De paradox van globalisering 

Sedert de geboorte van mijn ondertussen zes maanden oude dochter, moet ik vroeger uit bed. Rond een uur of zes wordt ze iedere ochtend wakker. Hoewel het een strijd is om uit bed te komen, ben ik telkens weer blij om haar al glimlachend aan te treffen. Met een hart dat overloopt van liefde, til ik haar op en begin ik de dag met het verversen van haar pamper. Deze handeling mag echter niet te lang duren. Ze spoort me al snel aan om voort te maken. ‘Ik heb honger mama!’  

Wanneer ze een propere pamper aan heeft wandel ik, met haar in de armen, naar de keuken. Haar nieuwsgierige blik fixeert zich op ieder voorwerp dat we kruisen. Wanneer ze de keuken ziet en specifieker de plek waar haar flessen uitgestald staan, wordt ze enthousiast. Ik leg haar dan, heel even, in haar box die aan de keuken grenst. Dan weet ik dat ik vaart moet maken. Haar aansporen wordt dan alsmaar duidelijker en luider. Het is een race tegen de klok om haar flesje te vullen met 240 ml water en acht schepjes poedermelk, hopend dat mijn man ondertussen niet gewekt wordt door haar geschreeuw. Goed consciëntieus schuddend, om brokjesvorming te vermijden, haast ik me naar haar box, waar ik haar paars en huilend aantref.

Tot ik haar haar flesje toon. Het huilen stopt. Met sprankelende oogjes kijkt ze naar het flesje in mijn hand en begint ze vol ongeduld en vreugde met haar armpjes en beentjes te zwaaien. Ik neem haar in mijn armen en beweeg ons samen naar een comfortabele zetel, waar ik haar ontbijt kan geven. Ze grijpt haar flesje met beide handen aan en ik help haar om de speen naar haar mond te bewegen. Gulzig zuigt ze de melk, liefdevol en haastig bereid door haar mama, naar binnen. Iedere ochtend geniet ik er intens van, om haar te zien genieten.  

Na dit ritueel, leg ik haar terug in haar box en is het mijn beurt om te ontbijten. Ik snijd mezelf twee sneetjes brood, zet deze in de toaster, neem de pot choco en zet mezelf een kop koffie. Slurpend aan mijn warme ochtendkoffie slaag ik de krant open. Na een poosje lezen, en mijn dochtertje ondertussen hartstochtelijk op de achtergrond te horen snurken, stoot ik op het artikel ‘Spookkeukens komen uit de kast.’(*)

Deze reportage spreekt over de nieuwe afhaalrage binnen de horecasector. Al lezend ontdek ik dat één van mijn favoriete restaurants, Mission Masala, het net zoals de meeste horecazaken zwaar te verduren heeft gehad door de coronacrisis. Eind februari openden ze nog maar pas een nieuwe vestiging in Gent en een halve maand later sloeg corona toe. Daar zaten ze dan: met gesloten deuren, geen inkomsten en vaste kosten die reikten tot 10.000 euro per maand. Net zoals vele andere horecazaken zijn ook zij genoodzaakt geweest om creatief te zijn. Ze hebben snel een afhaalsysteem in elkaar geflanst zodat ze hun maaltijden aan huis konden verkopen. Hopend om zo niet kopje onder te gaan.  

Verder lees ik ook dat ze met een nieuw concept zijn begonnen. Met wat ‘een spookkeuken’ of ‘ghost kitchen’ wordt genoemd. Dit zijn keukens die hun gerechten alleen aanbieden als afhaalmaaltijden. Het artikel haalt verschillende voordelen aan van zulke keukens. ‘Snel en goedkoper.’ lees ik als volgende titel. Ze kunnen sneller opstarten omdat ze geen ruimte moeten inrichten waar ze hun klanten ontvangen. Ze zijn goedkoper omdat ze minder werkkrachten vereisen en omdat de kosten gedeeld kunnen worden door verschillende ‘restaurantuitbaters’ (eerder keukenuitbaters dan?) onder hetzelfde dak. Ook is er veel minder afwas en beperken zulke restaurants hun menukaart, wat efficiënt werken bevordert.  

Toch straf dat onze horeca erin slaagt om van zulke forse tegenslag het beste te maken. Mensen zijn toch veerkrachtig! Fijn voor Mission Masala, fijn voor andere horecazaken die erin slagen om manieren te vinden om deze storm te trotseren en om er zo hopelijk heelhuids, zonder al te veel brokken, door te komen. 

Ik lees verder en verneem dat zulke spookkeukens echter niet zijn ontstaan als reactie op de pandemie. Zo is deze booming business blijkbaar al een hele tijd een hype in het buitenland. Verschillende grootschalige bedrijven hebben zulke keukens geopend. Deze ‘hyperefficiënte kookmachines’ zijn blijkbaar al enkele jaren ingeburgerd en de coronacrisis zou voor een stroomversnelling hebben gezorgd. 

