Geweld en delinquentie: netwerken van en voor hulpverleners

Het inhoudelijke domein ‘geweld en delinquentie’  van de Interactie-Academie bestaat uit specialistische opleidingen, workshops en inspiratiedagen en dat alles gekoppeld aan een klinische praktijk. Alle programma’s belichten het ombuigen van geweldspiralen en focussen op processen van  responsabilisering, resocialisering en herstel van relaties. Vanuit mijn betrokkenheid bij dit domein, wil ik geregeld een aspect van onze werkzaamheid oplichten. Dit keer onze samenwerking met het Europees netwerk Work With Perpetrators of domestic  violence (WWP).

Ademruimte in turbulent gebied

Leven in de greep van geweld is ellendig. Het kost veel energie, het doet pijn, maakt mensen ongelukkig. Extreme druk zetten op een ander (of op elkaar), leidt zelden tot creatieve nieuwe uitkomsten. Gezinnen en paren, daders en slachtoffers, ouders en kinderen hebben ruime steun nodig om uit de greep van het geweld te kunnen komen en te blijven. Om iets van rust en beveiliging, herverbinding en herstel te vinden.

Maar ook hulpverleners hebben ademruimte nodig. Het voortdurend werken in een “ turbulent hogedrukgebied” (zie ook onze komende studiedag) zet aan tot actie. Werken op het snijvlak van justitie en welzijn, zet druk op de hulpverlener om snel tussen te komen en daarbij een controlerende, beoordelende en waarheidszoekende rol op te pakken.  Tijd om te reflecteren op “wat werkt” en op wat het met ieder van ons doet is er niet vaak. Terwijl  we inzoomen op het leed van onze cliënten, raken we soms het bredere plaatje kwijt: welke economische en politieke invloeden spelen mee een rol in de co-creatie van geweld tussen mensen? Hoe kan de samenleving gezinnen, paren en kinderen beveiligen voor geweld? Hoe moeten we omgaan met morele en ethische dilemma’s? Welke interventies zijn passend en bruikbaar?

Werken  in contexten van hoog conflict, heftige strijdspiralen en geweld vergt een steunend netwerk, zowel intern in de organisatie als extern. Ik heb het geluk om intern terug te kunnen vallen op een mee – reflecterend team. Ik kreeg ook de kans om mij via WWP te verbinden met hulpverleners uit andere landen, evenzeer werkzaam op dit domein.

Europese verbinding 

Ik licht even toe hoe we bij WWP zijn terechtgekomen en waar WWP voor staat. Tijdens de  Europese conferentie  van het Narrative Therapy and Community Work  in Jasj (Roemenië, 2014) gaf ik  een workshop met als titel Working with offenders of violence: a multi – Perspective approach. Er ontstond een boeiende uitwisseling met Alessandra Pauncz, werkzaam in Firenze en oprichtster van een landelijke organisatie voor mannelijke plegers van huiselijk  geweld (CAM). Ze nodigde mij en de Interactie-Academie uit om lid te worden van het Europese netwerk WWPDit netwerk van organisaties werd opgericht om op Europees niveau praktijkkennis en onderzoek uit te wisselen, maar ook om nieuwe  wetgeving voor te bereiden en toezicht te houden op de toepassing van bestaande Europese wetgeving. Dit ter ondersteuning van de maatschappelijke sensibilisering rond veiligheid in intieme gezinsrelaties. Er is financiële steun van het “Rights, Equality and Citizenship Programma” van de Europese Gemeenschap.

Door deze samenwerking kreeg ik zicht op de praktijken van verschillende Europese landen: Italië, Polen, Tsjechië, Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Spanje, Zwitserland, Zweden, Finland, Noorwegen, Nederland, Albanië, Bosnië, Herzegovina, Kroatië, Bulgarije, Servië, Moldavië en zelfs Rusland. Mijn WWP – lidmaatschap  scherpte daarbij ook de samenwerking dichtbij aan, met het netwerklid ‘Family Justice Center’ in Antwerpen.

Het  WWP nodigt jaarlijks alle leden uit op een gemeenschappelijke WWP-conferentie. In Berlijn (2015) werden o.a. de resultaten van het Mirabel –onderzoek voorgesteld: een vijf jaar durende studie in Engeland (2010-2015)  die  de effectiviteit van daderprogramma’s in de afname van geweld heeft gemeten. Het onderzoek toonde een afname van geweld aan, maar toonde ook enkele belangrijke hiaten rond het  werken aan herstel van gezinsrelaties, werken met het paar en werken met de kinderen als getuigen van geweld. Daarnaast kregen de netwerkleden via panelgesprekken en workshops de mogelijkheid om knelpunten aan elkaar voor te leggen en zoektochten met elkaar te delen.

Verschil in kijk en aanpak

Tussen de jaarlijkse netwerkbijeenkomsten in, heb ik intenser kunnen samenwerken met Italië en Polen. Ik heb kunnen merken hoe verschillend er naar inter – en intra- familiaal geweld en de aanpak ervan gekeken wordt en hoe dat verschil ingebed is in ruimere contexten. Botsen op dit verschil was confronterend maar bevorderde ook de reflectie en het creatieve zoekwerk. Het met elkaar delen van grenzen en onoplosbaarheden in dit complexe werkveld biedt ook steun en verbindt.

Ik beschrijf hieronder twee trainingservaringen.

