Verlangen

 

“Verleiden is onkuis. Ik wilde Helena veroveren met overgave. Haar dronken voeren zonder drank. Alles wat meer dan spontaan en naturel was, deed naar mijn gevoel afbreuk aan de zuiverheid van onze relatie. Ik zette me voor Helena zo gebruiksvriendelijk mogelijk neer. Dat was mijn sluwste tactische zet. Nog vaker deed ik het domste wat ik ooit heb gedaan: niets. Ik forceerde niets, zodat het enige dat vanzelfsprekend leek ons afscheid was. (p. 48)

 

Een man is vanaf zijn middelbare schooltijd hevig verliefd op één en dezelfde vrouw. Hij is haar ‘bel ami’ maar ze staat onverschillig tegenover zijn aanbidding en wijst hem geregeld af. Hij geeft echter niet op. Heel zijn leven staat in het teken van zijn verlangen, dat steeds meer gaat lijken op iets van hem alleen dat hij met niemand meer kan delen . Op een dag wordt hij door een hersenbloeding getroffen en belandt in het revalidatiecentrum. De verplegers schuiven een tweede bed binnen, met daarop een andere patiënt: de vrouw die het object van zijn verlangen belichaamt.

Dit is het uitgangspunt van Verlangen, de derde roman van journalist Serge Simonart. Het is een onwaarschijnlijk vertrekpunt maar dat is een niet aflatend, levenslang verlangen volgens de auteur misschien ook. Simonart heeft het gevoel van allesverterende maar onbeantwoorde liefde willen onderzoeken en becommentariëren door het tot in extremis te trekken. Iederéén heeft dit weleens meegemaakt, een onuitgesproken verlangen naar iemand, een onbeantwoorde liefde . Weinig mensen blijven echter heel hun leven verliefd zonder dat dit gevoel beantwoord wordt of ergens stopt . Als we er vanuit het sociale denken naar kijken, komen vele betekenissen te voorschijn. Voor pubers is dit soort kalverliefde waarschijnlijk niet meer dan een oefening, een soort emotionele masturbatie. Bij hen vinden we het normaal. Bij een volwassene krijgt het al snel iets pathetisch, hoewel we bij ouderen nog zouden kunnen spreken van een soort ‘inhaalliefde’. Maar als het verlangen een leven lang onvervuld blijft kan het niet anders dan pathologisch zijn. Dat is ook de conclusie die Johan, de ik-persoon van Verlangen, meer dan eens trekt. Het weerhoudt hem er niet van hevig verder te verlangen naar Helena, eerst het (school)meisje, daarna de vrouw van zijn dromen.

Terwijl hij als een onmachtige brabbelaar, kwijlend en mompelend, in zijn rolstoel naar Helena kijkt, laat Johan heel hun leven de revue passeren. Zijn geest is het enige dat nog goed functioneert. Zijn verlangen is onaangetast, wordt hooguit nog aangescherpt door zijn fysieke onvermogen. Het is een leven waarin geen ‘hun’ bestaat. Johan bestaat in de schaduw van Helena. Terwijl zij het ene vriendje na het andere verslijt, houdt hij zich onledig met de zoektocht naar het perfecte moment om haar zijn liefde te verklaren. Zijn Liefde. Het kan enkel met hoofdletters worden geschreven. ‘Hoeveel ton papieren hartstocht heb ik indertijd geschreven maar nooit verstuurd?’ . In sommige periodes was het na middernacht verscheuren van odes aan de aanbedene haast een dagelijks ritueel. Handgeschreven met een zwarte vulpen , op perkament benaderend briefpapier van Grand Hotels, dat eventuele banaliteiten verguldde, in een omslag die minstens een verrijzenis of mirakel aankondigde, veel te duur gefrankeerd met zorgvuldig uitgezochte mooie postzegels. Bijbels vol sensuele woordkramerij die een rookgordijn wilde wezen die de centrale boodschap moest verhullen: Helena, ik besta nog! ‘Pogingen om alles te zeggen zonder mezelf bloot te geven , gaf ik algauw op.’

