Achter de coulissen

Al meer dan tien jaar – sinds zijn internering – ga ik bij hem op bezoek. Door de jaren heen toerde hij onvrijwillig langs de verschillende penitentiaire instellingen in ons land, en ik volgde steeds mee. Was hij een muzikant, dan was ik een verzopen fan met zo’n grote backpatch in de vest genaaid.

Het is zondagmiddag. Het wachten verloopt geduldig, want het hoort bij het ritueel. Ik tel zo’n twintig koppen en herken de vaste gezichten. Met mijn blik naar de grond en mijn schouders laag valt het wellicht niet op, maar ik voel me verbonden met de groep. We delen immers een ervaring: met het sluiten van de deuren verdwijnen we collectief achter de coulissen van de samenleving.

Onze spullen liggen in de lockers en de magazines op het tafeltje gaan over hybride auto’s. Een tengere vrouw met knalrood haar – zij volgt de onvrijwillige route van haar zoon – is er ook een trouwe klant. Met opgeheven hoofd onderzoekt ze de blikken van andere mensen, speurend naar het ongemak dat gepaard gaat met een eerste bezoek.

Wanneer ze dergelijk ongemak registreert, tilt ze eerst zorgzaam haar wenkbrauwen op (“Ik heb u gezien, meneer”) en knikt dan vriendelijk (“Ik weet het, het is niet niks”). Ik krijg enkel nog de wenkbrauwen. Een teken dat ze over mij niet langer ongerust is.

De wandeling naar het juiste blok verloopt zoals altijd in stilte. Hij ziet me toekomen, maar wacht met spreken tot we onder ons zijn. “Je ziet eruit als een schooljongen”, zegt hij. Ik trek snel mijn schouders op en vervang ze voor een glimlach. We drinken te veel koffie en we praten bij.

De schade is niet te overzien

Bijna achthonderd geïnterneerden (*) verblijven momenteel onterecht in de Belgische gevangenissen. De zorg voor hen en hun families, in hun basale en bijzondere behoeften, is schrijnend ondermaats. Onze overheid is voor haar gebrek aan investering in professionele en menswaardige zorgtrajecten van geïnterneerden al meer dan twintig keer veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Zelfs met het recent aanwerven van extra zorgpersoneel en het vooruitzicht op de opstart van meer gespecialiseerde, door de overheid gesubsidieerde privé-centra tegen 2027, zal de hulp voor deze mensen en hun complexe behoeften ruim onvoldoende zijn. De evolutie naar een humaan detentie – en interneringsbeleid verloopt tergend traag en de schade is niet te overzien. Ondertussen staan we met z’n allen te kijken naar de self fullfilling prophecies die zich mettertijd in hun functioneren ontplooien.

Een messcherp contrast

Op maandag start een nieuwe week en in mijn mailbox landt een campagne over opvoeding, inclusief een link met aanbevelingen voor een nieuw uitgegeven boek over efficiënte opvoedingsstrategieën ‘voor het dagelijkse samenleven’. Het is natuurlijk prima dat er over opvoedingsstrategieën wordt nagedacht, maar ik voel ook een messcherp – welhaast ondraaglijk – contrast met het parallel universum waarin ik me tijdens mijn bezoek op zondagmiddag begeef.

Dat contrast ervaar ik niet alleen die maandagochtend. Rondom de thema’s die uitvoerig aan bod komen in het publieke debat, ervaar ik vaker de schurende aantrekkingskracht van reële werelden die daaraan raken, maar steevast naast de conversatie vallen.

In de pers en op café wordt hevig gediscussieerd over hoeveel kinderen er precies kunnen floreren in een dienst voor kinderopvang. Automatisch vraag ook ik me af: “Wat denk ik daar nu zelf over?”, maar het kost me moeite om mee op de barricades te staan. Een recente studie (**) toont aan dat 26 procent van de daklozen in België kinderen zijn.

