Komt een moeder bij de dokter…  

Uitgeput van ongerustheid en slaaptekort zit ik, voor een tweede maal deze week, met mijn eenjarige dochter op de schoot in de wachtzaal van de huisarts. Zo ziek heb ik haar tot nu toe nog niet geweten. Haar koorts lijkt niet te temperen. Haar onrust en ongemak niet te stillen. Noch eten, noch drinken, noch slapen lijken nog mogelijk. Dit, ondanks een aaneenrijging van Perdolan, Nurofen, koude baden en vele liefdevolle, enigszins dwingende pogingen om haar te doen eten, drinken en slapen.   

Deze ochtend verwittigde ik haar, zoals iedere ochtend, dat ik even naar de keuken zou verdwijnen om haar flesje melk te bereiden. Normaal gezien barst ze dan in tranen uit. Haar glazige blik keek vanochtend echter niet op. Ze leek me niet te zien staan, niet te merken of ik er nu was of niet. Haar levenloze, grijze, koortsige, onresponsieve lijfje dreef me om trillend naar de telefoon te grijpen en om een spoedafspraak bij de dokter te maken. Dit, in de hoop dat deze ófwel een bom van forse medicatie zou opstarten, ófwel zou besluiten om haar te laten opnemen in het ziekenhuis.

Zo kon het gewoonweg niet verder.   

 De deur van de dokterskamer gaat open. Hoopvol kijk ik op. Een andere naam wordt geroepen. Ik besef hiermee dat ik (minstens) nog twintig minuten zal moeten wachten. Mijn arts kennende, was ik voorbereid op dit scenario. Samen met mijn dochter exploreer ik de planten en schilderijen in de wachtzaal. We kijken door het raam naar zomers geklede voorbijgangers. Het tempo en de intonatie van haar gejammer blijven echter constant aanhouden. Ze heeft geen zin in sightseeing. Hoopvol haal ik haar lievelingsboekje uit mijn zak. Ze begint harder te huilen en duwt het geïrriteerd van haar weg. Geen succes. Misschien heeft ze eindelijk dorst of honger? Ik neem het groentepapje dat ik haastig, voor ons vertrek, heb bereid. Voorzichtig beweeg ik een lepel pap naar haar mond. Ze schudt haar hoofd, duwt de lepel furieus weg en begint harder te huilen. Ook haar flesje krijgt dezelfde afkeurende reactie en belandt op de vloer. Wanhopig huilend duwt ze haar hoofdje op mijn borstkas. Ze is gloeiend heet. Haar Perdolan zal uitgewerkt zijn… Mezelf vervloekend, besef ik dat ik haar medicatie in mijn ver weg geparkeerde wagen heb laten liggen en dat ik er, met haar in de armen, terug om zal moeten…  

Puffend onder mijn mondmasker, beklim ik met haar en een flesje Perdolan in de armen opnieuw de trappen. Haar snelle ademhaling jaagt me op om haar zo snel mogelijk de siroop te geven. Missie geslaagd. Ik ga ik met haar zwakke lichaampje in de armen zitten en probeer haar in slaap te sussen. Zeurend ligt ze bewegingsloos in mijn armen voor zich uit te staren.   

Wat een verschrikkelijke ochtend… Wat een verschrikkelijke dagen… Voor haar… Voor mij… Dit is niet meer vol te houden.  

 Geen minuut langer wil ik haar nog zo zien. Niets lijkt haar lijden te verzachten, niets lijkt te helpen. Wat ik ook doe of probeer…Ik slik mijn tranen in en neem me voor om hier pas te vertrekken met een oplossing die haar onmiddellijk zal helpen.

Er moet en zal, NU iets gebeuren!

Verzonken in vastberadenheid hoor ik mijn naam niet. De huisarts komt voor me staan en gebaart me dat het, eindelijk, onze beurt is. Ze neemt mijn overvolle zak op en begeleidt mijn wanhopige, verzwakte moederlichaam naar binnen.   

