Hierbij een tweede bijdrage aan de fictieve reeks: ‘Hoe kunnen we van de nood een deugd maken?’ Ik heb heel fijne reacties gekregen op de vorige blog over de mogelijkheden van telefonische hulpverlening. Sommigen herkenden de ervaring dat een telefonisch gesprek ook kansen biedt als alternatief voor het face-to-face gesprek. Anderen hielp het over de drempel om ook telefonische gesprekken te doen. Terwijl nog anderen beklemtoonden dat face-to-face gesprekken nodig blijven om bepaalde kwetsbare groepen te bereiken.
Er bestaat uiteraard niet één waarheid, de waarde zit in de meerstemmigheid. Verschillen horen en lezen, maakt dat we zelf kunnen reflecteren en in dialoog gaan over ons eigen werk. Hierdoor maken we weloverwogen keuzes: “Het gaat er niet over om de juiste keuze te maken maar om de keuze juist te maken” (geen idee waar ik dit citaat gehaald heb).
Na de eerste experimenten met telefonische hulpverlening, ben ik stilaan overgeschakeld op videobellen. Aanvankelijk dacht ik daaraan om hierover een stuk te schrijven met als titel ‘De mogelijkheden van videobellen in de hulpverlening’. In mijn eigen praktijk merkte ik namelijk dat het videobellen de troeven van het huisbezoek bevatte.
Zo had ik met de 45-jarige Steve eerder toevallig een gesprek over het schilderij dat boven zijn hoofd hing. Bij navraag bleek het een ingekaderde affiche te zijn van een oude film. Hij vertelde voor het eerst hoe hij als kind drie jaar lang door de ernstige problemen thuis de ganse zomervakantie niet uit zijn kamer kwam. Hij deed niets anders dan films bekijken, toen nog op videocassette. De waarde van die films bestond voor hem in het vertoeven in een andere wereld, de kracht van de fantasiewereld, de identificatie met helden die tegen onrechtvaardigheid streden,… Het leerde mij iets over de manieren van Steve om met spanning, conflicten en geweld om te gaan. Deze informatie was in de voorafgaande face-to-face gesprekken nog niet aan bod gekomen.
Een medium als videobellen brengt de context binnen en levert zo soms nieuwe verhalen op. Ik zag ondertussen echter zoveel interessante websites, mails en webinars over het onderwerp passeren dat ik mijn overweging om hierover iets te schrijven liet varen. Ik kon te weinig nieuws toevoegen aan de reeds bestaande good practices. Geen videobellen dus…
Mijn huidige manier van werken bestaat erin om al mijn cliënten op te bellen en hen de keuze uit drie mogelijkheden aan te bieden: a) een telefonisch gesprek, b) videobellen of c) een face-to-face gesprek op een later moment. Rita was een relatief nieuwe cliënt, een alleenstaande dame met twee opgroeiende kinderen, die in het verleden al met veel verlieservaringen was geconfronteerd. Ze had enkele jaren geleden een ernstige depressie gehad en een suïcidepoging gedaan. Ze was doorverwezen via haar huisarts omwille van terugkerende depressieve klachten.
Van mijn voorstellen zag ze noch het telefonische, noch de videogesprekken zitten. Om de zorgcontinuïteit te garanderen en gezien het potentiële risico op suïcidaliteit vond ik het aangewezen om de samenwerking verder te kunnen zetten.
Uit de eerste gesprekken herinnerde ik me hoe belangrijk bewegen voor Rita is geweest om uit haar vroegere depressie te geraken. Ze vertelde me dat, naast zwemmen, ook lange wandelingen haar echt deugd deden. Ikzelf heb de voorbije jaren ervaring opgedaan met wandelsupervisies én staptochten voor groepen van familieleden van mensen met een verslavingsproblematiek (Van Reybrouck, 2017).
Ik ondervond onder meer dat wandelen inspiratie kan bieden voor een meer metaforische vraagstelling: ‘wat zijn voor jou belangrijke doelen? Wat zijn struikelblokken op je weg? Wie of wat geeft je een duwtje in de rug? Hoe ga jij om met keuzemogelijkheden (bij een kruispunt)? Met wie en met welke plaatsen ben jij geworteld (bij een boom)? Waar geloof jij in (bij een kappelletje)?…
Daarom voegde ik er bij Rita nog een vierde mogelijkheid aan toe: “We zouden kunnen experimenteren met een wandelsessie (waarbij we ver genoeg van elkaar blijven). Wat denk je van dat voorstel?” Rita antwoordde vrij vlug: “Een voorstel om te wandelen kan ik niet afslaan.”
