Zorg-kramp in pleegzorg: hoe Kyana haar ‘team of support’ kan aansturen (en niet andersom)

De valkuil had zich opengezet en ik liep er met open ogen in. Eigenlijk had ik, als psycholoog binnen onze dienst pleegzorg, afgerond met de 12-jarige Kyana. En omdat de tante, alias pleegmoeder, me graag als een soort reddingsboei in de buurt houdt (“er gebeurt altijd wel weer iets”) hadden we afgesproken dat ik beschikbaar zou blijven, voor wanneer Kyana terug een vraag zou hebben. Noem het een soort ‘continuïteitsgarantie’, die we vanuit Behandelingspleegzorg kunnen bieden als we een traject afronden.

Toch kon tante Nicky, onderuit gehaald door haar grote bezorgdheid en vooral haar belofte om voor haar twee nichtjes en neefje samen te zorgen, zich niet helemaal aan die afspraak houden. Op een dag hebben we een lang telefoongesprek waarin ze haar bezorgdheden (om wat mogelijk komen zal) omschrijft en uiteindelijk de vraag stelt of Kyana toch niet beter terug bij mij zou komen. Ik zeg dat ik haar vraag begrijp. Ik zie ze voortkomen uit een soort van ‘schuldgevoel’ (na jarenlang voor de drie kinderen samen gezorgd te hebben, zijn de twee oudsten met slaande deuren vertrokken) en haar wens dat het met haar jongste nichtje anders zal lopen. Toch geef ik haar terug dat als we Kyana ‘au sérieux’ willen nemen, we niet om haar uitspraak heen kunnen: hét (de gesprekken met mij) hoeft voor haar nu niet.

Een bezorgde omgeving

Kyana stelt dan ook geen ‘moeilijk’ gedrag (‘nog niet’, volgens tante). Ze kan de wekelijkse telefoongesprekken met haar oudere broer die in een voorziening verblijft en haar soms overlaadt met benadelingsverhalen of stoere wraakplannen beter hanteren en ze lijkt meer te kunnen uitspreken wat haar bezighoudt. Gedrag dat grotendeels door tante Nicky en nonkel Alain wordt toegeschreven aan de eerdere sessies met mij, waardoor ze hun eigen inspanningen en die van Kyana over het hoofd zien. Voor Kyana is er geen reden om te komen en, als ik haar bezig zie en hoor (door de ogen van de tante), zie ik die reden ook niet.

Ik zie vooral een bezorgde omgeving, en meer specifiek: een tante en oom die trouw willen blijven aan hun belofte, een mooie toekomst wensen voor Kyana (en bij uitbreiding voor haar broer en zus). Een tante en nonkel die bovendien door vele hulpverleningsogen bekeken, bestudeerd en veroordeeld werden met termen als ‘te streng’, ‘te rigide’, ‘te veel druk leggend op de kinderen’,…. Een tante en oom die tomeloze inzet tonen (met niet altijd de gewenste effecten), maar die lang niet altijd gezien wordt.

Ervoor zorgen dat Kyana altijd bij mij terecht kan is een vorm van zorg dragen, ook al krijgt die soms de allures van een levensreddende actie of een soort van toekomstgarantie. Maar dat is niet de vraag van Kyana. Tante Nicky begrijpt het, zegt ze, maar ze is hoorbaar teleurgesteld omdat ik geen afspraak met Kyana maak en haar motiveer om haar zorgen met de pleegzorgbegeleider te bespreken.

Allerlei pogingen tot verbinding

En dan gebeurt er iets vreselijks. Alex, de 15-jarige broer van Kyana, doet een poging tot zelfdoding.  De avond erop krijg ik tante Nicky aan de lijn, die zich in de ziekenhuiskamer van haar neefje bevindt en vertelt hoe Kyana de hand van haar broer vasthoudt. Verdriet maar ook boosheid ten aanzien de voor haar falende hulpverlening staan op de voorgrond. Ze omringen Alex, spreken tegen hem, raken hem aan…..Allerlei pogingen tot verbinding die het afgelopen jaar onmogelijk waren en nu plots, in het aanschijn van de dood, bestaansrecht krijgen.

Ik hoor in het telefoontje van Nicky heel veel verdriet van Kyana en ook veel inzet naar haar broer toe. Nicky vraagt concreet advies. “Jij als psycholoog weet wel wat het beste is voor haar? Is het goed om hier te blijven, moet Kyana dit alles wel zien…..?” Ik probeer om niet van buitenaf in te vullen hoe Kyana dit beleeft en tante vooral aan te moedigen er met haar over te spreken en haar de ruimte te geven om eventueel ’s nachts op de ziekenhuiskamer te blijven.

Later op de avond hoor ik tante Nicky opnieuw. Ze vertelt ze mij dat de verpleging iemand van slachtofferhulp wou inschakelen maar dat zij en haar man gezegd hadden dat dit niet nodig was omdat Kyana haar eigen psycholoog heeft. Het is niet hun intentie, maar ik voel hoe het de druk op mij verhoogt en me impliciet een duidelijke opdracht geeft.

