Het wel en niet invullen van binnenkanten (2)

Ik zit in de metro. Twee meter verder, in tegenovergestelde richting, zit een vrouw van pakweg 35 jaar. Alleen, in het midden van het bankje. Ze staart glazig voor zich uit. Ik zie ze wiegen, stelselmatig, metronomisch, naar voor en weer naar achter. Ik snap haar, want ik zie hoe zij zichzelf reguleert voor de stress die ze ervaart. Ik gun haar dat ze zich wat rustiger mag voelen. Dat is best aardig van me. Ik heb geen last van haar, want mevrouw heeft een diagnose autismespectrumstoornis.

Ik denk niet ‘ze is een autist’ en vind ook dat weer flink van mezelf. Ik leun wat achterover.

Vijf minuten later staat ze op en stapt richting de metrodeuren.

In het passeren hoor ik Justin Bieber. Ik zie de oortjes van een koptelefoon. Geen wiegen. Die autist is geen autist.

Shit, nu zeg ik het nog ook.

Bassie Rijnslencks is psychotherapeut

One thought on “Het wel en niet invullen van binnenkanten (2)

  1. Mooi geschreven! En ze zou ook blind kunnen zijn: blinde mensen wiegen soms heen en weer, om zich in de ruimte te positioneren. Als je helemaal niet kan zien, en je beweegt niet, dan verdwijnt soms de omgeving in het niets.

Laat een reactie achter op cathérine V Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.