Een luisterend oor bij het (her)vertellen

De voorbije dagen brachten mij als persoon in verschillende contexten met uiteenlopende emoties. Deze wou ik als systeemtherapeut begrijpen. De parallellen met mijn patiënten troffen mij en zetten mij aan het schrijven.

Het begint op 28 december 2021 wanneer mijn man ziek wordt. In deze tijden van corona is een PCR-test de volgende stap. Na de zoektocht online en de aanvraag van code, reservatie en afname, kunnen we enkel wachten. De context van handelen maakt plaats voor een context van wachten – een plotse overgang die ons onzeker maakt en doet verlangen naar een snelle oplossing. Waarom eigenlijk? Hoe komt het dat mijn oplossingsdrang in deze  situatie zo vlug de bovenhand neemt? Waarom voel ik de nood om duidelijkheid te krijgen? Ik link het met patiënten die zo vaak geduld moeten uitoefenen. In mijn werk als psycholoog in de verslavingszorg stellen zij me immers vaak de vraag: “Wanneer zal het beter met mij gaan?” “Wanneer zal ik niet meer aan product X of Y denken?”

Bij de toenemende oplossingsdrang komt ook een zekere nieuwsgierigheid bovendrijven. Zouden zelftesten correct werken en binnen de 15 minuten duidelijkheid geven? We besluiten een zelftest uit te voeren onder het motto ‘het kan geen kwaad’. Ja hoor, binnen de 3 minuten duidelijkheid: zelftesten werken en corona is ons huis binnengedrongen. Opnieuw worden we meegesleurd in de modus van handelen: mijn man isoleert zich en we denken na over met wie hij contact had. Tot onze verbazing hadden we de voorbije 2 à 3 dagen weinig hoog-risicocontacten. Onze laatste contacten waren met kerstdag. Deze voorlopige vaststelling zorgt voor een eerste geruststelling: we hebben waarschijnlijk niemand onbewust ziek gemaakt. Helaas moeten we oudejaarsavond, georganiseerd bij ons thuis, annuleren. De vrienden besluiten uiteindelijk allemaal te vieren in hun ‘gezinsbubbel’ in plaats van in de groep. Een ongewenst effect van onze situatie, die hen angstig maakt?

De dag nadien krijgen we bevestiging van de PCR-test: positief op corona. Een uur later krijgt mijn man telefoon van de contactopsporing. Hij vertelt hoe ons gezin er uitziet. Men noteert dat we met vier in één huis wonen waaronder twee lagere schoolkinderen. Vijf minuten later word ik gebeld als hoog-risicocontact en krijg één code. Ik benoem de twee lagere schoolkinderen en ik krijg nog twee codes extra. Ook hier blijft mijn modus oplossingsgericht. Mijn man blijft in isolatie. De kinderen reageren heel liefdevol en veerkrachtig. Corona is een vijfde ‘persoon’ in hun leven die hun context bepaalt. Hun communicatie wijzigt naar woorden als ‘mondmasker’, ‘anderhalve meter’ en ‘we missen papa’s knuffels’. Als systeemtherapeut een bevestiging van hoe context communicatie beïnvloedt.

Te jong om te isoleren

Gedurende de nacht van 29 december op 30 december wordt mijn jongste zoon ziek. Mijn moederhart neemt de bovenhand en ik knuffel hem zoals ik altijd doe als hij ziek is. De context van een zieke zoon beïnvloedt mijn handelen en corona is ondergeschikt. De ochtend van 30 december trekken we met drie naar het testcentrum. De kinderen morren omdat het de zoveelste test is, maar laten zich aanmoedigen dat we hierdoor zekerheid krijgen. Opnieuw komen de woorden ‘zekerheid’ en ‘duidelijkheid’ in mij op.

De jongste blijft de ganse dag ziek waardoor we meer en meer overtuigd zijn dat hij positief zal testen. Logisch eigenlijk aangezien hij zo’n grote knuffelaar is. Toch blijken we als ouders deze keer minder snel in onze drive om te handelen. We wensen onze kinderen niet bijkomend pijn te doen met extra zelftesten en we wachten het resultaat geduldig af. We zitten nu toch al in quarantaine dus de haast is weggeëbd. Ons interactiepatroon wordt beïnvloed door de quarantainemodus en onze principes als ouder: de kinderen pijn besparen.

