Ouderschap en ouderbegeleiding – Een gesprek met Lieve Cottyn over de nalatenschap van Alice van der Pas

Een jaar na het overlijden van Alice van der Pas, de grondlegger van de ouderschapstheorie, gingen we met Lieve Cottyn in gesprek over de bijdrage die van der Pas heeft geleverd in het denken over ouderschap. Lieve Cottyn is klinisch psycholoog, psychotherapeut, opleider en staflid van de Interactie-Academie van Antwerpen.

Alice van der Pas is erin geslaagd om het thema ouderschap en ouderbegeleiding op de kaart te zetten
in Nederland en op te tillen naar een universitair niveau. Hoe is ze daarbij tewerk gegaan?

Van der Pas heeft onder andere ook opleiding gevolgd in de Verenigde Staten bij Salvador Minuchin, de founding father van de structurele gezinstherapie. Tijdens haar werk als gezinstherapeute ondervond zij dat de ouders op hetzelfde bankje werden gezet als de kinderen. De kinderen werden even “gelijkhebbend” aangesproken als de ouders en er werd in haar ogen onvoldoende aandacht gegeven aan de ouders. In die tijd begeleidden maatschappelijk werkers de ouders, ze namen ouderbegeleiding erbij naast hun vele andere taken maar ouderbegeleiding had geen apart statuut. Het zijn meestal de kinddeskundigen die de agenda bepalen.

In haar publicaties begon Alice haar stem hierover te laten horen en heeft zij vervolgens een hele theorie rond ouderbegeleiding ontwikkeld. Zij was zeer erudiet en vergaarde kennis uit vele boeken. Van der Pas beheerste de Engelse taal zeer goed, had een vlotte en scherpe pen en een radde tong om zaken te verwoorden en fileren. Ze is pas op latere leeftijd begonnen met het schrijven van haar boeken. Op 67 jarige leeftijd is zij gepromoveerd met haar proefwerk: “A serious case of neglect: The parental experiensce of child rearing.” Ze heeft steeds gestreefd naar een aparte erkenning van en academische opleiding voor het ambacht van “ouderbegeleiding” als een vak apart.

Is zij daarin geslaagd? Van der Pas beschrijft ouderbegeleiding als zeer complex, niet gemakkelijk, emotioneel en dat maakt het vak niet populair.

Ja en neen. Het proces is nog steeds bezig. Ik zie nog vaak dat het vak ouderbegeleiding stiefmoederlijk behandeld wordt. De actuele trend bijvoorbeeld van het veiligheidsdenken, dat zeker in Nederland een belangrijke stempel drukt, maakt dat het belang van het kind bovenaan staat. Er wordt gekeken naar de veiligheid van het kind en niet of weinig gedacht aan de veiligheid van de ouders. Als alle ogen gericht zijn op het kind worden ouders in de steek gelaten en komt de ouderbegeleider in het verdomhoekje te zitten. Van der Pas maakte overtuigend duidelijk dat het gaat over een of-of kwestie: ofwel heb je de ouders in het vizier ofwel de kinderen, maar nooit beide tegelijk.

Van der Pas nam de ingang dat je door achter ouders te staan je ook veel betekent en kan doen voor de kinderen, zelfs zonder de kinderen te zien. Haar belangrijkste bijdrage van haar voor mij is dat besef en de mogelijkheid van het innemen van de ouderbegeleidende positie: de ouder zien als jouw opdrachtgever en het kind kunnen zien zoals de ouder het kind ziet.

Wat bedoelt zij daarmee?

Als ouderbegeleider kan je ook kijken naar de kinderen door de ogen van de ouder. Van der Pas gebruikt hier ook de termen binnen-en buitenstaandersperspectief. Hoe een hulpverlener naar het kind kijkt is een buitenstaandersperspectief, het is per definitie een andere kijk dan die van ouders die binnenstaanders zijn. Het is van belang dat de ouderbegeleider beseft dat hoe hij/zij denkt over de kinderen verschilt van hoe de ouder denkt over de kinderen. Zij bedoelt hiermee dat de ouderbegeleider in de schoenen van de ouder moet kunnen staan om dan samen met de ouder naar het kind te kijken.

Daarnaast brengt de ouderbegeleider het buitenstaandersperspectief ook binnen. Ouders kunnen rijker naar hun kind kijken als zij ook kunnen zien hoe anderen naar hun kind kijken. De ouderbegeleider ondersteunt ouders zodat zij het kunnen verdragen dat anderen anders denken over hun kind. Dit verbreedt het vizier en verbindt ouders met de buitenwereld.