De volgende morgen krijgt Kyana mij ongevraagd aan de telefoon. Ze heeft geen woorden en wilt me ook niet echt spreken. Maar tante en oom (als een soort support-tandem) vonden het belangrijk dat ik haar sprak (“want dat zal haar helpen”) en voor ik het wist, stond ik op speaker in de auto en kreeg Kyana de opdracht met mij te spreken. Ik vertel hoe ik zelf geschrokken was, hoe moeilijk dit voor haar moet zijn, hoe ik gehoord had dat zij er voor haar broer wou zijn…en hoe ik begrijp dat ze zelf niet wil praten.

Zelfs in al mijn voorzichtigheid, heb ik al het gevoel dat ik over haar grens ga. Daar in de auto, in het bijzijn van haar tante en oom, komen mijn woorden ongefilterd door de boxen. Ik hou het kort. Beseffend dat ik in de val (van zorg) ben gelopen. Kyana als eigenaar van haar verhaal, haar noden, wensen,…..het verdwijnt helemaal op de achtergrond. Haar broer overlijdt later op de dag.

Het was mijn idee, niet dat van haar

De week erna komt Kyana naar mij toe. Langs alle kanten ‘voel’ ik dat we het over de zelfdoding moeten hebben. En zelfs als ik het niet gevoeld zou hebben, dan hadden de van vertrouwen doordrongen uitspraken van tante, oom, mama,….mij op het ‘juiste’ spoor gezet. We kunnen hier niet buiten. Kyana niet en ik niet.

We hebben het erover, hoe lastig het is dat iedereen voortdurend aan haar vraagt hoe het met haar is. Ze weet wel dat iedereen dit uit bezorgdheid doet, maar het is soms te veel. Ik probeer niet te veel te vragen. Zij wil eigenlijk ook niet zoveel vertellen. Ik vraag haar of ik mag vertellen wat ik opgevangen en wat ik daarbij denk en of zij me wil aanvullen/corrigeren. Dit lijkt oké voor haar. Terwijl ik vertel, probeer ik haar inzet naar Alex toe, naar haar mama en tante en nonkel toe te benoemen, geef ik ook aan dat het misschien lastig voor haar was om mij zo plots aan de telefoon te krijgen, dat in situaties van zelfdoding veel mensen achterblijven met de vraag ‘waarom’,….. Ik breng verhalen binnen en zij kan duidelijk aangeven wat ze wel of niet herkent. Af en toe toets ik of dit een goede manier is.

Ondanks mijn pogingen goed af te stemmen met haar, lanceer ik meteen enkele ideeën om te gaan werken aan de verwerking van de zelfdoding. Zouden we geen boek kunnen maken over Alex met interviews van iedereen die hem goed gekend heeft? “Nee”, zegt Kyana, “dat hoeft niet, ik heb een fotoboek van hem gemaakt en dat is goed zo.” Ik  word lastig van mezelf. Ik had een idee, zag het al helemaal zitten (was zelfs al wat ‘enthousiast’) en Kyana legt het gewoon opzij.

Nadien denk ik: Gelukkig! Gelukkig deed zij dat. Het was mijn idee (mijn behoefte?), niet dat van haar. Na een half uur hebben we het over een andere boeg gegooid. We hebben gepraat over haar piano, de school, atletiek, corona,… Als we willen afronden, vraagt ze of ik ook naar de begrafenis kom én naar de koffietafel. Ik zeg haar dat ik nog niet weet of het kan (gezien corona en gezien mijn positie) maar vraag haar of zij het graag zou willen. “Ja”, zegt zij. Ze is een dame van weinig woorden.

Daarna spreek ik een collega aan of er nog boekjes en informatie rond zelfdoding beschikbaar zijn. Ik wil me documenteren, informeren. Ik wil de opdracht, die de tante en oom en ondertussen ook vele anderen mij gegeven hebben om haar te ondersteunen in dit rouwproces, tot een goed einde brengen. Verblind door de oprechte en met goede intenties doordrongen opdracht van dit ‘support team’, en getriggerd door mijn eigen geraaktheid bij het overlijden van Alex (Alex was immers geen onbekende voor mij) verlies ik  Kyana weer uit het oog.

Dat is de wens van de Kyana. De hoop. De vraag.

Voor de aanvang van de tweede sessie zag ik de valkuil gelukkig voor mij liggen en nam ik me voor er niet in te trappen. We moeten niet verder met mijn vraag, en ook niet met die van de tante of oom of de vele anderen. Wat niet wil zeggen dat hun vragen en zorgen er niet toe doen. Wel wil ik terug te pakken krijgen of Kyana een vraag heeft, een wens, een verlangen.

