Bubbels en solidariteit in hulpverleningsland

Het coronavirus en haar effecten dringen steeds urgenter binnen in de levens van begeleiders, counselors, therapeuten,… De moeilijkheden waar hulpverleners dagelijks dienen mee om te gaan in combinatie met het online werken of de ‘social distancing’ regel kunnen ervoor zorgen dat ze machteloosheid ervaren, zich afgesloten voelen van collega’s en niet meer weten van wat voor hout pijlen maken.

Hulpverleners dreigen opgesloten te raken in een eigen bubbel waarbij, voor de puzzel die ze dienen te leggen met hun unieke combinatie werk, thuis, familie en vriendenkring, geen toetssteen meer bestaat bij anderen. Het risico bestaat dat ze elkaar ‘kwijt raken’.

Hoe kunnen we elkaar blijven steunen of inspireren om toch een gevoel van solidariteit vast te houden? Wat zijn steunende ingangen in het zorgen voor de zorgers?

Bij de voorbereiding van de online gegeven cursus narratieve hulpverlening hielden deze vragen me erg bezig. In overleg met de groep besloten we om de dag te beginnen met een gesprek met elkaar over welke obstakels en belemmeringen ieder van ons in de greep hebben en hoe het ‘virus’ ons werk en leven infiltreert.

We verzamelden aan de hand van veerkracht bevorderende vragen de verschillende kleine acties die elk tot nu toe ondernam om het leefbaar te houden.  Door deze acties op te merken en er verder op door te vragen maakten we zichtbaar wat men wenst te koesteren, wat men dierbaar vindt, of welke waardevolle connecties men wenst te behouden.

Tijdens dit samen delen werd zichtbaar welk verschil we ondanks alles proberen te maken in begeleidingen, en hoe we nog betekenisvol zijn voor anderen. Door het delen van deze verhalen ‘uit de eigen bubbel’ kwam er herkenning en erkenning. Het delen van zowel de obstakels als de eigen lokaal ontwikkelde kennis en vaardigheden bleek erg steunend. Het ‘bubbelgevoel’ werd doorbroken en er ontstond een gevoel van solidariteit.

Graag neem ik de lezer even mee in ons gesprek. Misschien inspireren deze vragen hem of haar om ze ook in te zetten naar cliënten, collega’s of mede-cursisten. Vul gerust onze lijst met aan met eigen suggesties.

Verhaal 1

S: Op welke wijze en in welke mate is het bizarre van deze tijd in je werk en leven binnengedrongen?

C1: Ik hop van het ene crisisberaad naar het andere. Er moeten dringend een aantal jongeren geplaatst worden, maar alle voorzieningen hebben hun deuren gesloten. Een ouderpaar houdt reeds twee weken hun dochter opgesloten op haar kamer omdat ze schrik hebben dat ze bij haar drugverslaafd vriendje intrekt. De grootouder die onder hetzelfde dak woont, heeft schrik besmet te raken door haar onverantwoord gedrag. Ik moet voortdurend goed nadenken welke volgende stap kan of moet gezet. Een goed antwoord lijkt niet te bestaan en ik wil mensen niet in de steek laten.

S: Hoe zou je dit alles noemen?

C1: De overspoelende hectiek!

S: En wat houdt je daarin het meest bezig?

C1: Kan ik mezelf ’s avonds bij het slapengaan nog in de spiegel kijken? Heb ik voldoende gedaan? Heb ik het juiste gedaan? En dit zowel naar de cliënten, collega’s als naar mijn partner, kinderen en ouders…

S1: Wat zijn kleine acties die je tot nu toe ondernomen hebt om jezelf staande te houden in deze hectiek?

C1: Ik spring elke avond na een werkdag op de racefiets en ga minstens 30 km fietsen zodat ik fysiek moe ben.

S1: Wat wil je op deze manier koesteren en bewaken?

C1: Mijn slaap! Ik wil helder kunnen blijven denken.

S1: Wat wil je door het helder blijven denken niet onderuit laten halen?

C1: Er morgen opnieuw kunnen staan voor mensen.

_____

Verhaal 2

S: Welke obstakels zijn bij jou opgedoken?

C2: Eigenlijk gaat het vrij goed met cliënten en collega’s. Het plaatst ons als organisatie wel voor verschillende uitdagingen in het crisiswerk. We moeten heel nieuwe denkoefeningen doen waarbij we moeten afwegen in welke mate je je gaat opdringen of afstand houden. De verschillende visies in het team zetten druk op onszelf en elkaar.

