Ouders & ouderschap onder druk

Over hoe nog een beetje een goede ouder zijn in barre omstandigheden

 Tine (34 jaar) is moeder van een zevenjarig dochtertje, Fien. Het meisje is al een tweetal maanden opgenomen in het ziekenhuis met leukemie. Tine stelt volgens het ziekenhuisteam lastig, ontwrichtend gedrag naar haar dochter. Ze begint soms onophoudelijk te huilen, krijgt paniekaanvallen en schreeuwt voor de ganse afdeling en wordt als zeer irritant ervaren door het verplegend personeel. Ze hebben haar liever niet in de buurt. Vader is werkend en probeert zoveel mogelijk op te vangen.

Een heel pak sociale instructies sturen ons ouderschap. Via media, wetenschap, theorieën, buren, andere vaders en moeders krijgen ouders te horen hoe ze zich moeten inzetten naar hun kinderen. Sociale discours en sociale representaties induceren een reeks normatieve verwachtingen over hoe we als ouder moeten doen en zijn. Ze verwerven een waarheidsstatus waaraan ouders zichzelf en anderen afmeten en waaruit conclusies getrokken worden over wat normaal, goed of juist is. Het heeft een falend effect voor de ouders die de standaarden niet halen. Wanneer de omgeving de moeder en haar moederschap naast de meetlat legt en besluit dat de criteria niet gehaald zijn, worden pogingen ondernomen om moeder duidelijk te maken dat ze niet goed bezig is, bij te sturen, of in het ergste geval wordt ze aan de kant geschoven. Het gevoel te falen als moeder neemt verder toe. Een diagnose of reducerende identiteitsomschrijving van moeder is niet ver weg…

Ook Tine, de moeder van Fien definieert zichzelf als falend en wordt als falend gezien.

Hiermee wordt ‘vastgelegd’ wie moeder is en ze raakt opgesloten in probleemverhalen en negatieve zelfomschrijvingen. Dit beperkt het zicht op heel wat andere aspecten van Tine. Het limiteert op deze wijze ook de mogelijkheden van wie of wat ze kan worden als moeder.

In plaats van in te zoomen op wat er met deze moeder aan de hand is en hoe we haar kunnen bijsturen, kunnen we ook de sociale discours en representaties zichtbaar maken die hier spelen en haar uitnodigen om deze onder de loep te nemen.

Graag wil ik jullie meenemen in het narratieve oudergesprek dat ik had met Tine waarbij we stap voor stap uitrafelen wat haar in de greep heeft en hoe sociale discours en sociale representaties  in deze pijnlijk omstandigheden kunnen dicteren hoe je als moeder je behoort te gedragen. De ‘context en discours map’, ontwikkeld door Sarah Walthers, Amanda Redstone & Holmgrem (2013), is doorheen de conversatie een interessante gids.

Tine komt binnen met de uitspraak: ‘Ik ben geen goede moeder voor mijn dochter! Ik doe haar meer kwaad dan goed. Ik kan mijn dochter niet steunen zoals het moet. Ik kan er niet zijn voor haar. Ik voel me mislukt’.

Ik probeer deze ervaring en bezorgdheid te plaatsen in de onmiddellijke, lokale context zodat deze niet meer als absoluut en overal bestaat.

S: Wat zijn momenten dat dit gevoel opduikt?

T: De momenten dat ze een spuit moet krijgen. Ik doe het helemaal fout op die momenten… Ik kan het niet zien… het wordt dan allemaal zo écht. Het maakt me duidelijk hoe erg het is… dat ze echt ziek is en kan sterven.

S: Zijn er nog andere momenten ?

T: Wanneer de dokters de kamer binnenstappen… de druk stijgt in mijn hoofd… ik ben waardeloos… ik krijg paniekaanvallen.

S: Nog?

T: De momenten dat ze naar huis mag komen. Dan ben ik daar met haar alleen. Geen verplegend personeel… Ik freak… Ik mag niet met haar alleen gelaten worden… als dan iets gebeurt!!!! Ik misluk als een moeder. Zij zorgt voor mij. Onlangs vroeg ze mij om de kamer te verlaten: ‘Alsjeblieft mama, ga een beetje neerliggen. Je moet rusten.’ Ik zou toch in staat moeten zijn voor haar te zorgen?

Vervolgens probeer ik deze ervaringen te plaatsen in de bredere context

S: Wie in je omgeving vindt dit ook dat je daartoe in staat moet zijn?

T: Dat is toch wat moeders doen?

S: Is dit een opdracht voor alle moeders in alle omstandigheden of specifiek in deze situatie?

T: Ja, dat is wat moeders altijd moeten doen: er zijn! De alledaagse dingen: hen veiligheid geven, voor hen zorgen. Voor ze ziek was kon ik dit.

S: Is het ook iets voor vaders?

T: Ja, maar meer voor moeders.

S: Hoort het zo in jouw familie? Wie deelt deze gedachten?

T: Mijn moeder was er niet toen ik een kind was. Mijn vader deed het maar op een heel speciale wijze.