De resultaten van de PCR-test laten nu minder lang op zich wachten: de twee kinderen zijn positief, ikzelf “negatief met sporen van Covid-19”. De telefoons beginnen opnieuw vanuit de contactopsporing. Terwijl ik met de ene praat over de contacten van de jongste zoon, komt al een tweede oproep van hetzelfde nummer binnen. Ook mijn man krijgt telefoons met telkens de herhaling van de verwachtingen naar ons toe. Echter, bij navraag of ik als negatief of positief gezien word, blijkt men dit medisch als negatief te zien. Daarnaast geven ze ook aan dat mijn kinderen te jong zijn om zich te isoleren.

Twee verhalen met tegengestelde uitkomsten

Er treedt een conflict op tussen het medisch-protocollaire denken van de contactopsporing en mijn systemisch denken en de daarmee gepaarde emoties. Als ik systemisch nadenk over de voorbije dagen, neem ik brede beïnvloedingen mee. Ik heb vanuit mijn moederrol meermaals mijn kinderen geknuffeld en de coronamaatregelen niet gevolgd. De kans is dus groot dat ik besmet ben of nog besmet geraak, aangezien mijn kinderen te jong zijn voor isolatie. Net nu vind ik het belangrijk om hen te knuffelen. Puur medisch word ik echter als negatief gezien. Twee verhalen met twee tegengestelde uitkomsten. Hoe moet ik hierin kiezen?

En er is nog een bijkomende complexiteit. Als ik het ene verhaal volg, word ik dinsdag pas opnieuw getest en breng ik maandag misschien ons residentieel ziekenhuis in gevaar. Als ik het verhaal van een positief resultaat volg, mag ik tien dagen niet gaan werken, wat in deze drukke tijden in de zorg moeilijk is. Hoe geraak ik uit dit conflict? Welk spoor moet ik volgen?

Ik bedenk mij dat veel patiënten bij ons zich soms zo moeten voelen. Vaak brengen zij hun verhaal bij verschillende hulpverleners die telkens met de beste intentie reageren. Maar helpt deze interactie hen ook verder? Ook tijdens het verblijf bij ons vertellen ze hun verhaal aan de arts, de verpleegkundige, hun lotgenoten, … Het meermaals vertellen van een verhaal heeft invloed. Ze krijgen immers verschillende reacties die onbedoeld tegenstrijdig kunnen zijn. Deze effecten hebben we niet in de hand.

Vraag ik als therapeut voldoende aan wie ze hun verhaal reeds vertelden? Bevraag ik hoe hun luisteraars reageerden en wat het voor hen betekende? Als therapeut besef ik nu nog meer het belang van deze reacties. Ook het bespreken van de complexiteit van verschillende perspectieven lijkt me belangrijk.

Ik voel hoe mijn verschillende posities en rollen dit conflict versterken. Kan ik als moeder gaan werken en hen thuis achterlaten? Kan ik mijn man – die ziek is – extra belasten met zieke kinderen? Kan ik als professional met zo veel hoog-risicocontacten met een veilig gevoel gaan werken? Moet ik als Belg het medische discours op macroniveau volgen?

Ook hier voel ik de gelijkenis met mijn patiënten. Een residentiële behandeling volgen, bemoeilijkt bepaalde rollen. Je kan bijvoorbeeld niet fulltime gaan werken tijdens een opname. Posities komen onder druk te staan. Meermaals zie ik mensen twijfelen tussen zorgen voor zichzelf en zorgen voor hun lotgenoten.

We nemen de tijd

De twijfels over mijn eigen coronasituatie blijven en er komt opnieuw telefoon. Het is de huisarts. Zij beluistert ons verhaal zorgvuldig, in plaats van een individuele checklist af te gaan zoals de contactopsporing. Ik leg haar mijn dilemma voor. Zij stelt vragen over hoe we de voorbije dagen onder hetzelfde dak doorbrachten. We nemen de tijd en leggen het verloop van de vorige drie dagen uit. Zij besluit heel duidelijk het verhaal te kiezen waarin ze mij als positief ziet. Ze plaatst me mee in isolatie en benadrukt dat we steeds mogen bellen. 1 januari word ik zelf ziek, wat haar indicatie bevestigt en haar rol als arts meer betekenis geeft. Mijn vertrouwen in onze medische relatie neemt toe.

