‘Vragen uit de schaduw’: een interview met Angelique, als moeder van een zoon in de residentiële jeugdzorg

Angelique is een alleenstaande moeder. Ze heeft twee kinderen uit twee verschillende relaties. Yannick is 16, Guillaume is 12 jaar. De partnerrelatie met elk van de vaders was kortdurend. De beide keren ging het koppel uiteen toen hun zoon nog een baby was. Het opgroeien van Yannick verliep met heel wat hindernissen. Toen hij zes was, raakte de jeugdrechtbank betrokken en werd Yannick geplaatst in een voorziening voor jeugdhulp. Ondertussen liep Yannick al een lang traject in de jeugdhulp, doorheen verschillende voorzieningen.

Ik mocht Angelique interviewen in het kader van ons project ‘Vragen uit de schaduw’, waarbij we ouders en jongeren bevragen over de onmogelijkheid om samen onder één dak te wonen, de emoties die hiermee gepaard gaan en de vragen en twijfels die rijzen en vaak niet gedeeld worden. Hieronder vind je de brief die ik Angelique bezorgde na ons gesprek. De vragen die tijdens het interview als leidraad gebruikt werden vind je hier.

We willen tevens een warme oproep doen om niet enkel het interview te lezen maar ons, en vooral Angelique, iets terug te geven van wat je raakte in dit verhaal of wat je meeneemt. Mocht je met ouders spreken die zoekende zijn of worstelen met gelijkaardige thema’s, laat zeker niet na om het interview ook met hen te delen en ons terugkoppeling te geven. Meer info daarover zie je onderaan deze brief.

Dag Angelique,

Het is ondertussen al enige tijd geleden dat we een gesprek hadden over je oudste zoon Yannick en zijn plaatsing. Zoals ik je had beloofd, stuur ik je deze brief.

Je vertelde me dat Yannick ondertussen al een tiental jaar niet meer thuis woont. Hij was een jaar of zes toen hij geplaatst werd in Sint-Johannes, een soort tehuis. Je geeft aan dat je zelf de beslissing nam dat Yannick niet meer bij jou kon wonen. Een beslissing die je moest nemen omdat je Yannick niet aankon én omdat je Guillaume, je jongste zoon, wou beschermen. Je wou niet dat Guillaume getuige was van de agressie. Je wou Guillaume en Yannick gescheiden houden. Je zag hoe Guillaume in een hoekje kroop wanneer Yannick aan het roepen en het brullen was. Yannick riep naar jou:  “Ik ga je vermoorden”. Guillaume werd zo bang, dat jij moest beslissen dat het zo niet meer verder kon.

Het viel je ontzettend moeilijk een keuze te maken tussen je twee kinderen. Toen heb je je echt een slechte moeder gevoeld.

Je spreekt met Yannick niet echt over zijn plaatsing.  Je denkt dat Yannick zelf geen vragen heeft over waarom hij niet bij jou is opgegroeid. Hij heeft hierover zijn eigen overtuigingen. Yannick werd steeds in zijn hoofd geprent door zijn vader dat zijn mama hem in de steek liet. Constant, jaar op jaar. Dit terwijl jij er – jaar op jaar , achter de schermen wel was. Toen je hem wou bellen, wou hij je niet horen. Je vindt het normaal dat – als je 10 jaar lang, zeker als klein manneke, in je hoofd geprent krijgt dat je mama slecht is en je in de steek laat  – hij dat ook echt gaat denken. Hij zegt je ook vlakaf dat je hem in de steek hebt gelaten.

Ook recent heeft Yannick je nog gezegd dat Guillaume je alles is, dat hij alles krijgt: een PlayStation, een fiets, een nieuwe kamer,… Je probeert hem dan uit te leggen dat dit komt omdat Guillaume bij jou woont. Je herinnert Yannick eraan dat, toen hij nog bij jou kwam, de grootste en mooiste kamer van hem was.

Je vermoedt dat Yannick niet echt beseft waarom hij niet thuis kan opgroeien. Hij zit in zijn eigen leefwereld, zijn eigen cocon. Hij heeft de intellectuele vaardigheden niet om daar over na te denken. Je wil hem ook niet dwingen om erbij stil te staan.  Mocht je geen rekening moeten houden met zijn beperkte leefwereld, zou je hem uitleggen dat dit is door wat hij vroeger heeft meegemaakt. Dit heeft hem gevormd en bepaalt hoe hij zich gedraagt. Je denkt dat hij nu deze uitleg niet zou begrijpen.

