Ons systeemtherapeutisch kader maakt dat we steeds aandacht hebben voor de brede context en dat we ons bewust blijven van onze persoonlijke en sociale relaties. Dit kader heeft ons altijd toegestaan om de relaties te exploreren tussen het politieke en het persoonlijke en de individualisering van menselijke moeilijkheden in vraag te stellen.
Enkele jaren geleden liet ik mijn verplichtingen bij een groot therapie- en trainingscentrum achter me en startte als zelfstandige. Ik voelde me enorm aangetrokken om andere praktijken te ontwikkelen, waarbinnen waarden als sociale gerechtigheid centraal stonden en in verweven waren.
Sociale gerechtigheid is altijd belangrijk voor me geweest. Het is één van de waarden die ik centraal heb proberen te houden in mijn leven. Desalniettemin zijn er ook periodes geweest waarin dit minder expliciet aanwezig was in mijn werk, door de beperkingen die het werken binnen een organisatie met zich meebracht. Echter, nu ongelijkheid meer en meer extreem wordt, zowel in het Verenigd Koninkrijk als wereldwijd, zijn ideeën en praktijken van sociale gerechtigheid nog belangrijker geworden dan daarvoor. De flexibiliteit die ontstond in mijn werkend leven, gaf me ook de kans om hier terug meer op in te zetten.
De jungle
In 2015 verzamelen een groeiend aantal vluchtelingen zich lang de Noord-Franse grens. Een groot, onofficieel vluchtelingenkamp ontstaat op een stuk land buiten Calais, dat voorheen werd gebruikt als een stortplaats voor afval. Het krijgt de naam ‘De jungle’. Ik voel mijn ongemak en ontzetting groeien over hoe de Britse regering deze mensen die asiel zoeken compleet negeren. Het is pijnlijk om me zo machteloos te voelen bij een humanitaire crisis aan ‘onze voordeur’. Het maakt dat ik iets wil doen.
Mijn collega en vriend Gillian Hughes en ik – allebei systemisch psychotherapeuten – hebben al ervaring in het werken met vluchtelingen in ons thuisland. We vinden dat we moeten bekijken of we psychologische steun kunnen verlenen aan de mensen die leven in het kamp. We vragen ons af of onze kwaliteiten en ervaring nuttig en zinvol kunnen zijn in een context die zó anders en zó complex is. Voordat we besluiten om het kamp te bezoeken, proberen we zicht te krijgen op welke organisaties er reeds werkzaam zijn.
We ontdekken dat er al enkele onofficiële vrijwilligersorganisaties betrokken zijn. Ze gaan elk erg onafhankelijk van elkaar te werk en proberen voedsel en kleding te voorzien voor de vluchtelingen. We maken contact met een groep die ‘Art Refuge UK’ heet. Zij bieden regelmatig sessies aan in het kamp waarbij er kunst wordt gemaakt. Ze nodigen ons uit om met hen de mogelijkheden te onderzoeken van een gezamenlijk aanbod.
Tijdens ons eerste bezoek in maart 2016, zijn we geschokt door de verschrikkelijke omstandigheden waarin deze mensen en families leven. We weten dat we hen niet kunnen bieden wat ze zo wanhopig willen – veilige woningen en een nieuwe start in het leven – maar we willen toch onderzoeken hoe we voor hen steunend kunnen zijn.
Collega’s van ons in Londen, klinisch psychologen en systeemtherapeuten, horen dat we op regelmatige basis willen gaan werken in het kamp. Een aantal van hen vragen of ze zich bij ons mogen voegen. Zodoende wordt het ‘Refugee Resilience Collective’ gevormd. We besluiten om wekelijks in duo’s vanuit Londen naar het kamp te reizen en elke vrijdag daar door te brengen. We hopen hiermee ervaring te krijgen in het betrouwbaar en consistent aanwezig te zijn in het midden van een vrij chaotische situatie.
Relaties opbouwen
We weten niet zeker hoe psychologische steun of mentale gezondheid gezien zal worden door de verschillende culturele groepen in het kamp en hebben een aanvoelen dat ‘therapie’ niet gepast is in een dergelijke context. En dus presenteren we onszelf als personen met ervaring in het ondersteunen van personen en families die uitdagende tijden doormaken. Als mensen die geïnteresseerd zijn in ieders individuele situatie. Die open staan om te luisteren naar eenieder die wil communiceren en samen willen nadenken over hoe zij sterk en hoopvol kunnen blijven in zulke moeilijke omstandigheden.
We begrijpen dat velen van hen bijzonder moeilijke en traumatische ervaringen hebben ondergaan in hun thuisland die hen hebben aangezet om te vertrekken. We begrijpen eveneens dat zij vaak zeer gevaarlijke reizen achter de rug hebben en dat ze manieren moeten vinden om in een erg onveilige context te overleven. Contact aangaan, relaties opbouwen en open proberen te blijven staan voor wat zich vanuit daar ontwikkelt, kost tijd.