De relatie tussen ouders en kinderen kan zo emotioneel betrokken zijn dat de ouder blind wordt en het kind niet meer kan zien. Een voorbeeld hiervan is mishandeling en geweld. Door te hoge betrokkenheid wordt de grens van wat toelaatbaar is tussen ouder en kind gemakkelijk overschreden. Door het binnenstaandersperspectief te kunnen nemen wordt het mogelijk om de ouder ook mee te nemen in het buitenstaandersperpectief. Dit is wat een ouderbegeleider doet.

( de uitgebreide bibliotheek met alle door Alice van der Pas verzamelde vakliteratuur wordt op haar vraag met gepaste zorg en trots in één van de opleidingslokalen van de Interactie-Academie bewaard) 

De ouderschapstheorie is zeer ondersteunend en ook zeer ontschuldigend voor ouders. Dit is ook terug te vinden in de definitie van ouderschap als een besef van tijdloze en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid.

De ouderschapstheorie van van der Pas is effectief zeer ontschuldigend zonder echter vergoelijkend te zijn. Het begrip onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid is een moeilijk begrip. Daar gaat zij in mijn ogen uit van een idealistisch mensbeeld. Van der Pas wilde met dat begrip vooral wijzen op een noodzakelijke houding van de hulpverlener om ouderbegeleider te zijn: ervan uitgaan dat een ouder het oprecht goed wil doen voor een kind. Waardoor je scherper in beeld kan krijgen of een ouder kan rekening houden met hoe je je als ouder dient te verhouden tot een kind. De samenleving schrijft die verhouding voor, daar ben je als ouder niet vrij in. Ik denk niet dat alle ouders dat besef hebben. Door het begrip verantwoordelijkheid te gebruiken wordt van der Pas hier normerend en legt zij vast wat verantwoordelijkheid is. Ieder die met ouders werkt zal al ervaren hebben dat ‘wat verantwoordelijk gedrag is’, verschillend ingevuld kan worden.

Wat de samenleving zegt dat verantwoordelijk ouderschap is, verschilt nogal eens van wat een ouder vindt dat verantwoord is. Over haar concept ‘besef van verantwoordelijk zijn’ verschillen we in denken en zijn we het niet eens. Dat heeft vooral te maken met mijn systeemtheoretisch denkkader waar niet vertrokken wordt vanuit een idealistisch mensbeeld. Er zijn ouders die ouder zijn zonder die maatschappelijke voorschriften over verantwoordelijkheid op te nemen.

Ouderbegeleider is volgens van der Pas een vak apart dat niet voor iedereen zou zijn weggelegd. Als je werkt met de kinderen kan je niet werken met de ouders is haar stelling. Is dat wel zo?

Ook daarin verschil ik van mening. Ook een leefgroepwerker of opvoeder kan volgens mijn ervaring een
ouderbegeleiderspet opzetten. Het hangt van de persoon af, niet zozeer van de functie denk ik. Als iemand de ouderbegeleidende positie kan innemen en als de ouder zich effectief gezien en ondersteund voelt dan ben je ouderbegeleider. In plaats van tegenover de ouder te gaan staan, sta je ernaast. Je maakt een alliantie met de ouder en je kijkt samen naar het kind. Een ouder voelt wanneer een professional naast of tegenover jou staat. Er zijn ouders die liever spreken met een leefgroepwerker die alle dagen met het kind werkt dan met de gemandateerde
ouderbegeleider.

Welke begrippen zijn bepalend binnen de ouderschapstheorie en zijn van belang vanuit het standpunt van de ouderbegeleider?

Essentieel is dat je de ouder erkent als opdrachtgever. Vanuit een ouderbegeleidende positie werk je in opdracht van de ouder en niet in opdracht van iemand anders. Essentieel voor ouderbegeleiding is dat de ouderbegeleider een goede alliantie kan maken met de ouder. Wat werkt is een samenwerkende relatie tussen ouder en ouderbegeleider. De ouder moet zich ‘op zijn gemak’ voelen bij de ouderbegeleider. Je zoekt en verkent de vraag van de ouder en je werkt met die hulpvraag. Je staat stil bij hoe de vraag van de ouder verschilt van de vraag van andere betrokkenen
(de jeugdbescherming, de kinddeskundigen, het kind,…). De ouder en wat de ouder denkt en voelt, ervaart en doet, telt en heeft zijn plaats. Door de ouder als opdrachtgever naast ander opdrachtgevers te erkennen, kom je tot een samenwerkende relatie.

Daarnaast is het ook wezenlijk om de begrippen ‘ouderschap’ en ouderen’ (parenting) breder te zien dan louter opvoeden. Ouderschap gaat niet enkel over opvoeding van kinderen maar wordt tegenwoordig al te vaak daartoe versmald, denk maar aan de vele opvoedcursussen en –boeken en – televisieprogramma’s die als paddenstoelen uit de grond schieten. Ouderschap is zoveel meer dan opvoeden. Ouderschap gaat over het samen leven met kinderen, grote emotionele betrokkenheid, overweldigende gevoelens, identiteitskwesties, sociaal-culturele kwesties….