Na de telefoon besef ik hoe zij als huisarts de interpunctie hanteerde van onze interacties in de bubbel van vier. De contactopsporing daarentegen nam de interpunctie van de interacties tussen onze ‘bubbel’ en de buitenshuis-contacten. Deze interpunctie beïnvloedt de luisterhouding.

Ik merk op dat de huisarts’ houding bij het luisteren heel waardevol was voor mij. Het doet me verder nadenken. Zij bevroeg heel duidelijk de relationele dynamieken tijdens het samenwonen. Haar manier van vraagstelling gaf me rust omdat ik de chronologie van het verhaal terug kon opbouwen. Het hielp me om de voorgaande reacties van andere luisteraars los te laten en terug te komen naar ‘mijn’ verhaal.

Ik kreeg het gevoel terug invloed te hebben, in plaats van mijn verhaal enkel te moeten ondergaan. Het feit dat haar beslissing strookte met mijn eerste aanvoelen, gaf mij ook een gevoel van erkenning. Op dezelfde manier beoog je als systeemtherapeut dat mensen terug hun leven kunnen oppikken met alle relationele dynamieken. De hoop is dat patiënten door het ervaren van erkenning terug het gevoel krijgen hun levensverhaal te mogen schrijven.

De belangrijke attitude als therapeut

Het telefoongesprek met de huisarts sloot af met een uitnodiging in plaats van met verwachtingen. Dit zorgde ervoor dat ik wederkerigheid en gelijkwaardigheid ervaarde in onze relatie. In gesprek met de contactopsporing ervaarde ik geen relationele band. Bij het zoveelste telefoontje doorspekt met verwachtingen en regels, kwamen vooral gevoelens van ondergeschiktheid bij mij naar boven. Bij patiënten merk ik hoe steunend ze het ervaren om als persoon gezien te worden en niet als ‘de zoveelste patiënt’.  Dit bevestigt voor mij de belangrijke attitude als therapeut om in ont-moeting te investeren.

Het doet me verder denken aan het axioma van Watzlawick, dat zegt dat ‘we niet niet kunnen communiceren’. Met andere woorden: alles van communicatie doet ertoe. Hetzelfde kunnen we zeggen over het belang van luisteren: alles van luisteren doet ertoe. Onze houding tijdens het luisteren beïnvloedt het vertellen van de patiënt. Als therapeut wens ik hier nog meer aandacht aan te schenken. Het luisteren naar de verhalen van onze patiënten en de voorgeschiedenis van dit vertellen, wil ik meer honoreren. Hoe heeft dit hen beïnvloed en welke verwachting schept dit voor onze gesprekken? Welke complexiteiten komen daardoor op tafel? Ik wil mezelf meer de vraag stellen of mijn luisteren erkenning geeft aan de patiënt als verteller.

De voorgaande gebeurtenissen hebben mij als therapeut dus al enkele nieuwe voornemens gegeven voor 2022. Ik wil meer op mijn hoede zijn voor en kritischer staan ten aanzien van mijn oplossingsdrang. Ik wil als therapeut alle aspecten van communicatie in acht nemen, dus ook mijn luisterhouding. Ik hoop als therapeut dat patiënten zich hierdoor meer erkend voelen. Ik zou graag zien dat ze opnieuw hun eigen verhaal durven schrijven en zelf hun pad kiezen in alle complexiteiten van rollen. Tegelijk ben ik indachtig dat ik dit effect niet onder controle heb, hoe goed mijn intenties ook zijn.

_____

Tine Casteleyn is klinisch psycholoog en systeemtherapeut. Ze is beleidspsycholoog van de zorgpaden Psyche en middel en Integratieve verslavingszorg in kliniek Sint-Jozef te Pittem.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.