Het verlangen staat geen carrière in de weg, zelfs geen seksleven. Johan wordt een succesvol architect en heeft vriendinnen. Maar die laatsten dienen in zijn beleving vooral als afleiding. Seks heeft bij Johan niets met liefde te maken en alles met pogingen zijn verliefdheid op Helena te versmoren, te vergeten. Vergeefs. Daardoor trouwt hij nooit, verwekt hij geen kinderen, woont hij zelfs nooit samen. Zodra de relatie te intiem wordt verbreekt hij ze, uit angst Helena te zullen verliezen, mis te lopen, voor het hoofd te stoten. Niet dat het Helena ook maar ene moer kan schelen. Zij sukkelt gewoon verder, van de ene getrouwde man of ‘loser’ naar de volgende. Johans vele versierpogingen stranden niet alleen op zijn eigen onhandigheid en Helena’s onverschilligheid maar ook op die van zijn vele rivalen. Als hij tijdens een popconcert Helena’ rug wil strelen ontmoet hij daar de harige hand van de man naast haar.

Vanwaar dat hardnekkig verlangen? Is Helena zo mooi als de vrouw om wie de oude Grieken tegen Troje ten strijde trokken? Volgens de ik-figuur wel, maar de lezer krijgt gaandeweg het beeld van een gewone vrouw die in haar eigen beleving niet veel bijzonders maakt van haar leven. Waarin zit die tegenstelling ? En wat heeft Johan eigenlijk met haar gemeen? Waarom laat hij vrouwen die veel leuker en boeiender zijn voor haar schieten? Soms dringt dat inzicht tot hem door. Vrienden waarschuwen hem en vergelijken zijn bestaan met een leeg en door onkruid overwoekerd perron, waar een eenzame reiziger halsstarrig wacht op de trein die allang uit de dienstregeling is genomen. Maar het verlangen wint het telkens weer. De illusie dat Helena hem test, dat al dit wachten en smachten de moeite waard zal blijken te zijn, steekt steeds de kop op. In plaats van de lat weg te werpen legt hij ze telkens hoger. Van een supervrouw transformeert Helena in een godin. Als hij maar de juiste klimijzers en bergschoenen vindt, lukt het hem wel de top te bereiken.

Ondertussen glipt het leven als het spreekwoordelijke zand tussen zijn vingers. In de supermarkt staat hij minutenlang gebogen over het deksel van de koelkist waarin de zuivel staat. Het aanschouwen van een potje yoghurt van een merk dat Helena de dag ervoor heeft gegeten bezorgt hem zo’n hevige erectie dat hij moet wachten tot de hinderlijke bolling in zijn broek is verdwenen voor hij naar de kassa kan doorlopen. In het revalidatiecentrum ziet hij met lede ogen hoe Helena met sprongen revalideert en hijzelf nauwelijks. De arts waarschuwt hem geen hoge verwachtingen te koesteren en onherroepelijk komt de dag dat Helena het hospitaal mag verlaten en hij er achterblijft. Alleen, maar hij was altijd al alleen, eerst opgesloten in een lichaam dat willig was en nu in dat van een bewegingloze man.

Wat zijn reflecties bij dit soms wrange, soms geestige verhaal, van deze tragikomedie in de waarste zin van het woord? Dat verlangen wederzijds moet zijn om het leven te kunnen verrijken ? Wanneer het elke wederkerigheid ontbeert, mist het dynamiek en slaat het op zichzelf terug. De verliefde mens blaast het object van zijn verlangen op tot onmenselijke proporties. Johans verlangen naar een spookvrouw staat elke vervulling met een vrouw van vlees en bloed in de weg. Zelfs al zou Helena toegeven, dan nog zou het enkel op een teleurstelling kunnen uitlopen. Misschien dat de ik-figuur dat diep in zijn hart beseft. Wat is erger? Als het aan het eind van je actieve leven de droomvrouw letterlijk en figuurlijk de deur achter zich dichtslaat of als ze, in woord en daad, de heel ‘gewone’ vrouw blijkt te zijn die je niet begeerde maar vreesde? In het eerste geval kun je je altijd nog vastklampen aan het ‘what if’, in het laatste krijg je het bewijs voorgeschoteld dat je heel je leven niets anders dan een amoureuze illusie hebt nagejaagd.

Het boek ‘Verlangen’ van Serge Simonart werd uitgegeven door uitgeverij Houtekiet . Een boek met een misschien weinig waarschijnlijk plot, met rijk en mooi taalgebruik, met humor en tragiek. Voor wie wil mijmeren over verlangen en onbeantwoorde liefde.

 

Mieke Faes, staflid Interactie-Academie, psycholoog en systeemtherapeut.

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.