We spraken af op een rustige plaats in de buurt dichtbij een bosrijke omgeving. Al wandelend geraakten we aan de praat en botsten we op een eerste kwestie, namelijk: “Wat zeggen we als iemand tegenkomen die we kennen?” Dat kan op het moment zelf of achteraf zijn. Na even nadenken vroeg Rita of het voor mij goed was als ze zou zeggen: “Dat was mijn wandeltherapeut”. Ik ga akkoord. Ik stel op mijn beurt voor dat ik door het beroepsgeheim iets zou zeggen als “Ik ben op wandelvergadering met iemand van het werk”. Rita gaat akkoord.
We praatten over van alles. De klassieke thema’s die ook in een face-to-face gesprek aan bod komen, passeerden de revue. De wandelroute die ik in gedachten had, was eigenlijk te kort om een uur te vullen. We hielden er een steviger tempo op na dan gedacht. We moesten dus een beetje improviseren en de route uitbreiden met enkele aanpalende straten. Gelukkig bleek Rita over een sterk oriëntatievermogen te beschikken. Met wat omwegen kwamen we perfect getimed op het beginpunt uit. Het wandelen bracht een vaardigheid van Rita naar boven die allicht nooit zichtbaar zou geweest zijn in de therapieruimte.
Ik zette mij na het gesprek achter de computer en typte een aantal zaken voor mezelf uit: thema’s die aan bod waren gekomen, onderwerpen voor de volgende keer maar ook reflecties die na de wandeling door mijn hoofd waren geschoten. In plaats van de nota’s enkel voor mezelf te houden, besloot ik ze aan Rita door te mailen. Het ging tenslotte over haar. ‘De schriftelijke neerslag van een gesprek heeft voor cliënten 4,5 keer de waarde van een gesprek’, schrijft Vermeire (2009). Doorgaans schiet de tijd te kort om dit te systematisch te doen maar de extra vrijgekomen tijd creëert ook nu mogelijkheden.
Naast een overzicht van de onderwerpen die we hadden besproken, kwam ik in de mail ook even terug op haar sterke oriëntatievermogen. Ik schreef er mijn reflecties bij:
“Achteraf vroeg ik me af of je oriëntatievermogen ook metaforisch geïnterpreteerd mag worden: dat je ergens wel weet wat goed voor je is en dat je mag vertrouwen op je eigen kompas. Ben je ook zo op het belang van wandelen en zwemmen voor jezelf gekomen? Misschien weet je wel wat je wil en waar je noden zijn maar krijgt de zorg voor de ander soms prioriteit, waardoor je eigen noden en voornemens op de achtergrond dreigen te raken. Als je dat een interessante vraag vindt, zouden we daar de volgende keer kunnen op terugkomen: ‘hoe bewaken dat je eigen spoor genoeg ruimte krijgt’?
En gegeven de idee dat hierbij de steun van anderen broodnodig is voegde ik er nog aan toe: “Om je eigen noden, gevoeligheden, dromen,… enz. aandacht te geven, heb je misschien niet alleen een eigen kompas nodig maar ook anderen die dit opmerken, steunen en stimuleren. Je liet verstaan dat je dat soms mist. We kunnen de volgende keer ook stilstaan bij wie je supporters zouden kunnen zijn of de mensen die jou helpen en ondersteunen.”
Rita mailde terug: “Dankjewel om ons gesprek zo goed samen te vatten. Het ontroerde me zelfs… Ik neem er heel wat elementen uit mee: vooral het metaforisch kompas.”
We maakten een nieuwe afspraak op dezelfde plaats voor een nieuwe wandelsessie.
Wetende dat er over wandelcoaching allerlei literatuur en websites bestaan en dat anderen veel meer deskundig zijn op dit terrein dan ikzelf, wou ik toch mijn bescheiden ervaring hierover delen. Ik ben ervan overtuigd dat we als therapeuten veel kunnen leren door in elkaars keuken te kijken. Dit vraagt natuurlijk dat we af en toe zelf onze keuken voor anderen openstellen.
Deze wandelervaring was een kleine stap voor de mensheid maar een grote stap voor mezelf. Ik wist al dat we door te wandelen en te praten (walk and talk) twee vliegen in één klap slaan. Het zijn twee deugddoende activiteiten die elkaar kunnen versterken.