Ik leg mijn toast met choco neer, alsook mijn kop koffie. Ze lijken me minder te smaken. Ik dwaal in gedachten af naar Mission Masala. In de zomer hebben mijn man en ik reeds van veel plezierige avonden genoten op hun terras. De kleurrijke stoelen, parasols, lichten en servies. De tafels die lekker dicht bij elkaar staan, wat mee voor een bruisende sfeer zorgt. Het exotische eten, vergezeld door verrassende cocktails, worden door goedlachse, joviale mensen gebracht die je als goede vrienden of familie bejegenen. Je waant je op vakantie.  

Corona heeft helaas komaf gemaakt met zulke avonden. We mogen ons gelukkig prijzen om op afstand, in ons kot, te genieten van lekker bereide maaltijden. Wetende dat deze magische plek ook afhaalmaaltijden aanbiedt, pin ik meteen een avond met mijn man vast om een bestelling te plaatsen. Er wordt verwacht dat we de horeca extra sponsoren in deze barre tijden!

Wanneer mijn enthousiasme om opnieuw te kunnen smullen van hun curry gaat liggen, maakt dat plaats voor een wrang gevoel. Het krantenartikel doet vermoeden dat er in de toekomst in de horeca meer en meer zal ingezet worden op zulke businessmodellen. Het is namelijk een sneller, efficiënter en goedkoper systeem. Het stemt me echter treurig dat een exotisch, kleurrijk, sfeervol concept zoals Mission Masala vervangen zou worden door wat ik niet anders kan verstaan dan een kleine fabriek. Waar, zeker en vast, erg lekker eten zal worden bereid. Maar wat met die bruisende sfeer? Wat met dat vakantiegevoel? Wat met het joviale, familiale contact? 

Snel tracht ik mijn pessimisme weg te wuiven en mezelf gerust te stellen dat plaatsen zoals Mission Masala zullen blijven bestaan. Vraag en aanbod niet waar? Mijn man en ik zijn zeker niet de enigen die graag uit eten gaan en verlangen om even weg te zijn. Om zich even op vakantie te wanen. Deze markt zal niet zomaar verdwijnen. Ja, daar hoef ik me niet al te veel zorgen over te maken.  

Naast het grote kleurrijke terras, kan je er overigens ook binnen eten. Ook daar ervaar je diezelfde bruisende sfeer. Wanneer je rondkijkt zie je mensen al keuvelend genieten van hun lekkere cocktail, fris pintje of ander drankje. Wanneer de gerechten worden rondgeleid, zie je mensen hoopvol en hongerig kijken, ‘Zou het voor ons zijn?’. En wanneer de serveerster hun tafel voorbij loopt, zie je de teleurstelling van hun gezichten druipen. Sommige tafels worden gevuld met een verscheidenheid aan gerechten die worden ‘geshared’. Anderen verkiezen om te genieten van een eigen gerecht. Regelmatig zie je mensen, bij het beëindigen van hun maaltijd, hun vingers aflikken en hoor je hen hun complimenten doorgeven aan de chef-kok. Een chef die overigens af en toe komt loeren over de toog van de bar. Hij lijkt ervan te genieten om zijn klanten te zien genieten. 

Wat gebeurt er echter wanneer dit bruisende schouwspel van genot onzichtbaar wordt voor een chef-kok?

Wanneer deze kookt in een ‘spookkeuken’, waar er geen kleurrijke, bruisende zaal meer is waar hij of zij kan binnengluren, zoekend naar reacties op de creaties? Wanneer complimenten van klanten thuis weergalmen maar zijn of haar keuken niet meer bereiken?  

Bezorgd ben ik over de chef-kok, die geen zicht meer heeft op hoe zijn of haar eten, hoe deze creaties anderen raken. Want is het niet juist in de ogen van de gasten dat de kok ontdekt wat voor kok die is? Net zoals een schrijver ondervindt wat voor schrijver hij is dankzij de reacties van zijn lezers. En zoals de leerkracht via de reacties van haar leerlingen en hun ouders, gewaarwordt wat voor leerkracht zij is. De gapende, half slapende leerlingen. Of de leerlingen die haar na de les aanspreken over problemen thuis waar ze geen blijf mee weten. Of ouders die haar komen bedanken, want zonder haar zou hun dochter hier niet op de proclamatie staan. In deze interacties verlenen mensen betekenis aan hun job, vinden ze waarde en voelen ze zich waardevol. Zoals een moeder zich een waardevolle moeder voelt wanneer ze haar dochter voedt en ze haar, gulzig en gelukzalig, ziet genieten van haar maaltijd. 

