De pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet: een reflectieve dialoog over reactief denken

Tot de meest ingewikkelde situaties in de Jeugdzorg horen zeker deze waar kinderen te maken krijgen met conflicten tussen ouders, na scheiding of met conflicten tussen ouders en pleegouders. Kinderen gekneld en gekweld zien worden tussen ruziënde zorgdragers heeft een zware impact op hulpverleners. Dat soort conflicten roept bij hulpverleners grote verontrusting, angst en machteloosheid op.

Handelen vanuit die angst en machteloosheid leidt tot machtsgrepen en disconnectie. In visieteksten en protocollen zie ik meermaals dat men probeert het conflict te stoppen en veiligheid te installeren door controlemechanismen en repressieve maatregelen. Als opleider en als therapeut moet het mij van het hart hoe ik met lede ogen herhaaldelijk meemaak hoe professionals en zeker ook beleidsmakers bij dergelijke conflictpatronen tussen ouders hun reflectief denken en zorgvuldig handelen kwijt raken.

Zonder besef van dwingende patronen en wisselwerkingen wordt een mens blindelings meegezogen in die patronen. Strijdpatronen roepen reactief denken en handelen op. Druk wordt dan met druk beantwoord. Geweld roept geweld op en wordt met geweld bestreden. Met  als effect dat je steeds meer van hetzelfde krijgt. Reactief denken en handelen wordt dan als een slang die in zijn eigen staart bijt. Men komt in vicieuze cirkels terecht. Die vicieuze spiralen van strijd die strijd oproept en geweld meer geweld, zijn gekmakend en beschadigend voor iedereen. Zowel voor hulpverleners die opgebrand raken, als voor ouders en kinderen die steeds meer vervreemd raken.

Reactief reageren op dergelijke conflictspiralen lijkt me een onmogelijke oplossing om uit die helse spiraal te geraken. En toch blijft men dat onmogelijke proberen. Zonder metapositie of reflectie zorgt dat soort hulpverleningspraktijken voor vreselijke verwarring. Laat me hiervan een voorbeeld geven.

Onlangs kreeg ik  van een collega een link doorgestuurd, van de Nederlandse werkgroep Veilig Opvoeden, met als titel ”Behoed kinderen voor ‘beschadigende bescherming’ Jeugdzorg”. De werkgroep klaagt aan dat Jeugdzorg zich, bij conflictscheidingen en conflicten bij uithuis- en pleeggezinplaatsingen, te weinig met waarheidsvinding en feitenonderzoek bezig houdt en hierdoor kinderen beschadigt. Hun visie op kindgerichtheid en niet beschadigende zorg voor kinderen wordt in de tekst als volgt geformuleerd: “Een conflictscheiding is een ingewikkeld probleem waarbij sprake kan zijn van narcistische en borderline-persoonlijkheidsstoornissen bij één of beide ex-partners, een voorgeschiedenis van ernstig relationeel geweld, beschuldigingen en vermoedens van kindermishandeling, en ouders die het kind proberen te vervreemden van de andere ouder door kwaadsprekerij. Voorafgaand aan enige vorm van hulp dienen de feiten achterhaald te worden, ook wel ‘waarheidsvinding’ genoemd. (…)

Zonder gedegen feitenonderzoek naar geweld in de partnerrelatie door forensisch geschoolde professionals, kunnen de belangen van het kind in een conflictscheiding niet gewaarborgd worden. Ook als er door een van de ex-partners beschuldigingen geuit worden over kindermishandeling door de andere partner, zullen die feitelijk onderzocht moeten worden.”

Hier klopt iets niet. In mijn aanvoelen wordt met deze visie een oproep gedaan tot een goede praktijk die als effect weer een slechte praktijk oproept. Ik wil het hier hebben over drie denkwijzen of veronderstellingen die ik vaak zie terugkeren in discours over dergelijke complexe problematiek. Omdat het in mijn ogen visies en handelingswijzen zijn die relationele verbondenheid en goede zorg tegengaan en verhinderen.

1.De schuld en oorzaak van het conflict wordt in een persoon gezocht

Men probeert het conflict te controleren en het kind te beschermen door de oorzaak te leggen bij slechte want psychisch zieke ouders. Hiermee wordt patiënt/ziekte op de voorgrond getrokken en ouderschap op de achtergrond gezet en verwaarloosd. Ik geloof niet dat je een ouderrol kan verbeteren door een ouder te beschuldigen en verwaarlozen. De werkgroep roept op om ‘kindwaardig ouderschap’ te laten prevaleren. Een pertinente vraag hierbij is: hoe kan een hulpverlener bijdragen aan het ontstaan en bevorderen van kindwaardig ouderschap? Is dat niet een kerntaak van Jeugdzorg?

