Onzichtbare heldendaden

Onze achterbuurman schreeuwt sinds een maand tegen de kinderen uit de buurt dat ze niet zo moeten schreeuwen. Tegen ouders schreeuwt hij dat zij er iets aan moeten doen. Ik ben één van de ouders waar tegen geschreeuwd wordt. Mijn zoon, een avontuurlijke peuter, speelt graag buiten en aangezien wij met vier huishoudens naast elkaar allemaal kinderen hebben van ongeveer dezelfde leeftijd is er veel plezier, vertier en wrijving. In de tuinen en op straat.

Dat onze buurman last ondervindt kan ik goed snappen. Wat mij echter nog het meest intrigeert, naast mijn ideeën over de last, de context van deze corona-tijd en eventuele oplossingen voor dit euvel, is de druk op ouderschap en opvoeding.

Er zijn ongelofelijk veel boeken geschreven over opvoeding, met name de afgelopen 30 jaar. Allen op de één of andere manier bruikbaar en vanuit een goed idee geschreven. Het ene over loslaten of los opvoeden, het ander over vasthouden of streng opvoeden. Ik merk, zowel in mijn werk als in het dagelijkse leven, dat een bijkomend effect daarvan is dat we te eenvoudig zijn gaan denken over opvoeding.

Ook valt me op dat we soms te veel invloed toekennen aan ouders op hun kinderen. We hebben iets zeer ingewikkelds, dat altijd in proces is, gereduceerd tot iets simpels. Een trucje dat je kunt leren. Elk gedrag van een kind kan in principe voorkomen of weggepoetst worden, als ouders maar het juiste pedagogische middel uit hun rugzak halen. Zit er nog niet genoeg in die rugzak, dan dient de ouder als de wiedeweerga deze rugzak te vullen of beter naar het kind te kijken of te luisteren. Ondeugd, boosheid of luidruchtigheid? Het kan omgebogen worden naar ‘brave kinderen’.

Was het maar zo simpel.

Vorig jaar ergens ging ik met mijn zoon naar het binnenzwembad. In het peuterbad zitten diverse gezellig keuvelende ouders langs de rand. In het bad zelf spetteren op het gemakje wat dreumesen en peuters. De sfeer is – voor een zwembad zeker – sereen. Mijn zoon komt die rust behoorlijk verstoren. Zijn oog valt op de glijbaan in het grote bad en hij geeft te kennen dat hij daarheen wil in plaats van rustig te spetteren. De eerste driftbui is een feit.

Ik besluit, met de kritische ogen op mijn toch al niet zo gangbare lijf brandend, dat ik samen met hem een paar keer de glijbaan af ga. Ik maak duidelijk dat we drie keer zullen gaan en dan gaan we terug naar het peuterbad. Uiteraard laat hij mij en de rest van het bad weten dat hij toch liever een vierde, vijfde en zesde keer had gewild. Weer die blikken en het ongemak. De monden blijven dicht, maar ik voel de veroordeling in mijn rug branden. Ik had dit kunnen en moeten voorkomen.

Op mijn vriendelijkste manier groet ik de ouders en gelukkig speelt mijn avonturier al snel mee met de rest van het gepeupel. Terwijl ik in mijn hoofd nog eens in mijn eigen rugzak vol tools zoek voor een volgende keer merk ik ineens dat mijn zoon, midden op de watertafel in het bad staand, zijn typische “kakgezicht” trekt. Ik weet direct hoe laat het is en wat zich aan het ontwikkelen is in zijn broek. Een potentiële ramp speelt zich voor mij af. Een snel bruin wordend bad en wellicht woeste ouders is het meest plausibele scenario.

In een vliegensvlugge beweging sta ik op, pak mijn zoon van de watertafel af en loop naar de toiletten. Ik ben op tijd! Ik verzorg hem met een brede glimlach. Geen geknoei bovendien, wat een bonus is voor mij als onhandige papa. Zelden was ik zo trots op mijzelf als vader. De “best dad in the world” cape die op mijn rug wappert blijkt echter onzichtbaar voor anderen. Geen enkele andere ouder merkt op wat voor een heldendaad ik net gepleegd heb wanneer ik terug kom bij het peuterbad. De blik van mijn zoon valt opnieuw op de glijbaan. “Papa, glijbaan?” Tuurlijk jongen, kom maar.”

Dagelijks voorkomen mijn vrouw en ik zulke potentiële rampen en trachten we rekening te houden met de mensen waarmee wij samen leven. We doen ons best om ons kind, vooral in deze tijd, op een plezierige manier te laten opgroeien. We maken parcours in de woonkamer, bouwen hutten, puzzelen, praten, luisteren. We geven complimenten, laten los, geven grenzen. We maken fouten, frustreren onszelf en we hebben conflicten.

En ja, een peuter blijft een peuter. Die zijn soms luidruchtig. Die filteren hun emoties niet. Die bezorgen de mensen om hun heen last. Het blijkt moeilijk het idee ‘het goed te doen als ouder’ hoog te houden als de toets daarvan uit blijft. Die toets probeer ik mezelf dan maar te geven.

Wellicht heeft het focussen op onze dagelijkse heldendaden als ouders meer effect op deze situatie dan het tevergeefs proberen weg te poetsen van het kabaal dat af en toe uit mijn kind komt. Zolang ik kan blijven zien dat ik die cape af en toe draag, denk ik dat me dat lukt.

De buurman heeft een andere focus. Wat hij van mij vindt is waarschijnlijk minder heroïsch van aard.

___

Martijn Roomans is pedagoog en systeemtherapeut (i.o.). Hij is werkzaam bij Praktijk GiB.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.