Het ontstaan van spookkeukens lijkt een voorbeeld te zijn van een ontwikkeling die zich al langere tijd voordoet. Een ontwikkeling waarbij de afstand tussen consument en producent alsmaar groter wordt. Waarbij interpersoonlijke invloeden alsmaar meer vervagen en verloren gaan. Waarbij mensen minder en minder zicht krijgen op hoe ze anderen raken. Op wat ze voor anderen betekenen. En waarbij mensen in een steeds groter wordende geglobaliseerde wereld, welvarender dan ooit, alsmaar meer afgesloten in hun eigen keuken, zoekend lijken naar betekenis en zingeving. Net zoals een chef-kok die vergeten is voor wie hij kookt. Die niet meer ziet en hoort hoe zijn eten anderen raakt en smaakt. Die hier hoogstens online via een aantal recensies en likes zicht op kan verwerven. Maar de hongerige blikken, de glimlach wanneer een bord voorgeschoteld wordt, de geluiden die mensen maken wanneer ze genieten van hun maaltijd, het aflikken van de vingers wanneer het uitzonderlijk heeft gesmaakt, de complimenten die hele gesprekken over eten initiëren…  Al deze manieren van geraakt worden en elkaar terug raken, deze wederkerigheid, gaat verloren. Al deze interacties die van een kok méér maken dan iemand die gewoonweg ingrediënten versnijdt, samenvoegt, verwarmt en voorschotelt. Die hem meer betekenis en zin geven dan die van een dure magimixx machine. Die van hem iemand maken die mensen samenbrengt, die verbindt. Die een plaats van vreugde en ontspanning creëert in de hectiek van het dagelijks leven.  

Deze veelvuldige betekenissen gaan verloren in de strijd voor de hoogste arbeidsproductiviteit.

Het verspreiden van en specialiseren in specifieke taken en rollen, maakt sneller, efficiënter en goedkoper werk mogelijk. Jobs worden, met het oog op een hogere efficiëntie en winstmarge, ingeruild voor verarmde, eenzijdige, gespecialiseerde varianten. Een kok kan alleen nog maar uitblinken in zijn creaties en wordt gereduceerd tot keukenuitbater. Deze verliest zijn rol als gastheer van een bruisende zaak, als schilder van een bord, als wijnconnaisseur, als pater familias van een team, als luisterend oor voor klanten die hun hart uitstorten wanneer ze een glas te veel op hebben aan het einde van de avond. Door deze fragmenterende tendens om te specialiseren, verdwijnen rollen en dus betekenissen waarin mensen zichzelf kunnen ervaren. De toenemende economische verrijking en welvaart, brengt helaas een significante verarming van zingeving met zich mee. 

Ik sta op en wandel even naar mijn dochtertje die vredig ligt te slapen. Na haar buikje rond te hebben gegeten is er niets beter dan een klein dutje te doen, toch? Zalig om haar zo te zien.  

Mijn gedachten dwalen verder af naar andere uitdagingen die het pandemie-jaar ons heeft voorgeschoteld. Zo hebben we eveneens ‘vakantie in eigen land’ een heel nieuwe betekenis moeten geven. Deze uitdaging heeft veel positieve verhalen voortgebracht die royaal zijn geïllustreerd en gedeeld op social media. Prachtige foto’s, met én zonder filter, waar ik nauwelijks van kon geloven dat deze in ons klein België zijn genomen. Al wandelend her-ontdekten we de vergeten schoonheid van onze buurt, van onze omgeving.  

Toch hoor ik, ondanks onze inventiviteit en creativiteit in staycations en tripjes naar buurlanden, een gemis aan verre reizen. Een gemis aan het exploreren van nieuw en vreemd landschap. Alsook het gemis van het zonnige, warme klimaat, dat men soms zo kan missen in het grijze, regenachtige België (hoewel we van veel geluk mogen spreken tijdens de eerste lockdown). Evenzeer het ontmoeten van andere volkeren, andere culturen, die andere omgangsvormen en leefgewoonten handhaven. Het luisteren naar hun verhalen, geschiedenis en leefwijzen. En niet te vergeten; het ontdekken van andere cuisines. En de zoektocht naar locals die ons hun familierecepten kunnen onderwijzen zodat wij bij terugkeer naar het thuisfront onze geliefde familie en vrienden kunnen verrassen met deze delicatessen. 

 Wanneer we terugkeren van zulke reizen, vertellen we over het horizon verruimend effect van deze ervaringen.