In april 2016 was ik in Firenze te gast bij Alessandra Pauncz en haar medewerkers uit Noord- en Zuid-Italië, Sicilië en Sardinië, allen werkzaam in de centra  CAM (Centro di ascolto uomini maltrattanti). Het werd  een heel geanimeerde  tweedaagse workshop met  65 zeer geëngageerde “veldwerkers”. Je ideeën en methodieken voorleggen  aan mensen die werkzaam zijn in een andere samenleving, met andere samenhangen en andere sociale dominante ideeën is erkennend en, zoals reeds gezegd, ook confronterend.

Ik diende aan te sluiten bij een heel specifieke ingang van werken ginds: ‘De dader en zijn dadergedrag staat centraal. Daders dragen altijd en in alle omstandigheden alle verantwoordelijkheid en schuld.  Slachtoffers moeten ten allen tijde beschermd worden’. Spreken  over invloedsprocessen, over intense, gelijktijdige  en zeer  gevarieerde wisselwerkingen in hechte systemen, over aandeel en schuld, over processen tussen mensen, over bredere netwerkinvloeden, wekte wrevel op en sloot niet aan.

Sociale inbedding van het denken over geweld

Het voorleggen van een triadische positionering, met name de hulpverlener die op een erkennende wijze de dader confronteert met een verstoring in zijn maatschappelijke verbondenheid als een manier om ‘de samenleving’ en ‘justitie’ als baken en kader binnen te brengen, wekte ongeloof en protest op. Ik zocht naar achtergronden voor dit verschil in kijk.

Vooral bij de nabespreking van methodiekoefeningen kwamen mensen met vragen over de toepasbaarheid in hun werkcontexten en in het werken in hun specifieke maatschappelijke context. Ik hoorde verhalen over gebrekkige strafrechtelijke tussenkomsten en hoe justitiële diensten niet ervaren werden als actoren om “het geweld” te stoppen, slachtoffers te beveiligen en  maatschappelijke erkenning te bieden. Dit gemis leek de druk om te beveiligen en een moreel baken te zijn, heel erg te verschuiven naar hulpverleners en hulpverlening. Ik kreeg ook verhalen te horen over een sterke gender – gerelateerde kijk op ‘geweld’ en hoe families zelf naar intrafamiliaal geweld kijken.

Deze tegenwerpingen en confrontaties boden mij helderheid over de sociale inbedding van “mijn” denken, anders en verschillend dan hun denken in samenhang met  hun sociale inbedding. Ik probeerde het verschil in visie op geweld en de aanpak ervan, te koppelen aan sociaal maatschappelijke omstandigheden: sterk paternalistische opvattingen over een goed gezin, een goed paar, een goed huwelijk, de rol van een vrouw. Het gegeven dat Italië één van de landen is waar de minste vrouwen buitenshuis werken. Politiekorpsen en overwegend mannelijke agenten die geweld minimaliseren. Een breed gedragen familiecultuur waarin vrouwen verantwoordelijk worden gesteld voor harmonieuze familierelaties. Naast deze  discussies en tegenwerpingen, waren mensen ook enthousiast en geboeid om de methodieken die samenhangen met onze “ruime” insteek uit te proberen.

In september 2016 ervoer ik een heel andere ontvankelijkheid voor onze insteek. Ik was te gast in Wroclaw, bij Pools netwerklid Dorota Dyakon. Zij is professor aan de Faculteit Psychologische wetenschappen aan de universiteit van Wroclaw, auteur van boeken over geweld in hechte relaties en werkzaam in een forensische praktijk rond daders en slachtoffers van geweld. Ook hier betrof het een heel intense tweedaagse met een 50-tal leergierige hulpverleners. Ze genoten van alle reflecties, hadden zeer veel methodische vragen, namen actief deel aan rollenspelen en brachten veel casuïstiek in.

Hun visies op geweld en de aanpak van intra-familiaal geweld werd mee gekleurd door de actuele tendensen in de Poolse politiek en samenleving. Na de methodiekoefeningen, kwamen er immers bewogen uitwisselingen over de toenemende invloeden van religie en meer rechtse stromingen in de politiek. Therapeuten en hulpverleners ervoeren een sterke intrusie vanuit de overheid, met name justitie, politie, politiek en religie op hun werk. Ze konden bijgevolg zeer moeilijk afwijken van strakke denksjablonen: ‘Daders zijn gestoorde psychopaten. Enkel repressie  en psychiatrie kan een antwoord bieden.’ Ze stonden onder een grote druk om zo te kijken en te handelen. Procesmatig en stapsgewijs werken met daders, slachtoffers, paren en gezinnen lukte amper. In de week dat ik in Polen was, waren er straatprotesten tegen een nieuwe wet die abortus opnieuw strafbaar wou maken en, zowel de vrouwen als de hulpverleners die hen willen helpen, zou vervolgen. Ook die ruimere contextinvloeden kwamen in de training binnen.

Op het einde van de tweedaagse kreeg ik als feedback: “Je hebt ons en ons denken weer wat bevrijd. We hebben terug voeling gekregen met de rijkdom van onze eigen gedachten en praktijken.” Er wordt momenteel een nieuwe tweedaagse gepland in Wroclaw.

In oktober zullen de netwerkleden, ditmaal  in Zagreb, elkaar opnieuw treffen.

_____________________________________

Kris Decraemer is psycholoog en systemisch psychotherapeut. Ze werkt als staflid bij de Interactie-Academie.

One thought on “Geweld en delinquentie: netwerken van en voor hulpverleners

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.