S: Heb je kleine acties ondernomen om niet op sleeptouw genomen te worden door deze druk? Of jezelf te verliezen in deze druk?

C2: Ik ben blijven zoeken naar overleg, afstemming en bevestiging. Ik ben niet op mijn eilandje blijven zitten.

S: Wat is belangrijk in die afstemming zoeken? Wat wil je graag vasthouden?

C2: Ik wil graag het grotere geheel kunnen blijven bekijken en de verschillende perspectieven van de collega’s een plek geven. Niet één voor allen!

_____

Verhaal 3

S: Waar knelt het voor jou in het hele gebeuren?

C3: Verschillende patiënten zitten in quarantaine op hun kamer, al meer dan een week! Ze ervaren dit als straf. We hebben reeds gezocht naar wegen om hen te bedanken voor hun inspanningen naar de andere bewoners door op hun kamer te blijven. We proberen onder andere kameraerobic aan te bieden. Maar voor sommigen triggert deze hele crisis heel wat traumatische ervaringen uit het verleden. Het lastige gedrag dat patiënten dan gaan stellen roept heel wat kwaadheid en ergernis op bij collega’s. Het gevoel van onveiligheid neemt enkel maar toe terwijl ik dit ‘online’ behapbaar moet zien te houden. De vraag ‘wat moeten we allemaal tolereren?’ weerklinkt steeds luider. Dit allemaal online bespreken, opvolgen, regelen,… doet daarbij ook de grens tussen werk en privé vervagen. Ik raak het spoor soms bijster.

S: Wat zijn kleine acties die je tot nu toe ondernam om door het bos de bomen te blijven zien?

C3: Ik heb de hoofdgeneesheer opgebeld en mijn bezorgdheden daar gedropt. Dit werkte steunend. Daarnaast heb ik beslist om elke ochtend voor ik thuis online ga me op te maken en op te kleden voor het werk en ’s avonds van zodra ik de laptop uit schakel mezelf in mijn joggingpak te hijsen zodat daar toch enige afgrenzing komt.

S: Wat probeer je hiermee te vrijwaren dat belangrijk is voor jou?

C3: Ik wil toch enige structuur aanhouden. Ik wil het andere leven ook een plek blijven geven. Ik wil ook graag mijn dochtertje op die manier enigszins weghouden van al deze ingrijpende gebeurtenissen.

S: Zijn er nog dingen die je helpen om dit vast te houden?

C3: Ja, af en toe een Zalando pakketje bestellen.

_____

Verhaal 4

S: In welke mate of op welke wijze heeft deze corona crisis jou in de greep?

C4: Mijn schoonvader, gestorven aan het virus, is vorige week gecremeerd. Dit viel helemaal niet meer te rijmen met het werk. Tegelijk was het indrukwekkend om te ervaren hoe mensen toch enorm veel moeite doen om een afscheid mogelijk te maken. De begrafenisondernemer is met de wagen speciaal langs ons huis gereden, de kist er even uitgehaald zodat we vanachter het raam konden groeten en hij de tekeningen, brieven en bloemen op de kist kon leggen.

S: Hoe zou je deze inspanning van de begrafenisondernemer noemen?

C4: Een daad van waardigheid!

S: Hoe interfereert dit met je werk?

C4: Ik vernam dat een moeder van één van de jongeren op de groep corona had. Ik voelde van alles in mijn lijf en werd zo bang dat ik enkel nog kon denken: ‘ik moet een test!’. Ik belde de huisarts en gelukkig nam hij het serieus. Ik mocht onmiddellijk naar het ziekenhuis. Gelukkig bleek het geen corona maar een ander virus met medicatie gemakkelijk te verhelpen.

S: De duidelijke uitroep ‘ik moet een test!’, waar kwam die voor op?

C4: Bescherming voor mezelf, mijn gezin, mijn collega’s!

S: Is dit door hen opgemerkt?

C4: Door mijn gezin zeker. Gezien de hele toestand mogen we elkaar niet meer vastpakken terwijl gewoon een stevige handdruk, een schouderklop, een knuffel deugd zouden doen.

S: Zijn er helpende gedachten om dit door te komen?

C4: Ja, op aanraden van vriendinnen, zeg ik geregeld tegen mezelf: ‘Het duurt nog maar even. We halen dit wel in.’

