Kort, bondig en toch altijd méér dan wat ‘popcorn voor de geest’. Dat is het opzet van In Beeld Gebracht. In dit format wordt telkens aan een andere opleider of supervisor van de Belgische Vereniging voor Relatie – en Gezinstherapie en Systeemcounseling gevraagd om een beeldfragment te kiezen. De antwoorden op een korte reeks terugkerende vragen geven samen met het fragment vorm aan reflecties die boeien, prikkelen of ontroeren.
In deze veertiende aflevering is het de beurt aan Ilse Penne, psycholoog, seksuoloog en systeemtherapeut. Ze is opleider en supervisor bij Thomas More/IPRR te Mechelen.
Wat is de context van het fragment?
We zien een reportage van Garry Winogrand, een Amerikaanse fotograaf die bekend werd in de jaren 1960-1970. Hij werd beroemd door zijn straatfotografie, hoewel hij dit zelf een onzinnige benaming vond.
Wat maakt dat je dit gekozen hebt?
Ik was onmiddellijk gefascineerd door de persoonlijkheid van deze man, maar ook door zijn eigenzinnige manier van bewegen en spreken. Fotografie spreekt me sowieso aan. Moeilijk te verwoorden waarom precies, maar de dichter Carl De Strycker weet het treffend uit te drukken.
“De tijd is onverbiddelijk. We zitten erin vast als tussen twee muren, we zijn eraan overgeleverd. De fotografie is wat misschien een beetje weerstand kan bieden aan de tijd. De foto stelt het bestendige tegenover het voorbijgaande en verdwijnende. Hij schenkt aandacht aan een wereld die bestaan heeft, maar niet meer bestaat nu, aan de bijzonderheid van een ogenblik dat voorbij is en zelfs aan dingen die misschien nooit iemand gezien heeft. De foto isoleert één enkel moment, legt er stilzwijgend getuigenis van af en brengt zo het onrustig draaiende rad van de tijd even tot stilstand.” (*)
Hoe is het fragment voor jou verbonden aan de systeemtheorie of de systeemtherapie?
De systeemtherapeut is als een straatfotograaf. Winogrand loopt tussen de levens van andere mensen en werkt met wat er zich vlak voor zijn ogen afspeelt. De lens zoomt in en uit, de context is wazig of wordt net heel scherp weergegeven. Zo kan ook de systeemtherapeut ingaan op de binnenkant van één cliënt, om vervolgens weer te bespreken hoe die zich verhoudt in betekenisvolle relaties. Een persoon is immers onmogelijk vast te leggen, los van zijn context of de personages rondom hem.
Winogrands uitspraken over fotografie zijn erg toepasbaar op ons vak. “Je moet geen mooie foto maken, maar gewoon een manier vinden om de echte wereld in iets te transformeren”, stelt hij. Zo moet ook de systeemtherapeut niet alle problemen oplossen, alles beter maken, of cliënten gelukkig maken. Er zullen altijd moeilijkheden en ongelukkige gevoelens bestaan. De therapeut zal daarentegen wél een manier zoeken om het vertelde verhaal te transformeren, interpreteren en anders te formuleren, opdat het het draaglijker en leefbaarder wordt voor cliënten.
Winogrands zenuwachtige lichaamstaal, snel bewegende handen en onhandige manier om mensen voor de voeten te lopen, tekenen zijn persoonlijkheid. “Je zet je lichaam waar het wil staan”, licht hij toe. Zo zal ook de therapeut een eigen stijl aannemen, die de weg van cliënten kruist, hindert, verlicht en verlaat.
Tot slot een meer filosofische kanttekening. Deze kunstenaar fotografeert onophoudelijk en komt, zo zegt hij zelf, “op deze manier het dichtste bij ‘niet-bestaan”. Hij is dermate bezig met wat hij ziet, dat hij er zelf ‘niet meer is’. Ook wij kunnen ons afvragen: als we elk uur en jaar van onze loopbaan vertoeven in intense levensmomenten die onze cliënten met ons delen, bestaan wij als systeemtherapeut dan wel op dat moment? Het gesprek gaat immers over hén en niet over ons.
Toch zien systeemtherapeuten het net omgekeerd. We bestaan enkel in contact met de ander. We zijn wie we zijn in de relatie met de ander.
Hoe inspireert het je in je praktijk als opleider of als therapeut?
Uit een quote van Winogrand haal ik een belangrijke les voor jonge therapeuten. “Ik weet niet of ik een goede foto heb, maar ik weet wel dat wat ik zag, boeiend was” horen we de fotograaf zeggen. Een wijsheid die ook beginnende therapeuten meer zelfvertrouwen kan geven.
Therapie hoeft niet te ‘lukken’, noch ‘goed te zijn’. Het geboeid en betrokken aanwezig blijven met wat zich voor je ogen afspeelt en daar op een gestructureerde manier mee omgaan, is op zichzelf van belang. Gefascineerd met elkaar in contact gaan, daarover gaat het in therapie.
Wie wil je graag dat het volgende fragment kiest?
Karin Van Tricht.
Fragment: van het begin tot 5m57s.
_____
(*) http://www.peter-brouwer.com/pdf/stroom12.pdf