Fronsend kijkt ze mijn dochter aan. Ze merkt meteen haar zware, haastige ademhaling en passieve lijfje op. Geen glimlach of brabbelende dialoog tussen hen vandaag. Ze beaamt dat ze er beduidend zieker uitziet dan twee dagen geleden. De medicatie lijkt onvoldoende. Haar lichaam lijkt gewelddadig verzwakt. Ze ziet het ook. Haar opmerkzaamheid stelt met ietwat gerust. We kijken beiden naar hetzelfde zieke kind. We zien beiden het belang, de nood naar verandering, verbetering.   

Samen verkennen we het verloop van de laatste twee dagen. Ze bevraagt concreet en gedetailleerd wat ik heb opgemerkt. Waar ik bezorgd over ben. Ze luistert aandachtig, onderbreekt me af en toe en vraagt door wanneer ze iets interessant lijkt te horen. Gretig en knikkend typt ze mijn beschrijving van de klachten neer op haar computer.  

Waar ik op het tipje van mijn stoel zat bij aanvang van het gesprek, leun ik nu ietwat achterover.  

Ik voel me gehoord en opgelucht dat ik mijn bezorgdheden kan ventileren. Dat deze gedragen en verdragen worden in deze ruimte. Waar ik de afgelopen dagen veel steun vond bij mijn moeder, was het in gesprek met haar voortdurend balanceren om haar grootmoedershart niet al te ongerust te maken. Hier bij de huisarts moet ik echter geen blad voor de mond nemen. Hier ben ik vrijer om mijn ongerustheden de ‘vrije’ loop te laten. Sterker nog, hier is het noodzakelijk om te kunnen vertalen naar de dokter waar mijn dochter last van heeft. Dat is namelijk wat ‘goede moeders’ horen te doen…   

In deze vertelling en vertaling van de klachten van mijn kind , ontdek ik mezelf overigens opnieuw als een opmerkzame moeder. Ik ontdek opnieuw dat ik oog heb voor detail. Dat ik doorheen de afgelopen dagen niet ben geweken van mijn dochters zijde en dus veel kennis heb over de evolutie van haar toestand.

Ik ontdek opnieuw iets wat de afgelopen dagen onzichtbaar was geworden…   

Ook ontdek ik in deze verkennende dialoog dat er momenten zijn waar haar lijden iets van verzachting kent. Uitzonderingen waar ik er wél in slaag om mijn dochter te helpen. Ook al is het slechts door haar heel de dag te laten rusten op mijn borstkas, in de hoop dat ze zo rust en misschien ook slaap vindt. Ook al is het door haar drie keer per dag te baden. Om de koorts naar beneden te krijgen en, al spelend, voor afleiding te zorgen van de pijn en het ongemak.   

In dit samen zoeken, waar ik de ruimte krijg om mijn gedachten te ordenen en uit te spreken, ontdek ik hoe ik voortdurend in beweging ben. Voortdurend ‘iets’ aan het doen ben en hiermee ‘iets’ beteken voor haar. Hoe ik niet ‘niets’ doe en dus niet slechts een machteloze toeschouwer van haar lijden ben. Ik ontdek hoe ik van invloed ben. Iets wat de afgelopen dagen onzichtbaar was geworden…  

Bovendien verbaas ik mezelf doorheen deze bespreking. Verbaasd ben ik over hoe ik erin slaag om, ondanks de overspoelende machteloosheid en slapeloosheid van de afgelopen dagen, woorden te formuleren en zinnen te structureren. Om een heldere uiteenzetting te geven van haar klachten. Verrast ben ik over hoe het me lukt om mijn eigen geraaktheid opzij te zetten en me niet te laten meeslepen door mijn overweldigende ongerustheid. Om deze niet te laten interveniëren in de zorg voor mijn dochter.

Ik zie, hoor en voel me hiermee opnieuw verschijnen als een standvastige, gedetermineerde moeder.

Het gevoel samen te werken met mijn huisarts, samen met haar te zoeken naar een oplossing, maakte het opnieuw mogelijk om enige standvastigheid te verwerven. Om ondanks de zwaarte van de afgelopen dagen, toch rustig te kunnen denken en spreken. Dit in een ruimte ‘waar er zo gesproken hoort te worden’ met iemand die bezorgd lijkt en tegelijkertijd toch rustig blijft.  

