Om deze bijdrage te illustreren start ik met een voor mij relevante anekdote uit 2004.
In de afdeling jeugdzorg waar ik werk zijn er geregeld conflicten tussen jongeren onderling of tussen jongeren en hun begeleiders. Daar wordt mee omgegaan met allerlei systemen en methoden: straffen en beloningen, inzichtelijke conversaties, … en soms doet humor ook al best veel wonderen. Af en toe moet er gehandeld worden rond ernstige conflicten en erg afwijkend gedrag. De idee van ‘een nood aan herstel’ raakt dan ook snel emotioneel geladen en vermengt zich vaak met enerzijds een notie van rechtvaardigheid en anderzijds een vorm van boetedoening, hoe subtiel deze soms ook verschijnt.
Een erg moeizaam parcours
Zo ook in een situatie met Sheela, een meisje van 15 dat door ons wordt begeleid naar aanleiding van stevige familiale en gedragsmoeilijkheden. In het psychiatrisch ziekenhuis waar ze eerder enkele maanden heeft doorgebracht ter observatie is ze gediagnosticeerd met een aandachtsstoornis en een hechtingsproblematiek. We werken een half jaar met haar en haar gezin samen. Het is al een erg moeizaam parcours geweest.
Op een zeker moment wordt Sheela door een collega aangesproken op haar gedrag. Ze heeft opnieuw geweigerd om enige moeite te doen voor school, ze is vaak bijzonder grof in het contact, houdt zich niet aan allerlei afspraken en heeft in één van de gesprekskamers een sigaret opgestoken Ze scoort daardoor slecht op het beloningssysteem dat op dit moment in de leefgroep gehanteerd wordt, met als gevolg dat ze daardoor niet kan meedoen aan een prettige activiteit op woensdagnamiddag. Als ze deze boodschap verneemt wordt Sheela zichtbaar boos en kijkt strak in de richting van mijn collega, die aan de andere kant van de leefruimte staat. Ze schreeuwt dat deze regels belachelijk zijn en dat ze wél zal meegaan op activiteit, “of we dat nu leuk vinden of niet”. Mijn collega haalt de schouders op en zegt: “helaas, je gaat niet mee”.
Hierop marcheert Sheela recht naar mijn collega toe, zichtbaar boos en over haar toeren. Haar hand wordt een vuist. Verschrikt kijkt mijn collega toe hoe dit meisje haar tegemoet komt. Tegen dat ze de ruimte heeft overgestoken komt een andere collega (een grote man die het tafereel daarvoor wat had gade geslagen) nog net tussen hen instaan. Hij recht zijn hoofd en heft de armen zijdelings. Sheela realiseert zich wellicht dat de zaken nu iets anders liggen. Een halve meter voor mijn collega’s draait ze plots om en trapt onze koffietafel middendoor. Daarna slaakt ze een gil en loopt naar de tuin. Ze steekt een sigaret op.
Geweld en herstel
In de nasleep van dit conflict wordt er logischerwijs herstel verwacht. De tafel is stuk, er is onduldbaar gedrag geweest, collega’s zijn erg onder de indruk. De stemming die overheerst is:
Wat er gebeurd is, mag niet zonder moreel en correctioneel gevolg zijn. Het meisje moet de gevolgen dragen van haar gedrag en hieruit leren, de schade moet hersteld worden, de groep moet veilig zijn voor andere jongeren, de werkplek moet veilig zijn voor de professionals die er werken.
Er worden diverse pogingen gedaan om dit gerealiseerd te krijgen. Dit loopt echter alles behalve vanzelf en de hele investering behoudt een wrange nasmaak. Naar het gevoel van de begeleiders heeft dit meisje maar weinig beseft hoezeer ze in de fout is gegaan. Ze weigerde om hierover met de dienst en haar ouders in gesprek te gaan, excuses zijn er nooit gekomen, de kost van de tafel werd later door de organisatie zelf gedekt. Een paar maanden na dit conflict lopen er een heel aantal zaken moeilijk in het leven Sheela, waardoor ze onder druk van de jeugdrechtbank naar een andere afdeling moet gaan, met nog meer individuele zorg.
Een onverwacht vervolg
Er gaat een hele tijd voorbij en er passeren vele begeleidingen met andere jongeren. Over het meisje wordt soms nog gesproken, vaak in de context van “wat een furie ze kon zijn”. Maar mettertijd verdwijnt haar aanwezigheid in onze gedachten.
Iets meer dan twee jaar nadat ze bij ons vertrokken is wordt er aan de deur gebeld. Ik sta op dienst en ga opendoen. Voor de deur staat Sheela, die hallo zegt en vraagt of ze binnen mag komen. Ik herinner me mijn eerste gedachte bij deze vraag. ‘Ben ik alleen in huis?’ Een reflex die best wel wat zegt over het beeld dat ik van haar had.
Sheela komt de leefgroep binnen gewandeld en blijft in het midden van de ruimte staan. Ik vraag haar of ze wat te drinken wil. Sheela zegt: ‘nee, daar ben ik niet voor naar hier gekomen’. Ze vertelt me dat ze deeltijds naar school gaat ondertussen en dat ze in opleiding is om in de verkoop te werken. Ze werkt in een kledijzaak voor sportartikelen.
“Dus ja….” En als ze dit zegt, haalt ze een witte blanco enveloppe uit haar achterzak. Ze strekt haar arm en legt de envelop in mijn hand. “Ik heb gespaard. Ik wil niet herinnerd worden als het meisje dat jullie tafel heeft kapot getrapt”.
Ik doe de envelop open en zie dat er €150 inzit. “Ik heb eens opgezocht wat zo een tafel kost bij de IKEA”, zegt Sheela. “Ik denk dat dit genoeg is”. Ik zeg haar dat ik niet goed weet wat zeggen. “Stop dat geld maar weg, nu. Ik wil het niet meer terug hebben.”