Over hoe we nu met andere ogen kijken naar de wereld, naar onze eigen gewoontes in het kleine België. Over de verruiming van onze blik op de wereld, op anderen, op onszelf en op de manier waarop we ons leven invullen en vormgeven. Het biedt een nieuwe blik, een nieuw perspectief dat ons opnieuw doet beseffen dat alles wat we doen, ook anders gedaan wordt aan de andere kant van de wereld. In de ogen van andere culturen ontdekken we opnieuw onze eigen cultuur, onze eigen levenswijze, onze eigen omgangsvormen en gewoontes. In de ogen van de ander ontdekken we opnieuw wie we zijn.

We ontdekken opnieuw wat eigen is aan ons.

Aan wat we doen en hoe we dit doen. En we hoeven hiervoor zelfs niet naar de andere kant van de wereld te reizen. Denk maar aan de ontmoeting met je schoonfamilie, hoe plots duidelijk wordt dat zij op een andere manier omgaan met kerstcadeaus dan je gewoon bent in je eigen gezin. Of denk aan de opstart op een nieuwe job, hoe je opnieuw je eigen werkgewoontes ontdekt in contrast met de gewoontes van je nieuwe werkplek. Of aan de gesprekken met andere moeders van de crèche over het verloop van hun ochtendritueel. 

Als ervaringsdeskundige van het verbredende effect van zulke reiservaringen, ben ik ongeduldig om opnieuw te kunnen afdalen en dwalen naar andere landen. Zoekende naar nieuwe verhalen die mijn horizon verbreden. Onze geglobaliseerde wereld maakt zulke reizen mogelijk. Het maakt, mits voldoende fondsen, elke uithoek van de wereld toegankelijk. De wereld is een groot dorp geworden.   

En tegelijkertijd lijkt er alsmaar minder sprake te zijn van een dorpsgevoel. Alsmaar minder lijken we onze buren bij naam te kennen. Alsmaar minder lijkt het de omgang om bij hen aan te bellen wanneer we een ei, wat suiker of melk missen. Alsmaar minder bezoeken we een vaste slager, bakker, fruit- en groentezaak. Zaken waar we de eigenaars van kennen en wekelijks binnenspringen voor inkopen, maar ook gewoon voor een babbeltje. Om te horen hoe het gaat. Alsmaar meer opteren we voor bol.com in de plaats van voor een lokale boekenwinkel. Een winkel waar we heel even binnenspringen voor de aankoop van een boek en terug buiten wandelen met vijf boeken onder de arm. Boeken die we niet konden laten liggen omdat de boekhandelaar ze met zo’n overtuiging aanprees. 

De paradox van globalisering. Een beweging die mensen over heel de wereld dichter bij elkaar brengt en ons tevens alsmaar meer verwijdert van diegenen die zich het dichtst bij ons bevinden.

Zo lijken we gefascineerd door de verhalen van mensen in andere continenten, maar niet meer nieuwsgierig naar de verhalen van onze buren.

We lijken diversiteit verrijkend en als horizon verruimend te ervaren op verlof, maar schuwen het in eigen land. De pandemie heeft de groep mensen waarmee we contact mogen hebben, begrensd. Echter lijkt deze begrenzing, deze afstand, reeds langere tijd, als een onopvallende mist te zijn neergedaald. We lijken al langer in bubbels te leven en onze nieuwsgierigheid naar buren, naar andere culturen, naar anderen te verliezen. De pandemie en diens handlangers, de mondmaskers, vergroten alleen nog maar meer deze afstand. Wanneer we iemand kruisen over straat, nemen we drie meter afstand of steken we gewoonweg de straat over. Waar we voordien soms eens glimlachten en misschien zelfs goedendag zeiden, worden onze woorden en glimlach verdoezeld door het blauwe masker. Een masker dat afstand en vervreemding verder bestendigt. 

Gekreun weergalmt uit de box van mijn dochter. Ik hoor ze al geeuwend wakker worden en schiet wakker uit mijn gedachten. Heel voorzichtig begeef ik me naar haar box en buig ik me voorover. Ze ziet me. Er vormt zich een stralende glimlach op haar gezicht. Ik glimlach liefdevol terug. 

‘Spookkeukens komen uit de kast.’ Ik kan alleen maar hopen dat ze na deze pandemie, terug in de kast gelegd worden. Dat de afstand tussen mensen, waar we nu allen zoveel last van ondervinden, opnieuw mag verkleinen. Dat het gemis aan contact, aan aanraking, ons zal motiveren om terug meer nabij te zijn. Dat we in de ogen van de ander opnieuw kunnen ontdekken hoe we van betekenis zijn. En dat we onszelf, in de nieuwsgierigheid naar verschillen met anderen, opnieuw mogen ontdekken. En dat er in het herontdekken, van deze vervaagde, verloren, veelzijdige verbindingen, opnieuw zingeving gevonden kan worden. 

______

(*) https://www.standaard.be/cnt/dmf20201030_97718020

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.