De kletskassa, de kassa voor de eenzamen

Mijn wenkbrauwen fronsen zich bij het lezen van de krantenkop ‘Jumbo helpt eenzame mensen met speciale ‘kletskassa’. ‘Speciaal voor de klanten die behoefte hebben aan wat extra tijd door middel van een praatje’ openen zij een eigen kassa. Een ontwikkeling die reeds langere tijd bestaat in Nederland en nu zal overwaaien naar België.

Mijn cynisme wegwuivend, bedenk ik me dat het een goede zaak is dat winkelketens het thema ‘eenzaamheid’ niet alleen onder de aandacht brengen maar dat zij ook actief stappen ondernemen om iets te betekenen voor diegenen die worstelen met eenzaamheid. Dat zij mee een kans tot verbinding bieden zodat diegenen, die contact missen, meer kansen krijgen om contact te leggen met anderen. Geen gezucht meer achter hun rug wanneer zij aan een ‘normale’ kassa op hun gemak een praatje staan te maken met de winkelbediende, terwijl er een lange rij mensen ongeduldig over hun schouders staan te tieren. Waarop de kassierster gejaagd de inkopen over de band zwiert zodat haar klanten niet al te lang hoeven te wachten.

Nu kunnen klanten op hun gemak aanschuiven aan een kassa die bedoeld is voor zulke praatjes en kan het personeel zonder al te veel druk de tijd nemen om in gesprek te gaan. Bovendien worden er bepaalde medewerkers geselecteerd voor zulke kassa’s. De medewerkers die heel sociaal zijn en het leuk vinden om te doen. Bekende gezichten voor de klant, geen meisjes van zestien die te bedeesd zijn om iets te zeggen. Een kassa waar de medewerkers die hen bedienen dus geselecteerd zijn om ook een goede gesprekspartner te zijn.

Hoe zouden mensen kunnen merken welke kassa diegene is die eenzaamheid bestrijdt?

Ik probeer me een beeld te vormen bij hoe dit nieuwe kassasysteem in zijn gang zou gaan. Hoe zouden mensen kunnen merken welke kassa diegene is die eenzaamheid bestrijdt? Zou er een groot uithangbord hangen? Naast ‘de zelfscankassa’, ‘de kassa voor max 10 stuks’, ‘de kassa met alleen bankcontact of alleen cash’, nu ook een groot bord met ‘de kletskassa’? En wie zou ik zoal zien aanschuiven aan deze kletskassa? En hoe lang zou de rij zijn?

Doorheen mijn werkdag blijven deze vragen in mijn hoofd rondzweven. Als mobiel begeleidster binnen de langdurige zorg, die in gesprek gaat met mensen waar eenzaamheid zo’n massaal gegeven is, ben ik benieuwd naar hun mening over deze ontwikkeling en beslis ik om een dame die worstelt met eenzaamheid te bevragen hoe zij hiernaar kijkt.

“Nooit van mijn leven dat ik zou aanschuiven aan zo’n kassa”, vertelt ze me stellig. Nochtans vindt zij het geweldig om dagelijks naar de winkel te gaan. Niet alleen om haar dagelijkse boodschapjes te doen, maar veel meer om een praatje te doen met de mensen die ze daar tegenkomt. Regelmatig gingen wij samen, voor de coronapandemie, een koffietje drinken in de lokale supermarkt, waar we rond de koffieautomaat aan de praat raakten met mensen die er ook genoten van een gratis drankje.

Haar reactie verrast me, dus ik vraag door. Ze vertelt me dat ze het verschrikkelijk zou vinden om de ogen van anderen op haar te moeten verdragen terwijl zij zou aanschuiven aan zo’n kassa. “Zo weet iedereen in het dorp dat ik me eenzaam voel en naar de winkel moet gaan voor sociale contacten.” Daarnaast ervaart ze deze ontwikkeling als erg confronterend: “Hoe zielig is het eigenlijk dat ik iemand ben geworden die voor contact moet aanschuiven aan een praatkassa…?!”

Het doet bij mij de vraag rijzen hoe, na het installeren van dit ‘nieuwe systeem’, de omgangsvormen dan zouden zijn bij een ‘normale’ kassa. Zou ze hier dan geen praatje meer mogen maken? Zou er dan geen of minder tijd zijn om haar kleingeld op het gemak te tellen zodat ze haar inkopen kan betalen? Zou er bij de ‘normale’ kassa’s verwacht worden dat ze sneller betaalt, sneller haar inkopen in een zak doet en sneller naar huis terugkeert? En indien ze dit niet doet, zou ze dan vriendelijk verzocht worden om volgende keer gebruik te maken van de ‘kletskassa’?

Bij welke kassa zal ik moeten aanschuiven voor zulke interactievormen?