Ik denk dat kindwaardig ouderschap enkel kan gestimuleerd worden door een jeugdzorgwerker die de ouder in de ouderrol aanspreekt, de ouder kan waarderen en verbinden met het kind. Relationeel verbindend werken betekent dat je als hulpverlener aan de ouder biedt wat je wenst dat de ouder aan het kind kan bieden.  Een reflectieve dialoog houdt in dat je als professional een hand in eigen boezem kan steken en je bijvoorbeeld kan afvragen: wat doe ik dat een ouder kortzichtig blijft en niet naar de effecten van het eigen handelen op het kind kan kijken? En wat kan ik anders doen?

2.Het kind wordt gereïficeerd of als neutraal en onverbonden ding op zich beschouwd

De werkgroep hoopt objectief feitenmateriaal en waarheid te vinden door het kind ‘deskundig te horen’ en ‘te observeren tijdens en na een bezoek van de ouder’. In mijn ervaring met kinderen in deze conflictsituaties ondervinden kinderen veel benadeling en leed door dergelijke objectiverende visie. Ze voelen zich opnieuw gemangeld in het conflict als een professional hen bekijkt alsof ze vrij zouden kunnen spreken, los van heel die conflictcontext. Als een kind of pleegkind zegt bang te zijn voor de ouder en geen contact wil, is dat nooit een objectieve maar altijd een subjectieve uitspraak. Altijd gekleurd door de strijdcontext waarin dit gezegd wordt.

Deskundigheid ontstaat pas op het moment dat je als deskundige beseft er mee in te zitten en dat neutraliteit of objectiviteit een illusie is. Door die complex gelaagde context is het absoluut niet voor de hand liggend om te kunnen weten wat zo’n uitspraak betekent en wat een kind hiermee bedoelt te zeggen. Hetzelfde geldt voor gedrag van een kind dat je observeert.  De context en de observator kleurt altijd mee het geobserveerde.  Het gaat niet om  feiten maar om betekenissen van feiten. Wie denkt in termen van dé objectieve waarheid achterhalen, is in hetzelfde bedje ziek als deze ouders en kinderen. Ontsnappen uit die duivelse conflictspiralen is enkel mogelijk door kinderen (en ouders) te leren omgaan met die veelheid aan subjectieve waarheden en om die meerstemmigheid te kunnen verdragen.

3.Een goede jeugdhulpverlener is iemand met de attitude van controleur en detective

De werkgroep roept bovendien op tot het goed bewaken van die attitude door middel van “Systematisch toezicht en controle op de uitvoering van het werk van jeugdhulpverlenings- en kinderbeschermingsinstanties.” Dit klinkt mij erg politioneel en repressief in de oren. Een schade-speurende en controlerende attitude maakt het onmogelijk om te luisteren naar mensen en oog te hebben voor betekenisvolle details in hun verhaal. Zonder relationele verbinding kunnen problemen niet benoemd en onderkend worden, werkt hulpverlening niet en is verandering niet mogelijk. Controle op de hulpverlener creëert daarenboven een angstklimaat dat ook weer ouders en kinderen beïnvloedt.

Ik geloof niet dat je een kwaliteitsvolle jeugdzorg kan installeren door de jeugdzorgwerker te controleren en te veroordelen. Een attitude van zorg voor kinderen en ouders houdt in dat een hulpverlener gesteund wordt door de organisatie en het beleid om een ethische positie in te nemen. Een ethische positie verwerf je door te kunnen reflecteren over de effecten van het eigen handelen, op korte en op lange termijn. En door kritisch te mogen reflecteren over brede aannames, visies en machtstructuren waarin we leven. Dit is van belang om beschadigende patronen niet te reproduceren en hierdoor te versterken.

Bij het ontmoeten van zoveel beschadigend reactief denken in de huidige jeugdzorg vind ik troost bij stemmen die oproepen tot reflectief denken zoals bijvoorbeeld in het pas verschenen artikel van Jim Wilson over het gif van disconnectie in hulpverleningspraktijken. Ik voel mij zeer aangesproken en verbonden waar hij schrijft: “Ik heb principes van een systemische humaniserende benadering uitgetekend om patronen tegen te werken die ons afsnijden van een effectieve praktijk.”(p69) En: “Als de condities voor beschouwend en reflectief denken niet aanwezig zijn, kunnen de pogingen om risico’s te reduceren snel het tegenovergestelde effect hebben. Risicovermijdende praktijken verhogen risico’s.(p57)

Lieve Cottyn is psycholoog en systeemtheoretisch psychotherapeut. Ze werkt als staflid bij de Interactie-Academie.

Referenties

http://www.socialevraagstukken.nl/behoed-kinderen-voor-beschadigende-bescherming-jeugdzorg/

Wilson, J., (2016) Creativiteit in tijden van schaarste: tegengif voor disconnectie. Systeemtheoretisch Bulletin, 34,1

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.