19 oktober 2015 – Kanttekeningen bij een keurslijf; over professionele vrijdenkerij en de inventiviteit van het anders doen. Een heerlijk complexloze, (in)consequente, uitwaaierende studiedag.
Wat ik nog niet wist: om van bij het begin uit het keurslijf van veel volk in een beperkte ruimte te ontsnappen, ontvingen de organisatoren van de Interactie-Academie ons niet in eigen huis, maar in een statig pand aan de overkant van de straat. Dat pand, ingericht als feest-, catering- en dinerzalencomplex, luistert naar de naam Victor Hugo. Een van de vele citaten, ontleend aan het werk van deze auteur, luidt: “Men kan weerstand bieden aan de inval van een leger; men kan geen invasie van ideeën tegenhouden.” En dat typeert toch wel deze studiedag en zijn organisatoren. In een reeks workshops aanbeuken tegen de gevestigde denkens en praktijken, die ons onder de noemer ‘professioneel en wetenschappelijk’ opgelepeld worden, dat was in het kort de inhoud. Vrijheid, blijheid? kan men zich afvragen. Toch niet; na het volgen van drie van de vele workshops was me helder dat hier oorspronkelijke denkers en werkers aan de slag zijn, die even professioneel en al even wetenschappelijk te werk gaan. Alleen, niet zomaar volgens de gebaande wegen.
Willem Beckers bijvoorbeeld presteerde het zelfs om de intussen gemeengoed geworden consensus om residentiële begeleidingpraktijken af te stemmen op ouderlijke en andere referentiekaders kritisch tegen het licht te houden. Motief hiervoor was de constatering dat men sommige ouders/familieleden niet bereikt en niet tot samenwerking bereid vindt, al ‘buigt’ men als residentie in zijn handelwijze zo hoofs en desnoods zo krom als mogelijk in hun richting. Verrassend en fris was zijn aanname dat ook de interne organisatie van de residentie de samenspraak met betrokkenen buiten de residentie kan bemoeilijken.
Een wereld van aspecten en thema’s wordt onderwerp van conversatie
Dit leidt tot de gedachte dat de residentie door wat zij aan leefregels, aan pedagogisch systeem en aan behandelpraktijk vastlegt, een proces van vervreemding tussen opgenomen jongere en zijn of haar achterban kan bevorderen, zelfs versnellen. Praktische conclusie uit zijn analyse, gestoffeerd met een getuigenis over hoe het liep wanneer men zoveel mogelijk vastliggende levensaspecten van de residentie weer op losse schroeven zette, was dat de residentie dan een heel nieuwe ‘werking’ kan ontplooien, een werking die de klassieke nevenwerkingen van het tot regelvolgen dwingende behandelbeleid mildert of ongedaan maakt. Een wereld van aspecten en thema’s wordt onderwerp van conversatie; zo wordt de residentie een facilitator en sparringpartner voor het proces van gezinnen ten opzichte van henzelf, hun kind(eren) en hun buitenwereld.
Paul Castelijns concretiseerde het dagthema in het ogenschijnlijk tegenstrijdige begrippenpaar “Consequent inconsequent”. Het gebeurt niet zo vaak dat iemand in het openbaar lucht geeft aan ervaringen en bedenkingen die zich tijdens het therapeutisch of coachingproces aan de binnenkant van de professional afspelen. Maar zo herkenbaar. Getuige de sfeer van collegiale ontboezemingen, fris van de lever en gedeeld door zowat 20 aanwezigen.
Is enige inconsequentie soms de juiste weg naar een constructieve dialoog?
Hoe vaak gebeurt het niet dat je een plan opvat om in een gesprek een bepaalde richting uit te gaan, een hypothese te toetsen, een interventie te doen, en dat je achteraf – of terwijl het gesprek loopt – moet constateren dat daar niets van in huis gekomen is. Want de loop van het gesprek is onvoorspelbaar en vele dingen kruisen ons pad, logisch en onlogisch, consequent en inconsequent. De meest uiteenlopende ‘storingen’ zijn mogelijk: plots denk je aan een uitspraak van een ex-collega van twintig jaar geleden. Of je cliënt plaatst een hele praktische opmerking bij een quasi existentiële vraag. Of de tuinman gaat als een razende tekeer met hakselaar, bladblazer, elektrische verticuteerhark en je hoort elkaar bijna niet meer.
Hoe consequent zijn we zelf? Is enige inconsequentie soms de juiste weg naar een constructieve dialoog? Veel denkstof, we waren er stil van en daalden mijmerend de trappen af, richting Victor Hugo voor de – overigens verzorgde – lunch.
Na de middag deelden de organisatoren me opnieuw in bij een van de mannelijke workshopgevers. Ik voelde dit niet als een keurslijf. Immers, het thema ‘nieuw samengestelde teams’, uitgewerkt door Johan Bastiaensen, had mijn volle aandacht. Hoe vaak was ik niet zelf onderwerp, maar als opleider, therapeut en coach vooral getuige van het dooreen husselen van teams, in organisaties, naar aanleiding van reorganisaties, fusies, overnames. Een sterk contrast drong zich gaandeweg op: aan de ene kant zijn er de instellingsingenieurs, organisatieloodgieters en fusiebemiddelaars, die uitgaan van de gedachte dat je met mensen kunt schuiven als met mathematische eenheden (FTE’s, weet je wel); ze realiseren zich totaal niet dat je niet aan organisaties of teams kunt raken zonder aan mensen te raken. Aan de andere kant zijn er de medewerkers, die afscheid moeten nemen van collega’s met wie ze jaren samenwerkten en met wie ze vaak vriendschapsbanden hebben gevormd, die zich moeten instellen op samenwerking met weer nieuwe mensen die ze amper of niet kennen, of die ze maar al te goed kennen – en dat is juist het probleem, en die terecht komen in een ontdekkingstocht naar visies, waarden, gewoontes en regels waarin ze zich kunnen herkennen dan wel niet. En dat niemand zich realiseert dat dit een proces is wat minstens vijf jaar duurt, terwijl de volgende reorganisatie of fusie er na minder dan twee jaar aankomt… Interessante vraag in deze workshop werd of en in welke mate men werk moet maken van het bespreken van deze veranderingen; voor sommigen blijkt dat van levensbelang te zijn, terwijl anderen al na korte tijd beginnen te morren en opperen dat het nu stilaan tijd wordt om weer inhoudelijk aan de slag te gaan. Het zal natuurlijk niemand verwonderen dat er geen standaard antwoord op deze vraag is; geen voorgestructureerd recept als keurslijf. Een en ander hangt immers af van de functie die men bekleedt, de aard van de veranderingen, de personen die het nieuwe team vormen, de heersende organisatie- en samenwerkingsmodellen en nog wel wat andere, niet altijd vooraf kenbare, omstandigheden.
En zo eindigde de dag, met een opgewekt en opgelucht gevoel van mogen denken, mogen freewheelen, niet geconfronteerd worden met vastliggende kaders, recepten, protocollen en procedures. Een goed glas wijn zette de kroon op het werk.
Dany Baert is gepensioneerd klinisch psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Tot 2014 was hij directeur van de Interactie-Academie