Met anderen praat je weinig tot nooit over de plaatsing van Yannick. Er zijn een paar mensen die je soms opbelt. Je kent hen van vroeger. Toen Yannick op zijn Facebook de vraag postte “Wat vinden jullie van mama’s die hun kind veertien jaar in de steek gelaten hebben?”, nam je met hen contact op. Ze zeiden: “Trek het je niet aan. Je weet toch zelf wat je voor hem gedaan hebt”.  Je weet dat wel maar als je zo een boodschap leest, heb je het er moeilijk mee. Het raakt je en denkt:  “Manneke toch, je maakt je mama kwaad en verdrietig. Dit doet me pijn”. Je probeert vervolgens een klik te maken in je hoofd. “Ocharme dat manneke, die zit zo in zijn eigen leefwereld. Hij staat er niet bij stil dat hij daar iemand mee kwetst”.

Soms vragen mensen je naar je twee kinderen en of beiden een co-ouderschapsregeling hebben. Bij mensen die je niet goed kent, leg je uit: “Bij de jongste wel, de oudste niet. Hij is een kind met zorgen, die in de week in een voorziening is en in het weekend bij mij of bij zijn papa komt”. Je bent daar niet heel open in. Tegen mensen die je kent, die getuige geweest zijn van de moeilijkheden en bij wie je vroeger terecht kon, zeg je wel meer. Als ze ernaar vragen, laat je een foto zien van de jongens samen met jou. Je vertelt dat hij nog altijd in een instelling zit en krijgt soms lastige reacties zoals “Ocharme, maar ja.…“ maar ook steunende reacties, zoals “Jij hebt je best gedaan en je doet dat nog steeds”.

Met andere mensen van wie de kinderen niet thuis wonen, wordt niet over de plaatsing gepraat. Je vermoedt dat dit uit schaamte is of vanuit een schuldgevoel. Voor lange tijd voelde je je een heel slechte moeder. Jouw schuldgevoel kreeg je grotendeels weg door blogs te lezen. Het lezen van verhalen van andere moeders met gelijkaardige verhalen waren steunend. Je las dat deze moeders heel veel voor het kind deden. Ze wilden echt het beste voor hun kind. Ze wilden voor alle kinderen ook hetzelfde doen. Toch werd dit niet door dat ene meisje of jongen (het waren niet altijd jongens) geapprecieerd. Blogs waarin ouders vertellen dat ze toch de keuze hebben moeten maken tussen hun kinderen, beschrijven hoeveel pijn dit gedaan heeft. Je las ook over ouders die aangeven dat ze hun kind graag zien, maar dit niet op dezelfde manier kunnen doen als bij hun andere kinderen. Het is en blijft hun dochter of zoon, maar er is een verschil. Dit raakt aan jouw ervaring.

De verhalen van andere ouders hebben je geholpen om je gevoelens te plaatsen. Het gevoel van je zoon soms niet te missen, niet graag te zien, hem liever te zien gaan dan komen,… ook anderen kampen daarmee. “Het is wat het is”, is nu je slagzin. Het is nu al moeilijk genoeg. Vroeger nam je de zorgen van Yannick erbij. Je piekerde voortdurend over wat hij heeft meegemaakt en wat je zelf hebt meegemaakt. Je moest je laten opnemen en hebt toen geleerd om er wat afstand van te nemen. Door de babbels met een vrijwilliger, niet door dokters maar wel door die man, ben je erdoor geraakt.

De verhalen van anderen hebben jou zo vooruit geholpen dat je er zelf ook aan dacht een blog te schrijven. Dit lukte je niet. Je kan niet goed schrijven. Je kan het goed uitleggen en goed naar anderen luisteren. Je hebt andere mensen ook aangeraden om eens blogs te lezen. Als ze dan reageren “ik lees niet graag”, motiveer je hen. Je wijst erop dat het geen ellenlange verhalen zijn, dat het vooral dialogen zijn, kort met dan reacties van anderen. Verhalen van mama’s onder elkaar. Met je eigen verhaal wil je ook anderen helpen.