Op onze nationale omroep wordt een licht en informatief programma uitgezonden over opvoeden, mét adviserend pedagoog. Moet onze parenting niet langer positive zijn, dan nu wel zeker gentle. Ik kan er niet zonder ongemak naar kijken. Mijn gedachten glijden af naar de jeugdzorg en de grote spanningsvelden waarin families zich daar moeten bewegen. Jongeren vinden geen plaats in gepaste voorzieningen en er is een armtierig budget voor ouderbegeleiding.

Het is een wekelijks topic van een radio-uitzending om een relationele kwestie van een luisteraar te bespreken. Dit keer gaat het over wat je te doen staat als vrouw indien je man zijn midlifecrisis heeft aangevat. Ik luister enkele minuten, maar mijn interesse dooft uit en ik schakel over naar Spotify. Ik denk aan een artikel over de Oekraïense vrouwen die werden verkracht voor ze konden vluchten, en nu – gescheiden van hun mannen – in Polen op een embargo tegen abortus zijn aangelopen.

Ik vang een gesprekje op over hoe het oudercomité van een naburige basisschool ervoor ijvert om – nu Corona achterwege lijkt – de sneeuwklassen weer op te starten, zodat de kinderen eindelijk iets hebben om naar uit te kijken, maar ik kan me er niet toe bewegen om met interesse mee te praten. Het contrast is me te groot: voor 84 procent van de kinderen met ernstige moeilijkheden zoals eetstoornissen of een dreigende suïcidaliteit is er een wachtlijst in de kinderpsychiatrie.

Ik lees het verslag van de jaarlijkse Rodeneuzen-actie rond het psychisch welzijn voor alle Vlamingen en zie hoe een belangrijk politicus zich joviaal laat portretteren als een solidaire clown. Bedrukt leg ik de krant weg.  Mijn vriend van zondagmiddag wordt grijzer bij elk bezoek. Al tien jaar slijt hij weg op een plek waar hij niet thuishoort.

Overvloedige en selectieve aandacht

Preventief, generalistisch en laagdrempelig werken op grote schaal heeft als effect dat er op lange termijn veel minder specialistische curatieve zorg nodig is voor het opvangen van ernstige moeilijkheden. Toch raak ik steeds opnieuw gedesoriënteerd door deze overvloedige en selectieve aandacht voor onze ‘gewone’ leefwereld.

Het personeel in meerdere overheidsdiensten krijgt gratis mindfulness sessies, waar ze gevraagd worden hoe hun lichaam erbij zit vandaag. We kenden recent ook een breed uitgerolde relatiecampagne, geflankeerd door een landelijke website die de liefde bewaakt: ‘Maak van donderdag date-dag en blijf ook met je partner de beste vrienden.’

En de dochter van tien? Die komt thuis van school met een attest dat ze geslaagd is voor de training Rots en Water, waarop gedrukt staat dat ze nu weet wat ‘in balans staan’ betekent.

De gedachte dat die gepsychologiseerde focus op onszelf en onze relaties soms net nog meer onzeker maakt laat ik even voor wat ze is, maar het lijkt zo nu en dan wel alsof we een edele kunst zien in het steeds verder optimaliseren van De Doordeweekse Dag. Onze bühne wordt daarmee steeds groter. De coulissen zijn voor ná de show.

Dan weer rots, dan weer water

Elke keer als ik op bezoek geweest ben, heb ik de volledige rit nodig – zo’n anderhalf uur – om te bekomen. De muziek in mijn auto doet wat ze kan, maar het is de soundtrack van droevige verhalen en naargeestige beelden. Ik kan er niet aan wennen.

We hebben ondertussen een overheidsapp voor gezonde voeding en preventieve boeken bij de vleet. We mediteren op het werk. We zijn dan weer rots en dan weer water. We krijgen wekelijks radioadvies over onze relaties.

Zo hebben we onze dagelijkse leefwereld opgeschaald tot ons eigen sociale vraagstuk. En daar hebben we de handen mee vol.

_____

(*) https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/04/27/116-extra-zorgverleners-voor-geinterneerden/

(**) https://www.knack.be/nieuws/steeds-meer-vrouwen-kinderen-en-mensen-met-een-migratieachtergrond-zijn-dakloos/

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.