In onze eerste gesprekken vragen we daarom vaak: “Waar vertrouw je op dat je helpt om door te gaan?” Deze vraag lijkt immers wegen te openen om op verder te bouwen. Soms stellen we ook vragen als “Wat wil jouw familie het allerliefste voor je?” en “Hoe kan je jezelf hieraan herinneren wanneer de wanhoop nabij is?”
We verbinden ons met een jeugdorganisatie die voor jonge niet begeleide kinderen activiteiten organiseert. We starten met het faciliteren van ‘body-mapping’ sessies’, waarbij we samenwerken met deze adolescenten in het hanteren van hun lichamelijke stres. We proberen hun onrust en angst te normaliseren, omdat sommigen van deze jonge mensen bezorgd zijn dat ze misschien gek worden. We verkennen de manieren waarop zij voor elkaar zorgen, elkaar veilig en veerkrachtig houden.
Deze gesprekken expliciteren en identificeren hoe zij elkaar onderling steunen en dat lijkt hen te helpen in het verder ontwikkelen van steun onder elkaar. We merken dat we in staat zijn om soms korte maar desondanks belangrijke gesprekken met hen te voeren. Ondanks taalverschillen proberen we om individuen in staat te stellen om sterk en hoopvol te blijven en steunbronnen te identificeren.
Het onderling in contact brengen van individuen is eveneens een belangrijk aspect. We werken samen met moeders en kinderen in het enige door de overheid geleverde centrum in het kamp. We tekenen met hen, om verbinding te maken met belangrijke dingen van thuis en met moeders na te denken over hoe ze met hun kinderen kunnen praten over de situatie waarin ze zich bevinden. Over hoe ze hen het beste kunnen ondersteunen in zulke moeilijke omstandigheden. Naarmate we later overgaan in het ondersteunen van vrijwilligers om hun werk met deze vluchtelingen vol te houden, beschrijven we de uitdagingen van het ontwikkelen van dit werk in meer detail doorheen enkele publicaties (*).
Reageren op het verkeerde niveau
Soms bezoeken journalisten het kamp om verslag uit te brengen over de omstandigheden en deze onder de aandacht te brengen van burgers en de regering. De vluchtelingen hebben het er echter vaak over dat deze mensen ‘hun verhalen afpakken’ en dat er voor hen niets verandert.
Vanaf het moment dat we voor het eerst het kamp binnengaan, weet ons team dat het ondersteunen van mensen in deze ondraaglijke omstandigheden noodzakelijk is. Toch kan het ook gezien worden als reageren op het verkeerde niveau. In onze gesprekken met individuen en gezinnen om hun weerbaarheid te ondersteunen, benoemen we de context en hun situaties altijd als onrechtvaardig: “Dit is verkeerd, de manier waarop u wordt behandeld is onrechtvaardig”.
Ons werk en dat van de andere vrijwilligers maakt kleine verschillen, maar kan niet de oplossingen bieden om de ellende en hun hachelijke situatie op te lossen. De interacties van de Franse politie met de vluchtelingen zijn intens vijandig en openlijk racistisch. De vluchtelingen blijven hopen dat het Verenigd Koninkrijk een veilige plek zal bieden om zich te opnieuw te vestigen. Noch de Franse regering, noch de Britse regering werken aan een visionair plan om de zaken op te lossen voor deze mensen die vinden dat ze hun land moesten ontvluchten.
We besluiten dat we naast dit werk manieren moeten vinden om ons op politiek niveau in te zetten, om te pleiten voor gerechtigheid. Gezinnen vragen ons hier ook zelf om. We beginnen te lobbyen bij politici en in samenwerking met mensenrechtenadvocaten in het Verenigd Koninkrijk schrijven we ondersteunende documenten voor individuele asielaanvragen. We spreken voortdurend met mensen over de vluchtelingenervaringen en dagen de dominante mediaverhalen uit die vluchtelingen afschilderen als criminelen die geen asiel verdienen.
Visueel communiceren
Ik geloof dat films mensen vaak krachtiger kunnen aanspreken dan het geschreven woord, en ik start met een cursus documentairefilm maken. Als therapeut ben ik in mijn werk sterk afhankelijk van woorden en er komt veel bij kijken om voornamelijk visueel te communiceren. Als onderdeel van de cursus moeten alle studenten een film maken. Ik wil een film maken in Calais, ondanks dat één van onze docenten denigrerend zegt: “niet weer een vluchtelingenfilm!” Hij daagt me uit om een ander soort vluchtelingenfilm te maken.
In plaats van ons eigen team en ons werk te gebruiken, neem ik de beslissing om Art Refuge UK, met wie we vaak samenwerken, te vragen of ze willen deelnemen aan de film. Ze stemmen toe, ook omdat ze de wijze waarop ons team werkt respecteren. Ik breng een weekend in tropische temperaturen bij hen door, werkend in een dagcentrum voor vluchtelingen in de buurt van de haven van Calais.