Na de uitvoerige exploratie van mijn dochters toestand en een – niet zo plezierig- lichamelijk onderzoek neemt de huisarts het woord. Ze vertelt me wat ze heeft opgemerkt, gehoord, gevoeld en gezien. Vervolgens verbindt ze haar observaties aan die van mij. Zo vertelt ze me dat mijn dochter hoogstwaarschijnlijk niet meer eet of drinkt omdat haar keel ernstig gezwollen is, haar keeldoorgang erg nauw en het dus pijnlijk is voor haar om te slikken. Met deze uitleg, kan ik opnieuw kaderen van waaruit mijn dochter haar groentepap weigert.

Het geeft me opnieuw de ruimte om na te denken over hoe ik me anders kan verhouden ten opzichte van haar klachten. Hoe ik op een andere manier voor haar kan zorgen. Ik voel mezelf opnieuw vat ervaren op de situatie en stel voor om de groente- en fruitpap te laten en over te schakelen naar alleen melk. Mijn huisarts knikt instemmend. Ik voel me spontaan lichter en hoopvoller worden.  

 Ze vervolgt door te stellen dat ze zwaardere medicatie zal opstarten. Wél waarschuwt ze me hierbij dat deze enige tijd zal nodig hebben om te werken. En dat we het dus misschien nog een aantal dagen zullen moeten volhouden samen op deze manier. Zijzelf acht het mogelijk om hiermee een ziekenhuisopname te vermijden. Zonder woorden hoor ik haar vertellen dat ze me in staat acht om zelf voldoende zorg te dragen voor mijn dochter. Dat ik doe wat ik moet doen en dat er in het ziekenhuis niet meer gedaan zou worden.   

Haar houding straalt vertrouwen uit, waarmee ik opnieuw ontdek dat ik te vertrouwen ben.  

Waar ik alvorens het betreden van haar bureau, vastberaden was om deze pas te verlaten met een onmiddellijke oplossing, zit ik hier nu anders. Raar genoeg is er nu geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om haar te laten opnemen. Ik voel me capabel genoeg om zelf voor mijn dochter te zorgen. Ook al moeten we het nog een paar dagen op deze manier volhouden, dat lukt ons/mij wel…   

Doorheen deze dialoog kon ik mezelf opnieuw ontdekken en ervaren als een gedetermineerde, standvastige, opmerkzame moeder. Kon ik ontdekken hoe ik, in het kluwen van last van de afgelopen dagen, toch van invloed en betekenis was. In het kaderen en beter begrijpen van haar klachten, ervaarde ik opnieuw vat op de situatie. En voelde ik opnieuw adem- en bewegingsruimte om te zoeken naar andere manieren van me te verhouden ten opzichte van haar lijden. En niet te vergeten was het van grote betekenis voor mij om gehoord te worden in mijn ongerustheid. Mijn dokter deelde deze én tegelijk schoot ze niet in paniek en straalde ze hiermee een zeker vertrouwen uit. Vertrouwen in het goedkomen van de situatie en in mijn vaardigheden als moeder. Wat me opnieuw meer vertrouwen gaf (in mezelf) om het nog even vol te houden op deze manier.   

 Weliswaar beseffende dat de context, de rol en de verwachtingen van een arts niet te vergelijken zijn met die van een therapeut, kan ik me, bij het terugrijden naar huis, niet ontdoen van het gevoel dat in deze dialoog een soortgelijk interactie heeft plaatsgevonden als in mijn therapieruimte. In deze niet-therapeutische context, heb ik waardevolle therapeutische effecten ondervonden.

 

  

One thought on “Komt een moeder bij de dokter…  

  1. Mooi hoe de dynamiek is beschreven als een geconnecteerde constructieve samenwerking tussen de drie betrokken partijen met een geweldig helend vermogen naar moeder en kind. Alhoewel het voor de arts ook een uitnodiging is tot meer voldoening in en van het werk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.