S: Is ‘altijd veiligheid geven’ en ‘altijd zorgen voor hen’ een belangrijk idee in onze maatschappij en de wereld waar we nu in leven?

T: Zeker in de buurt waar ik leef: moeders blijven thuis, stoppen met werken, halen de kinderen van school,…

Ik probeer stap voor stap het sociale discours dat in deze context opereert zichtbaar te maken en we zoeken een benoeming die aansluit bij Tine haar ervaring. Van daaruit kunnen we de voorschriften die in dit discours vervat zitten naar de voorgrond halen.

S: Al deze specifieke ideeën over moeders en moederschap: welke naam zou je deze geven?

T: Onvoorwaardelijke liefde, zowel in goede als in slechte dagen!

S: In deze omstandigheden: welke moetens en instructies als moeder zitten allemaal in dit idee verstopt?

T: Ik moet haar tanden perfect schoon poetsen. Wanneer ik dit niet doe kan ze een infectie krijgen en wordt het allemaal erger. Ik moet ervoor zorgen dat ze goed  gezond eet. Nu weigert ze voortdurend maar ze moet weerstand blijven opbouwen. Ik moet zorgen dat we ook nog een fijne tijd met elkaar hebben en dus leuke dingen doen met haar. Eigenlijk moet ik er 24 uur op 24  en zeven dagen op zeven zijn voor haar …

S: Altijd? Helemaal? Perfect?

T: Ja!

Proberen voor de volle 100% te beantwoorden en voldoen aan deze sociale instructies houdt een belofte in aan het einde van de rit … maar heeft ook een aantal addertjes onder het gras (Fisher, 2005). Door samen de impact van deze sociale voorschriften op haar moederschap te onderzoeken, door te bevragen op welke wijze ze daaraan wil meewerken, kan ze opnieuw verbondenheid ervaren  met wat zij als moeder belangrijk vindt.

S: Stel dat je daar helemaal in lukt. Wat hoop je te krijgen aan het einde van de rit?

T: Dat ze misschien zal genezen. Dat ik haar misschien beter kan maken. Ik wil het zo graag van haar wegnemen…

S: Denk je dat deze belofte altijd wordt waargemaakt?

T: Misschien niet, maar ik wil het zo graag.

S: Wat doen al deze moetens zoals ‘perfect haar tanden moeten poetsen’, ‘moeten zorgen dat ze gezond eet’, ‘moeten leuke dingen doen’,… met jou?

T: Ze zorgen ervoor dat ik op ontploffen sta. Ze doen me mislukken en geven continu het gevoel tekort te schieten. Ik probeer nog harder te werken en er nog meer te zijn maar ik kan het niet. Het doet me panikeren, ik lijk wel een ‘mislukte grap’.

S: Wat doet het met jou en de band met je dochter?

T: Het komt  tussen mij en mijn dochter! Het drijft ons uit elkaar. Het zorgt er ook voor dat ik afhankelijk ben van mijn man.

S: Als je al deze effecten bekijkt, wil je dit? Houdt dit jou bij wat je graag wil voor jou en jouw dochter?

T: Nee, ik wil vertrouwen geven, capabel zijn. Ik wil het gevoel hebben dat we er samen inzitten.

We gaan op zoek naar momenten dat deze belangrijke aspecten of waarden er waren en welke mogelijkheden voor nieuwe, andere acties dit oplevert.

S: Welke soort vertrouwen wil je graag je dochter geven?

T: Dat ik er ben!

S: Kan je een moment voor de geest halen dat je haar vertrouwen gaf?

T: De eerste schooldag.

S: Specifieke dingen die je zei of deed?

T: Ik kocht samen met haar een nieuwe schooltas en nieuwe schoenen. Ik zorgde ervoor dat het een speciaal moment was. Ook een beetje spannend. Ik bleef dicht bij haar. Nee, de paniek kwam niet binnen. We deden moeder-dochterdingen.

S: Deze moeder-dochterdingen, het vertrouwen geven en er samen inzitten, welke ideeën geeft dit jou voor de komende tijd?

T: Ik wil haar verzorgen en het speciaal maken. Haar speciale dingen schenken, een speciale pyjama. Misschien moet ik op zoek naar prinses Elsa dingen. De gewone moeder en dochter dingen.

S: Wat zou dit betekenen voor jou en haar?

T: Ze zou een lach op haar gezicht hebben en ik zou kunnen bijdragen… ik zou haar kunnen doen lachen!

_____

 

Sabine Vermeire is psycholoog en werkt als staflid bij de Interactie-Academie

 

Referenties: 

Fisher, A. (2005). Power and the promise of innocent places. Narrative Network News.

Walthers, S., Redstone, A. & Holmgrem, A. (2013). Exploring discourses of caring: Trish and the impossible agenda. Jones and Weatherhead, Narrative approaches to brain injury. Karnac Books: London

2 thoughts on “Ouders & ouderschap onder druk

  1. Een mooi voorbeeld van hoe moetens toch mogelijkheden voor moeders en ouders kunnen worden. Een inspirerende beschrijving!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.