Ik gooi het nog maar eens over een andere boeg. We spreken eerst nog even over de begrafenis, de aanwezigheid van haar papa (die zij al jaren niet meer gezien had), haar nichtje dat heel erg naar haar opkijkt (en voor wie zij duidelijk veel betekent), de koffietafel, de scoutsleiding die buiten stond aan het crematorium,….Het er niet over hebben, leek voor ons beide geen optie.

En dan staan we stil bij wie er rond haar staat en wat blijkt? Zij is goed omringd. Zelfs oom Alain, die in de ogen van Kyana voor het eerst emoties liet zien door het overlijden van Alex, zet zij dicht bij zich. Wanneer we opmerken dat haar oudere zus (die is weggegaan bij hen en in een ander pleeggezin woont) er niet bij staat, neemt zij ook een briefje voor haar zus, legt haar aan de buitenkant en verwoordt dan de wens die zij eerder ook al eens liet vallen . “Ik wil dat iedereen terug met iedereen overeenkomt.”

Dat is de wens van Kyana, de hoop, de vraag. Zelfs op dit moment waar het gemis van Alex op de voorgrond staat, of misschien hierdoor nog net versterkt. Ze denkt zelfs dat haar wens realiseerbaar moet zijn en schuift, voor mij wat als een verrassing, tante Nicky en mama naar voor als diegenen die de eerste stappen in het herstel naar haar zus, tantes nichtje, mama’s dochter, zouden kunnen zetten.

Ik zie op dat moment een andere Kyana verschijnen, een meisje dat goed zicht heeft op de onderlinge relaties, die kan inschatten wat het effect kan zijn van sommige acties (“Oom Alain niet als eerste, want dat komt niet goed”), die ideeën heeft over welke stappen gezet kunnen worden, die hoop heeft en het gevoel heeft iets te kunnen betekenen. En die me plots op een wat kwajongensachtige manier vertelt hoe ze iets uitspookt achter de rug van haar tante en nonkel. Puberallures zijn er ook.

Het ‘support team’ geruststellen

Deze verschuiving, waarbij Kyana terug in haar kracht komt te staan en niet enkel als een rouwend meisje verschijnt, is ook letterlijk zichtbaar. Zij zit bijna kaarsrecht op haar stoel en wil plots afronden met enkele tovertrucs, waarbij ze zegt dat het lang geleden is dat ze getoverd heeft. Ik ben het publiek en zij staat figuurlijk op het podium. Ze slaagt er in om mij helemaal om de tuin te leiden (ik zie het echt niet!). Ook nu trap ik ‘in de val’ , maar deze keer met een veel positiever gevoel.

Het is lastig om aan de verleiding te weerstaan om zelf al het werk te verrichten, om niet verblind te worden door de druk van buitenaf, van het ‘support team’ met al zijn goede intenties en oprechte zorg, om blijvend aansluiting te zoeken met wat het kind zelf wil en brengt. Zelfs als bijna iedereen het erover eens is over wat het leidend motief is of de nood tot samenwerking. Om haar niet als een meisje in rouw te zien en vanuit medelijden te denken en te handelen. Maar als een meisje dat, naast haar ervaringen van intens verdriet en een groot gemis, ook goed is in piano spelen, een liefje heeft, veel gamet, soms moeite heeft om op school te volgen….en iets doet wat haar tante en oom ongetwijfeld niet zouden goedkeuren.

Ik zal alert zijn en mijn documentatie bijhouden, maar onze samenwerking zal niet meer alleen over de zelfdoding gaan. Ik zal van Kyana zelf wel vernemen wanneer dat past en wanneer ook niet.

The first person

Nu het ‘support team’ nog geruststellen én meekrijgen in de onze zoektocht naar herstel en verbinding met de zus. Kyana, deskundig wat betreft de onderlinge relaties en gevoeligheden in haar familie én deskundig in games, heeft hier wel enkele ideeën over. Wie wanneer en hoe hierover spreken, daar denken we samen over na. Ook in de wereld van de games zijn er immers doelen en obstakels, middelen en wegen, en soms ook…..teamwork.

Als ik haar, gedreven door mijn onwetendheid, vraag wie de belangrijkste persoon is in een game, antwoordt zij: “The first person”. En zo kreeg ons “team of support” de aanvoerder die het nodig had. The first person. Kyana.

_____

Sabine Bracke is psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Ze is verantwoordelijke Behandelingspleegzorg en Vorming bij pleegzorg Provincie Antwerpen en geassocieerd trainer bij de Interactie-Academie.

One thought on “Zorg-kramp in pleegzorg: hoe Kyana haar ‘team of support’ kan aansturen (en niet andersom)

  1. Wat een mooie beschrijving van veerkracht en verlangen. Iets wat therapeuten bescheiden maakt en tegelijkertijd sensitief voor relaties, complexiteit en competenties. Je hoeft als hulpverlener geen redder of helper te zijn om toch te ondersteunen en veranderingsgericht te werken.

Laat een reactie achter op Ellen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.