Kort, bondig en toch altijd méér dan wat ‘popcorn voor de geest’. Dat is het opzet van In Beeld Gebracht. In dit format wordt telkens aan een andere opleider of supervisor van de Belgische Vereniging voor Relatie – en Gezinstherapie en Systeemcounseling gevraagd om een beeldfragment te kiezen. De antwoorden op een korte reeks terugkerende vragen geven samen met het fragment vorm aan reflecties die boeien, prikkelen of ontroeren.
In deze zesde aflevering kiest Birgit Bongaerts, zelfstandig klinisch psycholoog/ systemisch psychotherapeut en geassocieerd trainer aan de Interactie-Academie, een fragment uit de film Amadeus, in een regie van Milos Forman.
_ _ _
Wat is de context van het fragment?
Het fragment komt uit het begin van de film. We zitten in de 18 eeuw, in Oostenrijk. Salieri, voormalig hofcomponist, is opgesloten na een zelfmoordpoging in wat toen een psychiatrische instelling was. Hij vertelt aan een priester over zijn muziek, hoe het succes ervan getaand is en de muziek is uitgedoofd door de jaren heen. Hij zit achter de piano en laat wat horen. De priester herkent geen van de stukjes die Salieri speelt, tot op het moment dat Salieri een stukje van Mozart laat horen. De priester reageert aanmoedigend en enthousiast, hij herkent het. Hierop start Salieri het verhaal van zijn relatie tot Mozart en hoe hij deze de dood heeft ingejaagd.
Wat maakt dat je dit gekozen hebt?
Ik heb dit fragment gekozen omdat het de verteller toont, en de film is zijn (fictieve) verhaal. De rode draad in zijn verhaal is zijn relatie tot Mozart. Salieri bewondert de genialiteit van Mozart en zijn kunnen vertegenwoordigt voor Salieri de goddelijke uitverkorenheid. Dat God een dergelijke brutale, kinderlijke en onverantwoorde Mozart kiest is voor Salieri onbegrijpelijk. Boeiend aan de film is dat het gaat over het thema jaloezie, naar mijn idee een beetje een onderbelicht gevoel in onze moderne tijden waarin iedereen succes heeft. In de film kom je door de muziek, het verhaal en de decors terecht in een andere tijd, waarin we een hedendaags menselijk verhaal over relaties herkennen.
Ik had ook het eindtafereel kunnen kiezen, wanneer het verhaal is verteld, en Salieri zichzelf met een zalvend gebaar naar de medepatiënten uitroept tot de ‘koning van de middelmatigen’. Hij stelt hierbij de andere patiënten en ons als kijker gerust, dat middelmatigheid ook leefbaar is of dat we dat zo kunnen denken. Hij schaart zich hierbij aan de zijde van God, in wiens ogen we allemaal gelijk zijn.
Hoe is dit fragment voor jou verbonden aan de systeemtheorie of de systeemtherapie?
In ons werk als opleider en therapeut worden we, net zoals in de film, uitgenodigd in een andere wereld en tijd. We begeven ons in die wereld als een buitenstaander, die niet oordelend met de persoon gaat exploreren, en dus even in diens wereld terecht komt. We nemen in die andere wereld ook altijd een standpunt in: we maken steeds een selectie uit een complexe werkelijkheid van uitwisselingen. Daarmee nemen we ook een standpunt in tegenover die complexe werkelijkheid, we verhouden ons ertoe. Het verhaal van een cliënt is steeds een verhaal over een persoon in relatie tot vele anderen, en dat is waar wij als systeemtherapeut /-counselor mee bezig zijn. Ook als therapeut zoeken we niet naar de waarheid; we maken we een selectie, we kunnen niet anders.
Dit fragment vertelt ons ook iets over verschil en overeenkomst, en hoe we niet anders kunnen dan onszelf vergelijken met anderen om te weten te komen wie of wat we zijn. In deze vergelijking kunnen heel lastige gevoelens en ervaringen tevoorschijn komen. We kunnen altijd verbeterd worden door de andere(n) en dat is pijnlijk. We zoeken als systeemtherapeut graag naar het constructieve en steunende ervaringen. We negeren hiermee dat ook pijnlijke of lastige gevoelens en ervaringen kunnen inspireren om onszelf te begrijpen in relatie tot de ander én als verbonden en betrokken op de ander. Ook Salieri begrijpt zichzelf pas op het laatst van de film, en beseft als het te laat is hoe veel Mozart en hijzelf voor elkaar betekenden.
Hoe inspireert het je in je praktijk als opleider of als therapeut?
Wat cliënten ons vertellen is steeds een verhaal van een persoon in relatie tot vele anderen. Cursisten volgen cursus met hun werkcontext, hun positie, lasten en mogelijkheden op de achtergrond. Als therapeut zoeken we met mensen hoe ze zichzelf binnen deze vele verbindingen kunnen begrijpen en als opleider faciliteren we hoe cursisten hun werk kunnen verrijken en hoe ze erkenning vinden voor de complexiteit daarvan.
Ik wil in mijn werk niet te snel spreken over constructieve gevoelens. Negatieve gevoelens van benadeling zoals jaloezie en afgunst net begrijpen vanuit een interactioneel kader maakt ze zinvol en normaal: het gaat steeds over de invloed van de ander op mij. Die ander, dat zijn personen, organisaties, of breed gedeelde sociale ideeën. Gevoelens vertellen iets over mezelf in relatie tot anderen, en over de vele perspectieven en contexten waarbinnen ik betekenis geef. Menselijke relaties zijn complex en ik wil graag in opleiding en therapie iets van die complexiteit blootleggen. Niet om cliënten en cursisten te overdonderen, wel om te kunnen relativeren: het ligt niet aan mij of de ander, aan het individu of aan de maatschappij.
Wie wil je graag dat het volgende fragment kiest?
Ik ben benieuwd naar de keuze van Annie Nuyts.