Van der Pas hanteert de term bufferprocessen. Wat moeten we daar juist onder verstaan?

Het is tekenend voor van der Pas om te kijken vanuit buffers en mogelijkheden, eerder dan vanuit schade en risico’s. Met de term buffers biedt ze een handleiding over wat je als ouderbegeleider kan doen, wat er nodig is om de schokken op te vangen, als het misloopt in het gezin. Zij onderscheidt vier buffers.

Solidaire gemeenschap: solidariteit is een belangrijke buffer die zich op alle levels situeert. Helaas is de samenleving  niet altijd solidair met ouders en er is weinig steun vanuit het beleid. Als het fout loopt met een kind wordt er meestal geredeneerd dat het de schuld is van de ouder. Ook de sociale omgeving en netwerk rondom de ouder stelt zich vaak verwijtend en beschuldigend op tegenover ouders. Waardoor net als het moeilijk loopt en de ouder nood heeft aan een steunend netwerk, de ouder in een gevaarlijk isolement terecht komt. Van der Pas bestreed sterk het feit dat de overheid zo’n groot belang hecht aan de veiligheid van het kind, maar hierbij de ouder vaak in de steek laat. Ook in de psychiatrie en binnen de geestelijke gezondheidszorg is ouderbegeleiding nog al te vaak een braakliggend terrein.

Taakverdeling: een goede taakverdeling fungeert als buffer. Iedereen weet dat taken evenwichtig verdeeld moeten zijn, zo niet ga je er onderdoor. Er zijn massa’s taken te doen in een huishouden met kinderen. Vele handen maken licht werk. Familie die de kinderen kan opvangen tijdens schoolvakanties, buren die even kunnen oppassen, vrienden die soep brengen en naast een goede babbel even de handen uit de mouwen steken,… Zeker als alleenstaande ouder heb je ondersteuning nodig.

Metapositie: een andere buffer die van der Pas benoemt is het belang om als ouder een reflecterende of metapositie te kunnen innemen. Van der Pas noemt dit de ouders ‘in de helikopter of ‘op het coachbankje’ zetten. Concreet betekent dit dat de ouderbegeleider bijvoorbeeld bij een conflictsituatie de ouder helpt om na te denken door aan de ouder te vragen wat er precies gaande was en hoe het liep tussen de ouder en het kind. De ouder valt zo niet meer samen met het gebeurde en kan erover reflecteren. Dit creëert mentale afstand en zorgt voor emotionele rust, veiligheid en kracht aan de ouder. Door de mogelijkheid van een reflecterende positie krijgt de ouder meer een gevoel van invloed hebben en controle. Meegesleurd worden in felle actie en reactiepatronen zonder nadenken veroorzaakt geweld. Ongelukken gebeuren als iemand “out of control” is. Reflectie is als een buffer om schokken op te vangen. Ook de ouderbegeleider neemt een metapositie in, met name over de werkvloer van de ouder maar niet om over te nemen van de ouder.

Goede ouderervaringen: tot slot kunnen ook goede ouderervaringen bufferend werken. Dit is ook een vorm van metapositie innemen maar nu reflectie over dingen die goed lopen en over gave gebieden. En die zijn er altijd, soms moet je goed zoeken naar een klein lichtje. Het werkt kalmerend en versterkend voor het zelfvertrouwen als je de ervaring hebt dat het af en toe wel lukt om een kind te doen luisteren of op tijd in bed te krijgen. Zijn er mensen die jou een goede ouder vinden? Welke soort ouder zou ik willen zijn en lukt mij dat al een beetje?

Kan je tot slot nog enkele kerneigenschappen van een ouderbegeleider formuleren?

Veel geduld, inlevingsvermogen, verbeelding, warme transparantie en confrontatie, alertheid, nieuwsgierigheid en solidariteit met ouders vanuit het besef dat er weinig steun is voor ouders.

Heel erg bedankt voor uw tijd en dit gesprek.

___________

Nota van de redactie: dit interview verscheen eerder in de nieuwsbrief EXPONENT van de expertisegroep Ouders Onder Invloed. Deze groep komt driemaandelijks samen en bestaat momenteel uit vertegenwoordigers van diverse werkingen. Doel van deze expertisegroep is om de hulpverlening aan gezinnen onder invloed te verbeteren door uitwisseling van praktijkervaringen, opvolging van wetenschappelijk onderzoek en het signaleren van knelpunten aan de overheid. Meer info via www.oudersonderinvloed.info  Interviewer: Diane Slootmans, casemanager bij GoiA (Free Clinic vzw)

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.