Kind in de knel, een leven lang last

Ze ligt in bed. Haar donkere haren verwilderd om haar hoofd. De vroeger zo mooie grijsblauwe ogen gericht op niets. Het is een starre, lege blik. De ogen hebben hun kleur verloren. Ze is broodmager. Vel over been, kan niet meer op haar eigen benen staan. Ze zit al jaren in een psychiatrische kliniek.

Ooit was ze een levenslustige jonge vrouw. Slim, creatief, lief, zorgzaam en ook, een vechter, koppig en trots.  Als ze geboren wordt, begin jaren 60, is haar moeder depressief. Er komt iemand in huis om voor haar en haar broertje en zusje te zorgen als haar vader aan het werk is. Haar ouders hebben een slecht huwelijk. Dat belet hen niet om 4 kinderen te krijgen. Iedereen om hen heen weet dat het een slecht huwelijk is. Niemand spreekt erover. Of in verhulde termen: zorg goed voor je moeder, zeggen ze tegen haar, ze heeft het moeilijk. Dat zij het ook moeilijk heeft telt niet.

Er wordt niet geslagen, er zijn wel ruzies, en een eeuwige strijd om de loyaliteit. Hoor je bij vader, of hoor je bij moeder? Je zou het een vecht-huwelijk kunnen noemen. Dat levert enorm veel stress op bij de kinderen. Haar ouders blijven bij elkaar ‘voor de kinderen’. De kinderen hebben hen vaak gevraagd dat niet te doen.

Ze gaat op de lagere school regelmatig niet naar school. Dan houdt ze haar moeder gezelschap. Want die voelt zich zo eenzaam. Niemand grijpt in. Als ze een puber wordt gaat ze al snel veel drinken. Ze heeft ruzies thuis. Op haar 16 kreeg ze diabetes. Onverklaarbaar. Ze is niet dik, snoept niet veel en het zit ook niet in de familie. Vandaag de dag weten we dat chronische stress kan leiden tot diabetes. Op haar 17 gaat ze het huis uit, op kamers bij haar zus. Ze maakt haar school af en gaat studeren. Ze heeft echt haar best gedaan, maar toch lukt het haar niet gelukkig te worden. Ze raakt altijd weer verzeild in depressies, gebruikt alcohol om nare gevoelens te dempen. Er zijn genoeg mensen die van haar houden. Toch is dat niet genoeg.

Talloze keren opnieuw begonnen. Huis opgeruimd, ramen gezeemd, nieuwe gordijnen, een bos tulpen op tafel. Vol goede moed en beloftes. En maar één grote angst: hulp aanvaarden en autonomie verliezen. Uiteindelijk totale ontsporing en verwaarlozing. Opname in een psychiatrische kliniek. Niet vrijwillig. Ze heeft aan geen enkele behandeling meegewerkt.

Sinds kort heeft ze de strijd opgegeven. Ze heeft geen energie meer om zich te verzetten. Haar autonomie beperkt zich nu tot een heel klein stukje van haar leven. Zij gaat er over of ze wel of niet behandeld wordt (niet dus) en of ze kunstmatig gevoed gaat worden (ook niet). Ze is een vrouw van 56 jaar. Haar leven zit er op.

Naast haar bed staat een foto. Daar staat ze. Haren verwilderd om haar hoofd, kop in de wind, handen aan het roer van het zeilschip, blik op de horizon. Vrolijk, sterk. Zo ziet het er uit. Het is beangstigend dat zo’n vitaal mens op deze manier kan eindigen. Beangstigend en verontrustend. Het is een smalle lijn waar we in ons leven op balanceren.
Waarom redt het ene kind het wel en het andere niet? Pech, geluk, aanleg, net op tijd een goede afslag genomen, de goede hulp gekregen?

In haar leven zijn genoeg momenten geweest waar professionals hadden kunnen ingrijpen. Direct bij haar geboorte, op de lagere school. Had dat haar gered? Misschien niet, maar het had haar wel meer bescherming geboden in de onveilige situatie waarin ze groot werd.

______________

Anneke Jelsma is als adviseur en projectleider betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van een aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld waarbij intensief wordt samengewerkt tussen volwassenzorg, jeugdzorg, politie en openbaar ministerie.

www.onswerk.nu

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.