Je schaamt je voor Yannick, voor zijn taal, voor de belachelijke uitspraken die hij doet, voor de manier waarop hij over vrouwen spreekt. Je komt niet graag met hem bij anderen. Je vreest dat de mensen denken: “Wat is dat voor iemand, die moeder! Ze heeft er niet veel van gebakken.” Je had hem graag leren beleefd zijn, leren onder de mensen komen maar dit kon niet omdat je hem niet zelf opvoedde. Vroeger zou je je schuldig gevoeld hebben over de manier waarop je over Yannick denkt. Een stemmetje zei toen: “Hoe durf je zo te denken over dat kind, hij kan er toch ook niet aan doen.” Nu zet je dit schuldgevoel van je af en denkt: “ik kan er toch ook niet aan doen dat hij zo is”.

Nu heb je een andere manier gevonden om met hem om te gaan. Je pusht hem niet en laat het initiatief van hem komen: wil hij bellen, dan belt hij. Wanneer hij wil komen dan probeer je dit te regelen. Je confronteert hem niet met de onmogelijkheid van zijn wensen zoals bij zijn bompa gaan wonen.

Je hebt vrede genomen met het feit dat Yannick niet thuis is kunnen opgroeien. De manier waarop het gelopen is, de opeenvolging van verschillende instellingen, heb je echt nooit gewild. De communicatie met consulenten en voorzieningen verliep heel vaak moeilijk of was bijna onbestaand. Dit voelt heel pijnlijk. Voorbeelden waren er in overvloed: niet op de hoogte gebracht worden van hoe zijn verblijf verloopt, afwezigheid van contactpersonen, vervangers niet bereikbaar. Wanneer een voorziening Yannick niet langer aankon, werd hij terug aan zijn papa toevertrouwd. Er is nooit ingegaan op jouw verzoek om Yannick bij jou te laten wonen. Toen het mis liep bij de papa, wisten ze je te vinden, zoveel jaren later… Een paar jaar geleden, belden ze je en vroegen of jij Yannick kon opvangen. Het was schrijnend bij de papa, zeiden ze je. Had je ze toen door de telefoon kunnen sleuren … Het was te laat. Je kon het niet. Je kon niet zorgen voor een kind dat beschadigd was.

Ze hebben jaren niet naar jou geluisterd. Elke keer was het een andere consulent. Je kan de consulenten niet meer op twee handen tellen. Je wil niet telkens opnieuw je verhaal aan hen vertellen. Laatst had je nog een verschrikkelijke ervaring met een consulente. Je mail aan de contextbegeleidster met de vraag of Yannick tijdens de feestdagen bij jou kon overnachten werd doorgestuurd naar de consulente. Hierop kreeg je de reactie van de consulente in je mailbox: “Wie is die Angelique?”. “Hallo!!! Ik ben de mama… !“. Je vond dit heel erg. Je krijgt te maken met instanties die je naam niet herkennen als mama van Yannick. Op zo’n momenten begin je te koken. Het voelt niet als zorgzaam omgaan met jou als mama en met Yannick.

Je ziet de mail nog voor je, al heb je hem gewist. Op slag wiste je 10000 mails. Het is jouw strategie om er niet in te blijven hangen. Je zou iemand willen zijn die de mail kan bewaren en als bewijs op tafel leggen. Dit zou echter betekenen dat je de mail opnieuw zou lezen waarbij die woede terug in jou naar boven zou komen. Dat wil je niet. Het is al moeilijk genoeg. Je kon niet de moeder zijn die je had willen zijn.

Soms zou je de tijd willen terugdraaien. Nu wil je deze vooral vooruit draaien en hoop je dat hij snel achttien wordt. Op zijn 18e  ben je niet meer verantwoordelijk voor hem, dan mag hij uitsteken wat hij wil. Je vindt het heel lastig en onrechtvaardig dat je nu als ouder verantwoordelijk bent, ook als hij bij zijn papa, zijn bompa of in de instelling verblijft. De schrik om aansprakelijk gesteld te worden, zit erin. Zelf neem je je verantwoordelijkheid. Je laat hem geen moment alleen, wanneer hij bij jou is. Je zou hem zelfs nog niet alleen om een brood naar de bakker laten gaan. Dat zou je niet durven.

Je denkt dat Yannick zeker tot zijn achttien in de instelling zal moeten blijven. Al jaren ben je aan het nadenken over zijn toekomst. Je hoopt dat hij op zijn achttien zelfstandig kan wonen maar wel met begeleiding.

Mocht je de tijd kunnen terugdraaien, dan had je het graag anders zien lopen. Het is verschrikkelijk dat hij al zoveel instellingen heeft gedaan. Je denkt dat Yannick jou dit verwijt. Je hebt het opgegeven om naar instanties te blijven bellen. Op de duur heb je de fut niet meer. Je kan het niet meer opbrengen. Nu wacht je gewoon af. Ook bij anderen heb je gezien dat de kinderen te veel van hier naar daar gesleurd worden. Je zou willen dat er tijdiger ingegrepen wordt. Dat ze niet telkens andere dingen proberen.