S: Probeer je dit ook in acties om te zetten naar je werk?

C4: Veel kinderen op de groep hebben hun ouders al drie weken niet meer gezien, niet meer geknuffeld,… Onlangs nam ik onze hond mee naar het werk en ben met hen één voor één in het bos gaan wandelen. Hun gezicht lichtte helemaal op toen ze haar konden aaien.

S: Mag ik dit ook een kleine daad van waardigheid noemen?

C4: Ja…

_____

Verhaal 5

S: Op welke wijze is het virus en deze bizarre tijden bij jou binnengedrongen?

C5: Ik werd helemaal gek van de stroom aan prikkels tijdens het online werken: de schoolberichten van de kinderen, de crisisverhalen uit leefgroepen, de alarmkreten van jongeren die onveilig gedrag stellen, het onmogelijk mezelf af gegrensd krijgen…

S: Zijn er kleine dingen die je ondernomen hebt om terug een beetje grip te krijgen op de stroom aan prikkels en niet meegezogen worden?

C5: Ik bekijk de schoolapp van de kikkerklas nu slechts eenmaal per dag en heb alle werk-mailverkeer, whatsapps, messenger berichten enz. op stille meldingen gezet. Ook het werken in huis terwijl een peuter en een kleuter aan je mouw trekken is gekmakend dus ik stap geregeld naar buiten.

S: Wat maakt het naar buiten stappen mogelijk dat voor jou belangrijk is?

C5: Het beschermt mezelf tegen het in het rood gaan. Gisteren werd plots uit de tuin van de buren een voetbal gegooid. De 11 jarige buurjongen, Tommy,  vuurde een heel pak vragen op mij af: ‘Wat voor werk doe jij eigenlijk? Waarom doe je dit? Hoe doe je dat?’ en mijn kinderen demonstreerden trots aan hem hoe goed ze konden fietsen en een halfslachtige koprol deden…

S: Wat was zo bijzonder aan dit contact met Tommy?

C5: Het bracht eventjes bevrijding en contact

S: Heb je enig idee wat je mogelijks voor Tommy betekend hebt op dat moment?

C5: Moeilijk… maar ik zeg wel een steeds groter wordende glimlach op zijn gezicht. Zowel hij als mijn kinderen groeiden in het moment (en ik misschien ook wel een beetje toen ik merkte dat een jongen zo nieuwsgierig was naar het werk dat ik doe).

_____

Verhaal 6

S: Hoe heeft de hele crisis bij jou op je werk er op ingehakt?

C6: Ik heb eerst alles moeten sluiten omwille van de maatregelen. Gezinnen, kinderen, begeleiders,… op straat. Al snel kwamen er steeds heftiger verhalen binnen. De druk werd steeds groter om toch iets te doen. We hebben dan besloten om de zorgboerderij terug te openen en op veilige wijze gezinnen in hoge nood daar één voor één  toch steun en ruimte te geven.

S: Wat betekent dit initiatief voor de gezinnen en jezelf?

C6: We kregen heel fijne reacties. Het brengt rust zowel in de gezinnen als bij de begeleiders want zij willen mensen ook niet in de steek laten. Ook met opdrachtgevers leidt het tot een fijne samenwerking en een ‘out of the box’ denken.

S: Wat helpt om dit ‘out of the box’ denken mogelijk te maken?

C6: Ik sluit me in grote mate af van alle media berichten zodat ze me niet tot een doemdenken kunnen verleiden. Ik ben verantwoordelijk voor de gezinnen maar ook voor de zorgverleners en hun baan. Het motto ‘We gaan dit redden!’ houdt me op de been en helpt om te blijven zoeken naar alternatieven.

_____

Verhaal 7

C7: Deze toestanden zorgen voor een soort tweedeling bij ons op het werk. We dreigen uit elkaar gedreven te worden. Er is een groep ‘angstigen’, die enkel nog online willen werken en een groep die nog op kantoor aan de slag is. De verslavingsterugval is groot!

S: Wat doet deze tweedelig met jou en je werk? Leg je je daar bij neer?

C7: Het maakt me boos; ik word op zo’n momenten recalcitrant?

S: Waar komt dit verzet voor op?

C7: Ik wil me niet laten beknotten in mijn vrijheid.

S: Heb je al bepaalde acties ondernomen die het beknotten tegengaan?