Omdat ik heb geleerd dat vluchtelingen vaak denken dat veel journalisten en filmmakers de verhalen van vluchtelingen in hun eigen voordeel ‘gebruiken’, is mijn eerste taak om in zeer korte tijd een manier te vinden om met vluchtelingen in contact te komen. Ik probeer hun toestemming te verkrijgen om te worden getoond in de film, wetende dat de film hen persoonlijk niet ten goede zal komen, maar misschien zou kunnen bijdragen aan het vestigen van de aandacht op de benarde situatie van vluchtelingen. Omdat ze vertrouwen hebben in het team van Art Refuge, stemmen verschillende mensen toe om mee te doen.
We spreken af dat ik het proces van het maken van kunst en de kunst die ze produceren zal filmen, maar dat ik hun gezichten niet zal laten zien of iets anders dat hen zou kunnen identificeren. Omdat films het beste lijken te werken wanneer het publiek kan omgaan met individuen en individuele verhalen, is dit veel uitdagender wanneer zij niet-identificeerbaar moeten blijven.
De medewerkers van het dagcentrum zijn het erover eens dat ik buiten op hun binnenplaats mag filmen, omdat vluchtelingen binnen hun privacy nodig hebben. Daar is, naast de aangeboden activiteiten, een kans om telefoons op te laden, elkaars haar te knippen of om wat slaap in te halen. Er is de mogelijkheid om wat schaduw te vinden en toegang tot water in de hitte.
Ik wil niet te veel aandacht vestigen op de camera op de binnenplaats, dus besluit ik te proberen filmen zonder statief. Het is een ietwat riskant besluit, gezien het feit dat ik een nieuwe filmmaker ben en probeer vast te leggen hoe deze jonge mannen gebruik maken van het kunstmateriaal en de objecten. Ik wil deze jonge mannen en hun veerkracht op film eren, zoals we dat ook in ons therapeutisch werk proberen te doen.
Tijdens de montage wordt de film een ’symfonisch gedicht’: een poëtisch antwoord op de mensen, het werk, de plek en de politiek. De hele tijd heb ik ook de voortdurende roep van de meeuwen opgenomen, die natuurlijk vrij zijn om te vliegen waar ze maar willen.
Met deze film wil ik vluchtelingen portretteren op een manier die minder bekend is en is en de mediastereotypen uitdaagt. Ik wil kijkers openstellen voor een deel van de ervaring van wat het zou kunnen betekenen om vluchteling te zijn, net zoals ik en ons team proberen te doen sinds we het vluchtelingenkamp binnen zijn gegaan. Ik wil iets vastleggen over de ontberingen en de dromen die vluchtelingen zo hard proberen levend te houden.
En ik wil jullie, het publiek, ertoe aanzetten iets van de behoefte aan actie te ervaren, om mee te doen aan het werk voor sociale rechtvaardigheid. Om op zoek naar alle mogelijkheden die we hebben om onze therapeutische ervaring te koppelen aan het aanpakken van de toenemende onrechtvaardigheden waarmee we allemaal leven in onze samenlevingen.
Verandering van werkwijze
Vroeg in onze tijd in het kamp worden we ook benaderd door vrijwilligers die last hebben van een ‘burn-out’ en onze hulp vragen. En als het vluchtelingenkamp wordt verwoest, verplaatst en verspreidt de politie continue vluchtelingen, die nu in kleinere groepen langs de kust leven en slapen. We vinden het moeilijk om een manier te vinden om rechtstreeks met hen samen te werken. Ons team verandert daarom van werkwijze; van direct contact met de vluchtelingen naar het bieden van ondersteuning aan vrijwilligers.
We bieden nog steeds wekelijkse ondersteuning aan de vrijwilligers die blijven werken met de vluchtelingen. Zij proberen te voorzien in de basisbehoeften van voedsel, water en het opladen van telefoons. Ze doen dit werk terwijl de vluchtelingensituatie steeds erger wordt, waarbij de Franse en Britse regeringen hun vijandige tactieken opvoeren om vluchtelingen van de kust weg te drijven.
Sinds de covid-pandemie moeten we ons wenden tot Zoom en Whatsapp om de vrijwilligers te ondersteunen en met hen samen te werken om manieren te vinden om in het levensonderhoud te voorzien. Ondertussen treden deze vrijwilligers dagelijks op als getuigen van het geweld van de staat en van de verhalen van vluchtelingen over hun lijden. We zullen binnenkort ook persoonlijk terugkeren naar Calais.
______
Charlotte Burck is systemisch psychotherapeut. Ze werkte meer dan 25 jaar als therapeut, trainer, supervisor en onderzoeker in de ‘child and adolescent mental health department’ van de Tavistock Clinic en was jarenlang de directeur van het Family Therapy and Systemic Research Centre, onderdeel van The Tavistock and Portman NHS Foundation Trust in het Verenigd Koninkrijk.
Literatuur:
Burck, C. & Hughes, G. (2017) Challenges and impossibilities of ‘standing alongside’ in an intolerable context. Learning from refugees and volunteers in the Calais camp. Clinical Child Psychology and Psychiatry.
Hughes, G, Burck, C, Roncin, L. (2020) Therapeutic activism: Supporting emotional resilience of volunteers working in a refugee camp. Psychother Politics Int. e1517.