Met veel interesse en herkenning heb ik op deze blog de stukken “Contactlozer contact” en “De paradox van globalisering” gelezen. Ik deel dezelfde bezorgdheid die Paul Castelijns en Sarah Vanderhofstadt omschrijven. Tijdens deze pandemie meer dan ooit. Tegelijkertijd voel ik de behoefte ook de andere kant te belichten. Waar de ene deur sluit, gaat immers een andere open. Waar mensen in lockdown gaan, unlocken er als het ware ook andere wegen. “Never waste a good crisis”, zei Winston Churchill.
In mijn therapieën van de afgelopen periode is een graag en vaak gestelde vraag van mij: wat levert deze pandemie jou of jullie eigenlijk op? Zo leerde ik van een jongen van 16 dat thuisonderwijs veel beter bij hem past dan naar school gaan. Ik begreep van een meisje van 9 dat het nu veel simpeler is om vriendschappen te onderhouden dan op de jungle van het schoolplein. Een moeder vertelde mij hoe heerlijk het is om haar chagrijnige gezicht niet heimelijk te moeten omtoveren tot een beleefde glimlach, omdat daar tegenwoordig een mondkapje tussen zit. Een hardwerkende vader liet mij zien hoe fijn het is om veel meer tijd met zijn kinderen door te brengen. Een gezin vertelde mij hoe goed en prettig zij het samen hebben als de druk van de samenleving minder gevoeld wordt.
Als ik zelf nadenk over wat deze voor mij verder niet al te glorieuze periode heeft gebracht, dan denk ik direct aan de relatie met mijn slijter. Ik ben een Bourgondiër pur sang en ik word gelukkig van uit eten gaan, uitgaan, concerten en festivals bezoeken. Ik drink en eet graag. Los van het vele sponsoren van de lokale horeca en thuis doen alsof we in een restaurant zijn, is de deur naar de slijter voor mij open gegaan. Een klein zaakje op het plein in de wijk. In den beginne voorzichtig en met het nodige ongemak. “Uh hallo, ik zoek een goede fles wijn voor bij het eten vanavond.” “Wat eet je precies?” Zo begint het.
Ik kom erachter dat er, in een nog kleinere ruimte van deze kleine winkel, een schatkamer aan speciaalbier ligt verborgen. Hier komen onze interesses samen. Er groeit een wekelijks contact uit, waarin we – los van het uitwisselen van ervaringen van de in het afgelopen weekend geproefde vloeistof – elkaar mondjesmaat wat vertellen over elkaars leven. We komen er van elkaar achter waar we wonen. Ik weet waar hij is opgegroeid. We wuiven naar elkaar als we elkaar elders tegenkomen. Ik krijg zijn groeten via mijn buren als zij een bezoek aan de slijter hebben gebracht. We komen erachter dat we een gemeenschappelijke vriend hebben. Via die gemeenschappelijke vriend begrijp ik overigens dat ik de ‘fijne klant stempel’ verdien, wat onze bromance bezegelt.
Ook al is de noodzaak van mijn bezoek aan deze door de overheid bestempelde ‘essentiële” winkel’ er na de eerste lockdown niet meer, toch blijf ik gaan. Ik vermoed dat onze relatie is uitgegroeid tot een duurzaam contact waarin we ook niet veel woorden meer nodig hebben om te snappen wat we van elkaar nodig hebben. “Deze zijn nieuw binnen gekomen. Dit is wel iets voor jouw smaak.” “Beetje zoals die Barrel Aged van brouwerij Emelisse?” “Precies.” “Top. Nog plannen dit weekend?”
Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik zo’n verbinding echt zou koesteren. Deze tijd zorgt er echter voor dat ik in ieder geval de focus meer heb op verbinding. Ik zoek die op en neem er de tijd voor. Ik betrap mezelf erop dat ik meer mijn best doe om met vreemden te spreken. Met de vakkenvuller in de supermarkt of bellend met de medewerker van de klantenservice. Voor de geïnteresseerden deel ik graag een paar tips. Eén: supermarktmedewerkers hebben naambordjes. Dit maakt een ontmoeting direct persoonlijker. Twee: callcenter medewerkers vragen vaak aan het einde: “kan ik u nog ergens anders mee helpen?” Als je deze vraag in een bredere context plaatst komt er bij mij in ieder geval vaak een scala aan zaken op.
Wat ik en velen denk ik met mij voelen en meermaals uit onderzoeken is gebleken, is dat we het gelukkigst worden van betekenisvolle relaties. Van onze verbindingen. De relaties die ik doorgaans in een restaurant heb zijn – even oneerbiedig gezegd – te vergelijken met een tindercontact. We weten dat we een leuke avond gaan hebben samen, de serveerster en ik. Soms klikt het meer en soms minder, maar over het algemeen vergeten we de dag erna wat we voor elkaar betekend hebben.
Het contact met mijn vriend ‘De Slijter’ is echter een veel duurzamer contact. Een contact dat – voor mij althans – betekenisvol is geweest de afgelopen periode. Tijdens mijn uitjes vergeet ik steeds even de context van deze woelige tijd. Als ik de slijter met een glimlach verlaat, ervaar ik wel degelijk een sprankje geluk. Klein. Simpel. Dicht bij huis.
_____
Martijn Roomans is pedagoog en systeemtheoretisch psychotherapeut.
Hey Martijn, mooi en herkenbaar! Ga je vraag over de pandemie vandaag extra inzetten ? Dank je wel, Els
Martijn! Mooi verwoord! Roeping gemist?