C7: Ik ga af en toe wandelen met cliënten (de social distancing in acht genomen ?). Dit geeft andere gesprekken. Ik moet af en toe ook kunnen ventileren bij collega’s.

S: Wat wil dit ventileren voorkomen?

C7: Ik wil niet verzuren!

_____

Verhaal 8

C8: Ik heb ongelofelijk veel mazzel als ik de verschillende verhalen hoor. De gezinnen die ik begeleid lijken het gezien de omstandigheden te redden.

S: Nodigen deze omstandigheden je uit tot specifieke acties?

C8: O ja! Ik bedenk steeds ‘elk nadeel heb z’n voordeel’. Ik probeer andere meer creatieve manieren van spreken uit en schrijf brieven om wat telefonisch afgesproken is samen goed vast te houden.

S: Welke opvattingen of ideeën zijn hierbij een drijvende kracht?

C8: Ik vind dat we hier allemaal wijzer van moeten worden! En ik wil graag daar mijn steentje in bijdragen.

_____

Verhaal 9

S: Op welke wijze heeft de crisis zich genesteld in jouw werk of leven?

C9: Het zijn enerzijds zeer vermoeiende weken geweest maar anderzijds kwam er ook tijd vrij voor nieuwe dingen. Het bood kansen om met collega’s uit te wisselen en bijvoorbeeld groepssessies uit te denken. Zo verzamel ik samen met een cliënt via interviews hoe andere cliënten zich proberen staande te houden en hij verwerkt deze in een raptekst als alternatieve therapievorm.

S: Heb jij specifieke dingen gedaan om dit mogelijk te maken?

C9: Ja, ik heb vooral ervoor gezorgd dat de dingen die voor de crisis goed liepen en me dierbaar waren op één of andere manier konden bewaard blijven. Sommige dingen wou ik niet zomaar laten verdampen door de crisis.

——

Beste lezer, mocht je het einde van deze verhalen gehaald hebben, wil ik graag verwijzen naar ideeën die inspiratie vormden voor deze gesprekken. Bij ingrijpende gebeurtenissen of omstandigheden van geweld en trauma (Wade, 1997; White, 2006 ; Vermeire, 2017 ) proberen mensen zich staande te houden en zichzelf of anderen te beschermen. Hun veerkracht is vaak groot en biedt belangrijke ingangen naar verandering. Door met hen te spreken over hoe zij omgaan met ingrijpende gebeurtenissen en daarbij hun inzet, (relationele) agency (De Mol ea, 2018) en belangrijke waarden naar de voorgrond te halen, bieden we tegengif voor de negatieve, vaak inperkende effecten.

Het samen exploreren en elkaar beluisteren opent mogelijkheden voor erkenning en steun, maar ook voor her-verbinding en solidariteit met collega’s, cliënten en de hulpverlenersgemeenschap. Vikki Reynolds (2012) wijst erop dat we nooit 100% op dezelfde wijze in de moeilijkheden zitten maar we kunnen blijven ijveren naar ‘imperfecte solidariteit’.

_____

Sabine Vermeire werkt als staflid en systeemtheoretisch / narratief psychotherapeut bij de Interactie-Academie.

Literatuur

De Mol, J., Reijmers, E., Verhofstadt, L. & Kuczynski, L. (2018). Reconstructing a sense of relational agency in family therapy. Australian & New Zealand Journal of Family Therapy, 39, 54-66.

Reynolds, V. (2012). An ethical stance for justice-doing in community work and therapy. Journal of Systemic Therapies. 31, 18-33.

Vermeire, S. (2017). Spreken over trauma met kinderen en jongeren. Op zoek naar tekenen van verzet in aanwezigheid van getuigen. In S. Vermeire & J. Sermijn, Wegen naar her-binding. Narratieve, collaboratieve en dialogische praktijken, p. 183 – 193. Antwerpen: Interactie-Academie.

Wade, A. (1997). Despair, resistance, hope: Response-based therapy with victims of violence. In C. Flaskas, I. McCarthy, & J. Sheenan (Eds.), Hope and despair in narrative and family therapy (pp. 62-74). New York: Routledge.

White, M. (2006). Children, trauma and subordinate storyline development. In D. Denborough (Ed.), Trauma: Narrative responses to traumatic experience (pp. 143‐165). Adelaide: Dulwich Centre Publications.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.