar job van haar vroeg, méér tijd had vrijgemaakt voor cliënten, méér voor hen had geregeld dan verwacht werd. Het zorgde voor een bijna sprookjesachtig einde: alles was in orde nu en zij had dat voor hen gedaan.
Dit soort artikels zijn inspirerend, maar lijken anderzijds opnieuw de boodschap te geven dat het net dàt is wat je hoort te doen als therapeut: verder gaan, méér doen. Jij hoort voor hen het verschil te maken. Enkel het resultaat is hierbij belangrijk, niet je eigen grenzen.
Ik heb het gevoel dat ideeën over ‘een goede therapeut’ en ‘een goede vrouw’ soms echt lijken samen te vallen, en dat ze elkaar op vernauwende wijze versterken. Ik ervaar het soms als benauwend.
Het zorgberoep wordt steeds vrouwelijker
Maatschappelijke verschuivingen lijken hierin een belangrijke rol te spelen. Vroeger waren therapeuten (en ook artsen, verplegers, leerkrachten, …) voornamelijk mannen. Hierdoor vielen algemene ideeën over ‘goede zorg’ en ‘een goede man zijn’ niet noodzakelijk samen. Een ‘goede man’ wordt minder dwingend en eenvormig afgemeten aan ideeën over zorgzaamheid of dienstbaarheid. Mannen ervaren andere druk, andere standaarden om aan te voldoen.
Doordat er nu steeds meer vrouwen in de zorg staan, wordt het ‘zorgberoep’ ook steeds ‘vrouwelijker’ – lees: nog méér zorgend – ingevuld. Vroeger mocht een arts best wat kortaf zijn, als hij de klus maar geklaard kreeg. Nu moeten alle artsen (mannen én vrouwen) ook nog welbespraakt, welwillend, oprecht geïnteresseerd, luisterend en meelevend zijn.
Ik vermoed dat iets gelijkaardig meespeelt in het maken van net die éne extra afspraak… omdat ik het gevoel heb dat ik voor mijn cliënten moet zorgen.
Is dat zo, moet ik dat? Ik weet het niet…
Jazeker.
Maar op welke manier?
Een non in een weeshuis
Ik wil zéker zorgzaam met hen omgaan, en dat doe ik ook. Maar is het niet beter om de frequentie van afspraken te laten afhangen van een taxatie, eerder dan van een vaag schuldgevoel? En hoe kan ik me als vrouwelijke therapeut ook nog vrij voelen om weloverwogen interventies te doen die door cliënten op het moment zelf misschien niet als fijn of zelfs vriendelijk ervaren worden, maar later wel effectief blijken?
Van andere vrouwelijke collega’s hoor ik ook dat ze streven naar ‘aangename’ gesprekken. Ook zij hebben de neiging om toch een comfortabel einde te breien aan lastige gesprekken. We willen onze cliënten vooral met een goed gevoel laten vertrekken.
Ik voel me als vrouwelijke therapeut soms gedwongen in de rol van een soort extra moeder, een nieuwe hechtingsfiguur. Iemand die al wie aan haar toevertrouwd wordt onvoorwaardelijk graag ziet, als ware het haar eigen kinderen. Iemand die deze kinderen dan ook als vanzelfsprekend laat voorgaan op zichzelf. Als een non in een weeshuis of een verpleegster in de oorlog: iemand die zich eindeloos, grenzeloos en belangeloos inzet voor de ander. Iemand die niet zomaar op vakantie gaat.
Belangrijke pijnpunten onderzoeken
Deze dwingende perspectieven maken het voor mij soms moeilijk om nog op een andere manier als therapeut te verschijnen. Het wordt soms hinderlijk om mijn cliënten een lastig proces door te gidsen, ondertussen goed wetende waarom en waartoe ik dit doe.
Daarnaast ben ik er ook van overtuigd dat we met al dit eenzijdig ingevuld ‘zorgen voor’ onze cliënten ook geen dienst bewijzen. We gaan samen met hen belangrijke pijnpunten uit de weg, in plaats van ze te onderzoeken en er belangrijke lessen uit te trekken, er steviger uit kunnen verschijnen.
Ik kon onlangs iets gelijkaardigs proeven in een gesprek met een cliënt. Nadat ze me inlichtte over een bepaald gedrag dat ze had gesteld, bood ik haar een verklaring die haar volledig zou ontschuldigen. Ze zei me: “Nee nee, het is oké. Je hoeft me niet te beschermen. Ik ben daar toen in de fout gegaan, dat zie ik nu. En daar moet ik nu mee leven.”
Zij zag hoe ik lief wilde zijn voor haar. Ze wilde geen lieve therapeut. Ze wilde een ‘echte’ therapeut. Iemand die haar genoeg als een evenwaardig en sterk persoon kon zien om haar ook de harde waarheid van het leven te gunnen. Iemand die dit samen met haar kon verdragen, zonder het te willen verzachten.
_____
Eline Kegels is klinisch psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Ze werkt in CGG Andante, heeft een eigen praktijk en is als freelance trainer verbonden aan de Interactie-Academie.
Herkenbaar en treffend geschreven …