Sheela blijft nog vijf minuutjes ter plekke staan, ze draalt wat rond. Ze vraagt of één van de jongeren die er vroeger ook was en waar ze veel mee rondhing, nog lang bij ons is gebleven. Daarna zegt ze dat ze moet gaan, vraagt of ik de groetjes wil doen aan de rest van de begeleiders en ze vertrekt. Ik leg de envelop boven op een bureautafel en zet me neer op een stoel.
Een relationele ethiek
Professionals die zich laten inspireren door het raamwerk van nieuwe autoriteit en geweldloos verzet besteden naar aanleiding van gewelddadig en grensoverschrijdend gedrag vaak aandacht aan de dimensie van herstel. Toch merk ik dat er heel wat ambiguïteit en onhelderheid leeft rondom het waartoe van deze focus.
Is het de bedoeling dat volwassenen model staan voor wat kinderen kunnen leren over wenselijk en onwenselijk gedrag? Is het de opdracht van volwassenen om herstel te verwachten? Is het de verantwoordelijkheid van het kind om schade te erkennen? Moeten volwassenen aangeleerd worden om op een rustige wijze met conflicten om te gaan?
Op zich is een focus op herstel natuurlijk niets nieuws. Als er iets gebeurd is wat ‘verkeerd’ was en schade heeft aangericht, dan is het idee dat dit ‘goed gemaakt moet worden’ zo oud als mensenheugenis. Maar wat moet er goed gemaakt worden? Wat is dan ‘goed’? En waartoe?
In de anekdote die ik beschrijf hebben we geïnvesteerd in een soort van ‘juridisch herstel’. Door het bezoek van Sheela enkele jaren later, besefte ik dat er ook een tussenmenselijke ervaring was waar we ons toen amper om hadden bekommerd. Wat doet geweld tussen mensen met hoe mensen deze relaties omschrijven? Welke herinneringen bouwen we op over de relaties waarin geweld plaats vindt? Wat doet het met hoe we naar onszelf en de ander kijken? En in het verlengde daarvan: hoe willen we de relatie vorm geven, nu dit geweld er geweest is?
Deze leerervaring heeft me geholpen om een relationele ethiek voor ogen te houden als ik met ouders spreek over geweld en herstel of als ik opleiding geef over dit thema. Vanuit een relationele betekenisgeving rond herstel, verschijnen er immers vele wegen waarop er aan herstel kan worden gedaan en hoe het kan worden ervaren. Een zoektocht naar herstel laat zich niet enkel grijpen door bepalingen van schuld en onschuld, straf en boetedoening. Herstel gaat hier ook over ademruimte, over relationele veerkracht, over kansen krijgen om betekenis te geven aan wat er soms gebeurt tussen mensen, over je mogen her-verhouden tot de relationele frictie en verwijdering die is ontstaan.
Herstel en geweldloos verzet
Professionals in de zorg vertellen, net zoals sommige ouders, verhalen over kinderen die deze dialoog echter zeer moeilijk rechtstreeks kunnen voeren, die een ‘talent’ lijken te hebben om hun eigen ruiten in te gooien, die met zeer veel argwaan omgaan met de volwassenen die voor hun zorg instaan, die lijken te weigeren om een vorm van erkentelijkheid of spijt te tonen als gevolg van gewelddadig gedrag .
Ik denk dat het hier is, dat enerzijds een relationele ethiek rond herstel na geweld en anderzijds het kader van geweldloos verzet elkaar kunnen ontmoeten, omdat deze volwassenen soms eenzijdig moeten vasthouden aan een overtuiging dat relationeel herstel er ook voor deze kinderen en jongeren toe doet, ook als zij (nog) niet in staat zijn om hieraan mee te werken. Eenzijdige acties van ouders en zorgprofessionals in het belichamen van grenzen of herstel gaan bijgevolg nooit alleen over het aantekenen van verzet tegen het geweld an sich, maar steeds ook over verzet tegen de relationele effecten van de verwijdering en de vervreemding die de gevolgen van dit geweld voor ons samenleven en ons welzijn kunnen betekenen.
Als volwassenen zich engageren in duurzame relaties met kinderen die bijzonder moeilijk gedrag stellen, dan kan de eenzijdige houding van geweldloos verzet hen ondersteunen. Ouders en hulpverleners vinden er houvast om vol te houden in barre tijden, als er weinig relationele wederkerigheid lijkt te zijn.
Oog voor effecten
Tegelijk geldt ook: het is niet omdat men interventies als ‘geweldloos verzet’ betitelt, dat ze geweldloos zijn. Meer zelfs, wanneer ouders of hulpverleners gebruik maken van methodes uit het kader van geweldloos verzet kan dit behoorlijk gewelddadige effecten met zich meebrengen, als ze zich teveel richten op de interventies en te weinig op de ethiek die er in dit kader net wordt voorop gesteld. Ethische reflectie vereist dat we onszelf in vraag blijven stellen: in het licht van het geweld dat plaats vindt, handelen wij in de richting van meer relationele rust en herstel? Wat is de impact van ons handelen op alle betrokkenen?
Deze vragen zijn er niet om ze te beantwoorden en vervolgens als quotes op onze werkbureau’s te belanden, maar om ons door te laten blijven gidsen, hoe lang de reis ook duurt.
_________
Willem Beckers werkt als staflid en systeemtheoretisch psychotherapeut bij de Interactie-Academie en als gezinstherapeut in De Vliegeraar, een praktijk voor kinderpsychiatrie en gezinstherapie. Hij is geassocieerd trainer Non-violent Resistance bij PartnershipProjects UK.
__________
Sheela is een pseudoniem.