Sara (21j) en ik hadden elkaar al een tijdje, corona-gewijs, niet meer gezien. Zij verblijft in Brussel, ik werk in Antwerpen. Het voelde niet veilig op de trein en een online gesprek was niet haar stijl.
Als we opnieuw een ‘gewone’ afspraak kunnen maken is het dan ook een warm weerzien, waarbij we stilstaan bij hoe de voorbije periode verlopen is. Ze vertelt me dat het goed gegaan is; verrassend goed zelfs. Wanneer ik vraag wat dit heeft mogelijk gemaakt, zegt ze met enige schroom dat het deugd deed dat de druk van school, van sociaal zijn, uitgaan, actief zijn, … allemaal wegviel. “Ik mag dit eigenlijk niet zeggen maar van mij mag het nog veel langer duren … En weet je wat nog? Ik heb heel de tijd bij mijn ouders gewoond en het ging goed!”
Ik druk mijn verrassing uit omdat het laatste gezinsgesprek niet gemakkelijk verliep. “Ja“, zegt ze, “straf hé! Het was helemaal anders. Voor mij was er rust. Er was niets waarvoor ze mij moesten motiveren, of mijn tempo in vraag stellen. Ik kon gewoon ‘zijn’ en rustig mijn gang gaan zonder het idee dat ik heel de tijd faal of tekort schiet. Het was gewoon voor veel mensen zo. Het is echt lang geleden dat ik me nog zo goed voelde.”
Verder zegt ze me dat er wel wat zaken zijn die haar hebben bezig gehouden. “Mijn ouders zijn harde werkers en spreken veel af met vrienden. In het begin deden ze niets anders dan klussen, in de tuin werken, … Nadien wisten ze het niet meer. Ze zagen er echt van af. Terwijl het nu loopt zoals mijn leven er meestal uitziet, weet je, met die vervelende vermoeidheid altijd. Het was alsof de rollen waren omgedraaid: ik die hen probeerde te helpen in plaats van zij mij.”
“Maar het had evenveel effect als andersom“, zegt ze ietwat cynisch. “Ik ben me echt beginnen afvragen: stel dat dit zou blijven duren, dan zou ik de normale worden en de anderen de zieken. Zouden zij dan in de hulpverlening terecht komen en ik niet meer? Want dit kan ik goed!”
Het zet me aan het denken. Een maatschappij verdeelt de mens in gezond en ongezond, psychisch weerbaar en psychisch kwetsbaar. Het meisje waar ik mee werk probeert al jaren aan te haken aan het tempo van deze maatschappij, ze onderzoekt hoe het komt dat ze niet mee kan. Het zet haar eigenwaarde onder druk en laat haar heel de tijd denken dat ze faalt, dat er iets mis is met haar. Haar ongelooflijke inzet om ‘gezond’ te worden, brengt haar weg van wat ze kan en hoe ze haar leven liever wil leiden.
Een tijdje later zie ik haar terug. “Jammer hé”, zegt ze, “het is allemaal voorbij. Iedereen is weer aan het gáán. Maar het kan me niet schelen. Ik heb besloten dat ik gewoon anders ben en dat is dan pech voor de rest”, zegt ze met een klein hartje.
_____
Els Wouters is klinisch psycholoog en systeemtheoretisch en narratief psychotherapeut. Ze werkt in PZ Bethanië, therapeutisch centrum Agora en als freelancer voor de Interactie-Academie.
Goed dat ze volhoudt nu de normalen weer de overhand hebben !!
Gelukkig is ieder mens uniek en laten we vooral verbinden met die uniciteit, in plaats van includeren versus excluderen. Zou het ook gewoon goed mogen zijn! Krachtig Sara!