Een aantal jaren geleden had je zelf een voorstel. Je merkte dat het niet lukte in de instelling. Je weet dat Yannick graag dieren ziet. Na opzoekwerk vond je een voorziening, een soort boerderij , waar je dacht dat hij geholpen kon worden. Het had heel anders kunnen lopen, mocht er naar jou geluisterd zijn. Je hebt er vrede mee dat je niet zelf voor hem hebt kunnen zorgen. Maar dat hij hierdoor steeds verplaatst werd, dat heb je echt niet gewild!

Ik wil je zelf nog eens danken voor dit gesprek. Zeker omdat je aangaf dat het jou moeilijk valt over het verleden en de gebeurtenissen met Yannick na te denken en te praten.

Mocht ik zaken fout begrepen hebben of niet juist weergegeven hebben, laat het me zeker weten.

Zoals ik je reeds vertelde willen we met verschillende zaken die ouders en jongeren met ons delen aan de slag gaan. Ik hou je zeker op de hoogte van de verdere plannen. Ik ben er alvast van overtuigd dat jouw bijdrage hierin inspirerend kan werken voor anderen.

 

Hartelijke groet

Leen Vierstraete

_____

Beste lezer, aarzel niet om ons en vooral Angelique een antwoordje te bezorgen! Wat heeft je geraakt en wat neem je mee uit dit interview? Waren er bepaalde uitspraken, zinnen of thema’s die specifiek je aandacht trokken? Bracht het lezen je bij bepaalde eigen ervaringen? We zijn ook uitermate nieuwsgierig naar wat je voor jezelf of je werk meeneemt uit dit interview. Zet het je verder aan het denken? Leidt het tot bepaalde voornemens? We kunnen jullie alvast meegeven dat Angelique zelf het interview een waardevolle ervaring vond!

Reageren kan via :

Sabine.vermeire@iaac.eu

We zorgen dat je antwoord, mail of brief op bestemming komt.

3 thoughts on “‘Vragen uit de schaduw’: een interview met Angelique, als moeder van een zoon in de residentiële jeugdzorg

  1. beste Leen en Angelique,
    Ik heb jullie brief gelezen en ben onder de indruk van het inkijkje dat ik mocht krijgen in jouw overwegingen, zorgen en strubbelingen.
    En ook in hoe jij nog steeds verbinding maakt mat jouw zoon. Ook al heeft hij dat zelf niet altijd door.
    Wat moet het lastig zijn om de zorg over te dragen aan hulpverlening, maar daar niet steeds het vertrouwen te vinden of je gehoord gevoeld te hebben. Ik neem het mee in contact met ouders die dergelijke, moeilijke keuzes hebben moeten maken en zal mijn best doen om de mama’s en de papa’s goed te horen en begrijpen.
    Dank je wel Angelique voor jouw verhaal.

  2. Dag Angelique,

    je verhaal is een sterk verhaal van hoe je in de schaduw, achter de schermen de strijd aangaat om als moeder , moeder te kunnen blijven.
    je bent er in geslaagd te duiden en te smeken aan hulpverleners dat je je moeder-zijn, kunt behouden en borgen. Je vraagt om te blijven bestaan. Je inspireert ons om steeds naar alle stemmen te blijven luisteren, mee te helpen aan betekenisgeving van moeder en kind, van familie als verbindend naar het kind.
    We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn met taal, als hulpverleners, taal gebruiken die helpend en ondersteunend is en niet veroordelend.
    We nemen dit mee, nog meer dan voorheen, zodat de beklijvende eenzaamheid van een ouder, die het graag zo anders had gewild, kan doorbroken worden.
    Dank om te delen.

  3. Dag Angelique,
    Bedankt om jouw verhaal te delen en een inzage te geven in jouw leefwereld en de ervaringen die hiermee samenhangen. Vaak spreken mensen over kwetsbaarheid, maar jouw scherp relaas toont vooral veel inzicht en kennis die je (misschien niet altijd gewild) doorheen de jaren opgebouwd hebt. Ik hoop ten stelligste dat dergelijke initiatieven aanleiding geven tot meer dialoog, waarbij elke stem een evenwaardige plaats krijgt en ook verdient. Bedankt voor je openheid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.