Het fysieke bewegen geeft ook mentale bewegingsruimte. Door de ervaring met Rita is er het schrijven bijgekomen. Samen vormen ze een mooi drieluik. Een soort een alternatieve versie van ‘blad, steen, schaar’ : het schrijven op een blad, het wandelen op een stenen pad en het knippen van woorden in een verbale collage.
Het doet deugd om van de nood een deugd te kunnen maken. Vanuit het besef van de beperkingen zien we soms weer nieuwe mogelijkheden. We hoeven niet alleen aan telefonische hulpverlening en videobellen te doen, maar kunnen ook wandelgesprekken aan het rijtje toevoegen als extra opportuniteit in sommige situaties voor sommige cliënten.
Als alles achter de rug is, schrijf ik misschien ooit nog iets over de mogelijkheden van face-to-face gesprekken… maar daar bestaat gelukkig al één en ander over.
_____________
Tomas Van Reybrouck is klinisch psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Hij werkt in CGG Eclips en als freelancer en opleider voor de Interactie-Academie. Hij is daarnaast als psychotherapeut verbonden aan groepspraktijk De Luwte.
De cliënt van Tomas (Rita is een pseudoniem) heeft de blog voor publicatie gelezen. Samen hopen ze dat haar kennis, vaardigheden én deze wandelervaring anderen mogen inspireren.
Literatuur
Van Reybrouck, T. (2017). You’ll never walk alone. Staptocht voor familieleden van mensen van met een verslavingsproblematiek. In Vermeire, S. & Sermijn, J. (Eds.). Wegen naar her-verbinding. Narratieve en dialogische praktijken. Interactie-Academie.
Vermeire, S. (2009). ‘You’ve got mail’. Werken met therapeutische brieven en documenten. Systeemteoretisch bulletin, 27, 3, 317-337. (Nvdr: Dit artikel is recent ook op deze blog gepubliceerd)
Dag Thomas,
Wat doet het deugd om jouw artikel te lezen. Ikzelf heb net een bijberoep opgestart als wandelcoach http://www.walktotalk.be. Mijn website is nog under construction en heeft nog nood aan interessante, relevante artikels. Mag ik uw artikel op mijn website plaatsen?
Wandelgroetjes
Ineke Stevens
Beste Ineke,
Wat fijn om je reactie te lezen op de tekst! Ik heb even navraag gedaan bij de verantwoordelijke van de blog. Hij stelt voor om een link te plaatsen op je website.
Hopelijk komt dit tegemoet aan je vraag.
Met vriendelijke groet,
Tomas
Dag Thomas
ik kreeg pas vandaag de kans om deze blog over wandelhulpverlening te lezen dank zij een studente die hierover een paper maakt. Het is een prachtige illustratie van wat ik de voorbije maanden met andere studenten in kaart heb proberen brengen, nl. de vele natuur- en welzijnspraktijken die vandaag het daglicht zien in Vlaanderen. Om dit bredere bekendheid te geven, maakten we een inspiratiegids die morgen wordt afgerond en vanaf juni in heel Vlaanderen zal worden verspreid. Mogen wij de link naar deze blog inclusief jouw naam + die van je praktijk opnemen in de gids en dat bij het onderdeel ‘Therapie in de natuur’? Er is ook een deel over ‘Coachen in de natuur’, maar dit past eerder bij therapie, niet?
Alvast met dank, Groeten – Frank Monsecour – Docent in de opleiding Bachelor in het Sociaal Werk – Arteveldehogeschool Gent
Beste Frank,
Bedankt voor je fijne en geïnteresseerde reactie op de blog. Je mag gerust de link, mijn naam en die van de praktijk (De Luwte) in jullie inspiratiegids opnemen. Ik kijk er naar uit om ze te lezen.
Met vriendelijke groet,
Tomas
Ik heb de artikel en de reacties maar kort overlezen, omdat ik nu vrij en onbevooroordeeld wil zijn om binnenkort met een wandelcoach van start te gaan, een gesprek was er al. Ik heb in een CGG niet kunnen vinden, waar ik naar zocht. Verhuizen of blijven wonen ? De buurvrouw,
ik neem aan een Narziste, waar ik al jaren veel onder te lijden heb, werd me naar zeer veel gesprekken als ‘goede vrouw ‘ gepresenteerd, dat is
sussen. Hopelijk kan ik met het begeleid ? wandelen eindelijk tot een
realistische kijk op mijn grieven komen.