Bovendien vraag ik me af wat dit initiatief impliceert voor mensen die geen last ervaren van eenzaamheid? Hebben zij geen intrinsieke nood tot verbinding? Vinden zij het ook zij het niet prettig om af en toe een babbeltje te doen met de bediende? Zo ervaar ik de momenten waarop de mevrouw van de winkel in interactie gaat met mijn eenjarige dochter als vertederend. Luidop moet ik soms lachen wanneer ze vruchteloze pogingen onderneemt om mijn serieuze, strenge dochter aan de hand van de allergekste bekken te doen lachen. En om een glimp op te vangen van hoe zij, tevens moeder van een eenjarige dochter, haar ouderschap ervaart. Bij welke kassa zal ik moeten aanschuiven voor zulke interactievormen?

Na het gesprek met deze dame, houdt het me bezig hoe zulke ontwikkelingen, naast een mogelijks onbedoeld stigmatiserend en verdelend effect voor de klanten, ook van invloed zou kunnen zijn op de manieren waarop medewerkers van supermarktketens hun werk benaderen. Zo zullen medewerkers aan ‘gewone’ kassa’s zich misschien minder vrij voelen om nog de tijd te nemen om in gesprek te gaan met hun klanten. Als gewone kassamedewerkers behoren zulke omgangsvormen misschien niet meer tot hun rol. Bovendien lijkt met de komst van ‘kletskassa’s’ een onderscheid in werkprofielen te ontstaan waarbij men als meer of minder geschikt wordt geacht om in gesprek te gaan met klanten.

Tenslotte vraag ik me af op welke manier deze ontwikkeling van invloed is op de klanten die, soms met veel haast, staan aan te schuiven in de rij. Voor hen lijken deze ‘kletskassa’s’ een handige ontwikkeling. Nu kunnen zij zonder al te veel getreuzel hun inkopen afrekenen aan een ‘normale’ kassa. Hun geduld zal niet meer op de proef gesteld worden wanneer een dame eindeloos vertelt over haar conflict met haar schoonzus of een heer met moeite zijn kleingeld samenraapt en deze geduldig munt per munt telt.

Wat gaat er verloren in het verdwijnen van deze soms tenen-krullende interacties? Zo denk ik dat de carrièrevrouw die al een kwartier te laat is voor een vergadering en snel wat brood en beleg kwam halen, zichzelf als verdraagzaam ontdekt wanneer ze er toch in slaagt geduldig in de rij te wachten en de bedroefde dame haar verhaal te laten doen over haar verschrikkelijke schoonzus. Of wanneer de twintigjarige jongen die snel wat bier kwam halen voor de barbeque waar al zijn vrienden vol ongeduld op hem staan te wachten, zichzelf als behulpzaam ontdekt wanneer hij voorstelt aan een oude heer om hem te helpen bij het tellen van zijn geld.

Bij de komst van ‘kletskassa’s zullen interacties waarin mensen hun geduld op de proef wordt gesteld verminderen, alsook de manieren waarop deze interacties mensen uitnodigen om zich soms als begripvol, zorgzaam en tolerant te ontdekken en te tonen.

Deze ontwikkeling is niet nieuw. Binnen onze samenleving lijken er al langer initiatieven de kop op te steken waar we structureel tijd en aandacht inbouwen voor kwetsbaardere groepen. Voor diegenen die extra zorg kunnen gebruiken. En lijken deze ontwikkelingen, naast aandacht en structureel ingebouwde zorg voor deze problematieken, ook onbedoelde, verschralende of stigmatiserende effecten met zich mee te brengen.

Zo vraag ik me reeds lange tijd af hoe vrij en competent ‘gewone leerkrachten’ zich (nog) voelen om zich zorgend op te stellen naar leerlingen, nu er ‘zorgleerkrachten’ zijn? En hoe warm de overige 51 weken zijn, nu er de ‘warmste week’ is? En hoe vrij en competent we ons nog voelen om zorg te dragen voor elkaar, binnen de context van zo’n massaal zorgverleningslandschap?

Hoe zou het zijn moesten we allemaal in dezelfde rij blijven staan?

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat zulke structureel-ingebouwde  initiatieven, onbedoeld, mensen lijken te deresponsabiliseren en mensen, onbedoeld, lijken te stigmatiseren en verdelen. Tussen diegenen die kunnen en horen te luisteren en diegenen die dat niet hoeven te doen of worden aanschouwd als “te bleu om iets te zeggen”. Tussen diegenen die een luisterend oor noodzaken en diegene die snel snel hun weg mogen en horen te (kunnen) banen door deze contexten.

Hoe zou het zijn moesten we allemaal in dezelfde rij blijven staan? Moesten we bediend blijven worden door dezelfde kassa-medewerkers? Moesten we onszelf, ‘de tragen’, ‘de kassa-medewerkers’ en ‘de gehaasten’, als competent genoeg beschouwen om vrij te zijn in de manier waarop we ons verhouden ten aanzien van deze anderen?

_____

Sarah Vanderhofstadt 

 

https://www.metronieuws.nl/in-het-nieuws/2019/07/jumbo-helpt-eenzame-mensen-met-speciale-kletskassa/

One thought on “De kletskassa, de kassa voor de eenzamen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.